Kamerbrief inzake actuele politieke situatie in Moldavië
Graag bieden wij u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 17 april 2009 met kenmerk 2009ZO7301/2009D19143 inzake actuele politieke situatie in Moldavië.
De Minister van Buitenlandse Zaken, De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Drs. M.J.M. Verhagen, Drs. A.G. Koenders
De Staatssecretaris voor Europese Zaken,
Drs. F.C.G.M. Timmermans
Inleiding
De uitslag van de verkiezingen op 5 april jl. in Moldavië, die conform verwachting door de regerende Communistische Partij zijn gewonnen, heeft tot ernstige ongeregeldheden geleid. Hoewel de verkiezingen door internationale waarnemers in eerste instantie als vrij en eerlijk, in overeenstemming met internationale normen, werden bestempeld, heeft de oppositie de regering beschuldigd van fraude bij de verkiezingen, vooral door manipulatie van kiezerslijsten. Demonstraties zijn uitgelopen op grootschalige rellen, waarbij het Parlement en het Presidentieel Paleis zijn geplunderd en vernield. Er zijn honderden arrestaties verricht, en er zijn berichten over mishandeling van arrestanten op grote schaal door de politie. Regering en oppositie beschuldigen elkaar ervan de geweldplegingen te hebben uitgelokt, terwijl de regering daarnaast ook met de beschuldigende vinger naar buurland Roemenië verwijst. Inmiddels zijn er als gevolg van de onlusten drie doden te betreuren. Voorts worden zowel de internationale media als locale media sterk beknot in hun vrijheid om over de gebeurtenissen in Moldavië te berichten. Gesteld kan worden dat Moldavië een stap terug doet in het democratiseringsproces. Door de EU zijn bij verschillende gelegenheden en op verschillende niveaus zorgen uitgesproken over de verslechterende mensenrechtensituatie in Moldavië. Nederland draagt een bijzondere verantwoordelijkheid voor Moldavië, omdat het land lid is van de door Nederland aangevoerde kiesgroep bij IMF en Wereldbank.
Verkiezingen in Moldavië
Op 5 april jl. hebben in Moldavië parlementsverkiezingen plaatsgevonden, die zijn gewonnen door de regerende Communistische Partij van Moldavië (CPM). Volgens de verkiezingsuitslagen, bevestigd bij een hertelling, heeft de CPM bijna 50% van de stemmen gewonnen, en 60 van de 101 zetels in het parlement. Slechts drie oppositiepartijen hebben de kiesdrempel gehaald, en zullen zijn vertegenwoordigd in het parlement, i.c. de Liberale Partij (13% van de stemmen), de Liberaal-democratische Partij (13%) en Alliantie Ons Moldavië (10%). Tezamen bezetten zij 41 zetels in het parlement. Het nieuwe parlement zal een nieuwe president kiezen als opvolger van President Voronin, wiens ambtstermijn na twee termijnen afloopt en die niet herkiesbaar is vanwege een grondwettelijke beperking tot twee termijnen. Voor verkiezing van een president zijn minimaal 61 stemmen in het parlement vereist, zodat de CPM net één zetel te kort komt om zelf een nieuwe President te kiezen.
De verkiezingen zijn waargenomen door de “International Election Observation Mission” (IEOM), een gezamenlijke internationale waarnemersmissie van de OVSE/ Office for Democratic Institutions and Human Rights (ODIHR), de OVSE Parlementaire Assemblee, en de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa (PACE), bestaande uit enige honderden waarnemers voor korte duur en voor lange duur (waaronder ook enige uit Nederland). In een eerste verklaring afgegeven direct na de verkiezingen, gaf de IEOM aan dat de verkiezingen plaatsvonden in een pluralistische omgeving, met duidelijke politieke alternatieven voor de kiezers, en grotendeels in overeenstemming met verplichtingen in het kader van de OVSE en de Raad van Europa. De verkiezingen waren op de verkiezingsdag zelf naar de mening van IEOM goed georganiseerd, en vonden plaats in een kalme, vredige atmosfeer, zonder incidenten. Wel constateerde de IEOM een aantal tekortkomingen, i.h.b. misbruik van regeringsmacht door sommige kandidaten, problemen bij kiezersregistratie, en onevenwichtige berichtgeving in de media over de verkiezingen. In het algemeen beschouwde de IEOM de uitslag van de verkiezingen als een adequate weergave van de wil van de kiezer.
Het EU-Voorzitterschap heeft daags na de verkiezingen een verklaring afgegeven, waarin met verwijzing naar de voorlopige conclusies van IEOM wordt aangedrongen op verdere verbeteringen in het verkiezingsproces. Bij het voorlopige positieve oordeel van IEOM werden door waarnemers voorts de nodige kanttekeningen geplaatst. Het democratische gehalte van het pre-electorale proces was naar hun mening al te veel aangetast door misbruik van overheidsgelden voor propagandadoeleinden, intimidatie van de media, en onevenwichtige berichtgeving. Ook op de verkiezingsdag zelf werden door waarnemers de nodige onregelmatigheden geconstateerd. De alliantie van nationale waarnemers “Coalition 2009”, waarin een reeks Moldavische NGO’s de krachten gebundeld hebben, gaf dan ook een aanzienlijk negatiever oordeel van de verkiezingen dan de IEOM. Het definitieve oordeel van de IEOM over de verkiezingen zal nog moeten worden afgewacht.
Onlusten na de verkiezingen
Reeds voor de bekendmaking van de verkiezingsuitslag, beschuldigde de oppositie de regering van frauduleuze praktijken bij de verkiezingen, niettegenstaande het oordeel van IEOM. Bij een op dinsdag 7 april georganiseerde en door speculaties over verkiezingsfraude geïnspireerde anticommunistische studentendemonstratie, raakte een deel van de betogers slaags met de politie, die zich op instructie van de regering terughoudend opstelde, en geconfronteerd met een overmacht aan demonstranten terugtrok. In de onlusten die hierop volgden, bezetten betogers tijdelijk het presidentieel paleis en parlementsgebouw die daarbij flinke schade hebben opgelopen. Enkele tientallen betogers en enkele politiemensen zouden hierbij gewond zijn geraakt. In een ongebruikelijk eensgezindheid riepen de leiders van de drie grootste oppositiepartijen later in de middag de betogers op om geen geweld te gebruiken. Deze oproep had gedeeltelijk succes. Het merendeel van de betogers zette de demonstraties op vreedzame wijze voort, hoewel kort na middernacht nog enkele tientallen demonstranten door de politie met rubberen kogels van het parlementterrein verjaagd werden. In de dagen daarna vonden er op kleinere schaal nog demonstraties plaats.
Het is duidelijk dat de betogingen van 6 en 7 april aanvankelijk een spontane uiting van frustratie waren van de jonge en prowesterse bevolking van Chisinau. Over hoe deze in eerste instantie vreedzame betoging later op de middag zo uit de hand kon lopen, lopen de meningen sterk uiteen. De Moldavische regering en President Voronin voorop laten geen moment ongebruikt om de geweldplegingen als een door de liberale oppositie in samenwerking met buurland Roemenië georkestreerde poging tot staatsgreep te omschrijven. De oppositiepartijen stellen niets met de geweldplegingen van doen te hebben, en claimen er juist alles aan gedaan te hebben om de raddraaiers van hun acties te weerhouden. Zij beschuldigen de regering ervan de onlusten zelf te hebben uitgelokt, om de aandacht af te leiden van de verkiezingsfraude en om achteraf korte metten te kunnen maken met de oppositie.
Beschuldigingen van verkiezingsfraude
De directe aanleiding voor de demonstratie waren de al direct na de verkiezingsdag rondzingende geruchten over grootschalige verkiezingsfraude. De oppositiepartijen stellen bewijs te hebben dat de regeringspartij CPM onder meer door het frauderen met de kiezerslijsten honderdduizenden extra illegale stemmen zou hebben binnengehaald. Het zou hier onder meer gaan om reeds overleden stemmers en mensen die - al dan niet op verschillende locaties - enkele malen met verschillende identiteitsbewijzen hebben gestemd. Tijdens een in de haast gearrangeerde ontmoeting met President Voronin en Premier Grecianii hebben de leiders van de oppositiepartijen op dinsdagavond 7 april een hertelling van de stemmen geëist. Om de rust te herstellen, heeft de Moldavische regering, na een aanvankelijke weigering, nu besloten tot hertelling van de stemmen. Door de oppositie is dit afgedaan als een loos politiek gebaar, aangezien volgens hen de vermeende fraude is terug te voeren op de kiezerslijsten, niet op de uitgebrachte stemmen. Het is derhalve twijfelachtig of de hertelling de onvrede en de verdenkingen over verkiezingsfraude kunnen wegnemen.
Op donderdag 16 april is de hertelling van de stemmen afgesloten, die inmiddels de officiële verkiezingsuitslag heeft bevestigd. De drie oppositiepartijen concentreren zich intussen op het onderzoek van de kiezerslijsten, waarbij zij de afgelopen dagen veel tegenwerking van de Centrale Kiescommissie ondervonden. Op basis van eigen onderzoek stellen de oppositiepartijen nu dat landelijk naar schatting tussen de 10-30 % van de stemmen frauduleus zouden zijn geweest, waarvoor zij ook de nodige bewijzen zouden hebben vergaard. Zo stelden de oppositiepartijen al op 16 april dat zij op basis van een afgerond onderzoek in één kiesdistrict in 28 stembureaus maar liefst 2.334 gevallen van fraude hebben geconstateerd, waaruit zij door extrapolatie een landelijke fraudemarge van 10-30% afleiden. Bewijzen hiervoor zijn inmiddels aan de media beschikbaar gesteld.
Repressief optreden regering na onlusten
Na een aanvankelijk terughoudend politieoptreden tijdens de ongeregeldheden zelf, heeft de regering met repressieve maatregelen gereageerd op de ongeregeldheden, en er zijn berichten over mensenrechtenschendingen. Naar verluidt zijn om en nabij duizend personen, merendeels jongeren waaronder veel minderjarigen, gearresteerd en in hechtenis genomen op verdenking van medeplichtigheid aan de geweldplegingen op 7 april jl. In veel gevallen werd de familie hiervan niet op de hoogte wordt gesteld. Vele arrestaties vinden kennelijk willekeurig plaats zonder dat betrokkenheid bij de ongeregeldheden kon worden aangetoond, wat binnenskamers ook door de Moldavische regering wordt toegegeven. Er zijn berichten over mishandeling van arrestanten op grote schaal door de politie, slechte behandeling van arrestanten, geen toegang tot rechtshulp, weigering om familie te informeren over arrestaties, en gefabriceerde aanklachten. Het VN kantoor in Chisinau meldt na een bezoek aan een gevangenis, dat er “overweldigend bewijs” is van ongeoorloofde verhoortechnieken bij bijna de helft (ca. 40 personen) van de aldaar opgesloten verdachten. Voorts zijn er inmiddels drie doden te betreuren, mogelijk als gevolg van mishandeling door de politie.
Door de EU zijn de mensenrechtenschendingen meermaals aan de orde gesteld bij de Moldavische autoriteiten. In een gezamenlijke brief hebben de EU-lidstaten, de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa, en de V.S. er bij President Voronin op aangedrongen om onmiddellijk een einde te maken aan mishandelingen door de politie. Deze oproep aan de regering lijkt effect gesorteerd te hebben. Op 16 april verleende Voronin ‘amnestie’ aan de meerderheid van de in voorlopige hechtenis genomen betogers – daarmee overigens impliciet de “schuld” van arrestanten bevestigend.
Ook worden zowel de internationale media als locale media sterk beknot in hun vrijheid om over de gebeurtenissen in Moldavië te berichten. Verschillende journalisten zouden naar verluidt zijn gearresteerd en mishandeld door de politie. De OVSE Vertegenwoordiger voor de Vrijheid van de Media, dhr Miklos Haraszti, heeft dit inmiddels aan de orde gesteld bij de Moldavische autoriteiten. Het lijkt er vooralsnog op dat de repressie in de nasleep van de verkiezingen een serieuze stap terug in het democratiseringsproces in Moldavië vormt.
De politieke instabiliteit in Moldavië is des te zorgwekkender, omdat de economische crisis ook niet aan Moldavië voorbijgaat. De Moldavische economie zal in de komende tijd naar verwachting harde klappen te verduren krijgen, en een eensgezind optreden van de regering, dat kan rekenen op een breed politiek draagvlak, zal nodig zijn om de effecten van de economische crisis te mitigeren. Moldavië wordt al hard geraakt, vooral door afnemende overmakingen van in het buitenland werkende Moldaviërs (tot voor kort goed voor 1/3 van het BNP). Maar de regering heeft in de aanloop naar de verkiezingen de crisis genegeerd waardoor noodzakelijke maatregelen zijn uitgebleven. Blijvende politieke instabiliteit kan dan ook leiden tot verergering van de reeds aanzienlijke economische problemen waar het land, het armste land van Europa, reeds voor staat.
Rol Roemenië
Hier komt bij dat Moldavië, hierin gesteund door Rusland, buurland Roemenië, waarmee nauwe culturele en taalkundige banden bestaan, ervan beschuldigt de ongeregeldheden te Moldavië te hebben opgestookt. De Moldavische regering heeft daarom direct na de ongeregeldheden een aantal anti-Roemeense maatregelen getroffen: de ambassadeur en een medewerker van de Roemeense ambassade zijn persona non grata verklaard, Moldavië heeft zijn ambassadeur in Boekarest teruggeroepen voor overleg, en voor Roemenen is een visumplicht ingesteld. Aan Roemeense journalisten en activisten wordt de toegang tot het land ontzegd.
Roemenië wijst de Moldavische beschuldigingen van de hand, en wenst dat de EU de Moldavische autoriteiten aanspreekt op de anti-Roemeense maatregelen. Zoals is aangegeven in de geannoteerde agenda voor de RAZEB die aan Uw Kamer is toegezonden, zullen op verzoek van Roemenië de ontwikkelingen in Moldavië in de komende RAZEB worden besproken. Roemenië wijst er daarbij op dat de instelling van een visumplicht voor Roemenen in strijd is met afspraken tussen de EU en Moldavië over visumfacilitatie. Daarnaast vraagt Roemenië aandacht voor de vermeende mensenrechtenschendingen in Moldavië. De spanningen tussen Roemenië en Moldavië zijn hierdoor flink opgelopen.
De toegenomen spanningen hebben ertoe geleid dat Roemenië heeft aangekondigd de regels voor Moldaviërs om de Roemeense nationaliteit te verkrijgen, te versoepelen. Het zou hierbij gaan om plm. 1 miljoen personen.
De verlening van het Roemeense staatsburgerschap is een exclusieve nationale bevoegdheid, waar zijdens de Europese Unie of een Lidstaat niet kan worden ingegrepen. Binnen de EU is afgesproken om elkaar te informeren over nationale maatregelen op het gebied van asiel en migratie, voorzover deze maatregelen aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor diverse lidstaten of voor de EU, via het zgn. Wederzijds Informatie Mechanisme (WIM). Het voornemen van Roemenië heeft ons nog niet via dit kanaal bereikt.
Overigens hebben Roemenen (en Bulgaren) op dit moment nog geen volkomen vrij recht op vestiging in alle EU-lidstaten. Het kabinet heeft Uw Kamer bij brief van 28 november 2008 geïnformeerd over het vrij werknemersverkeer met Bulgarije en Roemenië. De beperking van het vrije werknemersverkeer is voorlopig verlengd. Indien Roemenië besluit inderdaad grote aantallen Moldaviërs het Roemeense staatsburgerschap toe te kennen, dan zal Nederland dit laten meewegen bij besluitvorming over eventuele verdere verlenging van de beperking van het vrije werknemersverkeer.
Reactie van de EU
Reeds nu kan geconstateerd worden dat het pre-electorale proces, maar vooral het repressieve optreden van de regering in de afgelopen week, een serieuze terugval markeert van het Moldavische democratiseringsproces. Mede gelet op de Europese ambities van het land zal Moldavië in de eerste plaats door de EU aangesproken moeten worden op de recente ontwikkelingen.
Het EU-Voorzitterschap heeft op 8 april jl. een verklaring afgegeven waarin bezorgdheid wordt uitgesproken over de situatie, en alle betrokken partijen worden opgeroepen tot kalmte. Het Voorzitterschap heeft op 16 april bij monde van vice-premier Vondra benadrukt hoeveel belang de EU hecht aan bescherming van mensenrechten en burgerlijke vrijheden in Moldavië. De Nederlandse regering sluit zich hierbij aan. De EU Speciale Vertegenwoordiger, dhr Kalman Miszei, heeft in de afgelopen week achter de schermen intensief overleg gevoerd met de President, de regering en de oppositie om een dialoog tot stand te brengen en de spanningen te verminderen. Zowel President Voronin als de oppositie hebben de EU verzocht om een internationaal onderzoek naar de gebeurtenissen in de nasleep van de verkiezingen, wat inmiddels door HR Solana zou zijn toegezegd. Ook het Europees Parlement zal binnenkort een onderzoeksmissie naar Moldavië sturen om de situatie in het land te beoordelen.
Het EU-Voorzitterschap (premier Topolanek) zal op 22 april a.s. Chisinau bezoeken. Wij verwelkomen dit voornemen, omdat wij zichtbare betrokkenheid van de EU op hoog politiek niveau belangrijk achten om bij te dragen aan vermindering van de spanningen en zorgen over te brengen over de ontwikkelingen in Moldavië. In de komende RAZEB zullen wij verder spreken over de uitvoering van een internationaal onderzoek naar de gebeurtenissen in Moldavië in de nasleep van de verkiezingen, zoals verzocht door zowel de Moldavische regering als de oppositie.
De betrekkingen tussen Moldavië en de EU worden sinds 1998 geregeld via een zgn. Partnerschap- en Samenwerkingsovereenkomst (PSO). Daarin verplicht Moldavië zich om de mensenrechten te respecteren. Mensenrechten en respect voor democratische beginselen zijn ook een kernelement in het actieplan dat de EU en Moldavië overeenkwamen in het kader van het Europese Nabuurschapsbeleid. De EU is voornemens om met Moldavië een nieuwe overeenkomst te sluiten die verder gaat dan de PSO die inmiddels reeds is verlopen, maar hangende een nieuw te sluiten overeenkomst nog wel wordt toegepast. Binnen de EU wordt thans intern overleg gevoerd over de vaststelling van het onderhandelingsmandaat voor een nieuwe overeenkomst, wat overigens tijdelijk is uitgesteld. Het is de bedoeling dat de onderhandelingen met Moldavië over een nieuwe overeenkomst in de loop van dit jaar van start zullen gaan. Nederland is van mening dat de mensenrechten een hoeksteen dienen te zijn in een toekomstige overeenkomst tussen de EU en Moldavië. Wij maken ons grote zorgen over de situatie in Moldavië, en wat ons betreft kan er van opwaardering van de verdragsrechtelijke betrekkingen tussen de EU en Moldavië dan ook geen sprake kan zijn, indien er geen significante verbetering van de mensenrechtensituatie in Moldavië optreedt.
De huidige instabiele politieke situatie in Moldavië onderstreept het belang van het Oostelijk Partnerschap, waarmee de EU de relatie met haar Oosterburen intensiever kan vormgeven. Deze samenwerking tussen de EU en haar oostelijke buren wordt op 7 mei as. formeel geïnaugureerd met een Top in Praag. Deze Top kan aanleiding zijn om openhartig over de situatie in Moldavië te spreken, mede ook in regionale context. De Verklaring van de Europese Raad van 16-17 maart stelt immers duidelijk dat “gedeelde waarden zoals democratie, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten centraal zullen staan” in het Oostelijk Partnerschap. Het is echter nog onduidelijk of Moldavië aan deze Oostelijk Partnerschap-top zal deelnemen, en zo ja, op welk niveau, nu President Voronin hiervoor naar verluidt heeft afgezegd.
Bilaterale betrekkingen
De mogelijkheden voor Nederland om langs bilaterale weg de gebeurtenissen te beïnvloeden zijn beperkt. Nederland heeft geen ambassade in Chisinau; de bilaterale contacten met Moldavië worden onderhouden via onze ambassade in Kiev, die het land regelmatig bezoekt. Wel is Moldavië een OS-partnerland, i.c. een profiel 3-land, hetgeen inhoudt dat gestreefd wordt naar verbreding van de relaties onder gelijktijdige afbouw van de klassieke OS-relatie. In het kader van deze OS-relatie verleent Nederland al enige jaren steun via de Wereldbank aan een programma gericht op verbetering van goed bestuur. Voor 2009 is in dit kader nog EUR 5 miljoen aan steun aan het Wereldbank-programma voorzien, waarna de OS-relatie in de komende jaren geleidelijk zal worden afgebouwd. Voorts behoort Moldavië tot de door Nederland aangevoerde kiesgroep in IMF en Wereldbank, waardoor goede contacten en samenwerking zijn opgebouwd met de financiële en monetaire autoriteiten in Moldavië. Ook via deze kanalen kan Nederland zorgen overbrengen over de ontwikkelingen in Moldavië.