Inleiding minister Verhagen bij Ronde Tafel Olympische Spelen en Mensenrechten
Gelegenheid: Ronde Tafel Olympische Spelen en MensenrechtenInleiding Maxime Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, bij Ronde Tafel Olympische Spelen en mensenrechten
donderdag 17 januari 2008 10.00 uur
Geachte heer Rijpstra, leden van het panel, dames en heren,
Van harte welkom bij deze Ronde Tafel Conferentie over China. We spreken vanochtend over de mensenrechtensituatie in China en de Olympische Spelen.
De Olympische Spelen in Peking komen snel op ons af. Wij in Nederland en in China en mensen over de hele wereld kijken uit naar dit grootse sportevenement. De Olympische Spelen zijn van groot belang voor China en voor Nederland. Laten we hopen dat Nederland zo veel mogelijk medailles wint.
Erica, ik las laatst een interview met je in het Algemeen Dagblad en daaruit heb ik geleerd dat je Chinees hebt gestudeerd. In datzelfde interview stelde je kort en bondig: ‘De regering is er voor de politiek en de mensenrechten, NOC*NSF voor de sport’1. Daar zit geen woord Chinees bij! Laat ik dus als minister van Buitenlandse Zaken iets zeggen over het Nederlandse mensenrechtenbeleid ten aanzien van China.
Zoals u weet, heb ik in november 2007 een mensenrechtenstrategie gepresenteerd, getiteld “Naar een Menswaardig Bestaan”. In deze strategie wordt een intensivering van het mensenrechtenbeleid aangekondigd over de volle linie. Mensenrechten verdienen een centrale plaats in het Nederlands buitenlands beleid. Dat betekent onder andere dat Nederland in al zijn contacten scherp oog zal hebben voor de mensenrechtensituatie, en deze consequent bespreekbaar zal maken, zowel bilateraal als in breder verband, binnen de Europese Unie en in de Mensenrechtenraad van de VN.
Dat geldt dus ook voor China, en ook los van de Olympische Spelen. We continueren gewoon onze kritische betrokkenheid, en maken gebruik van verschillende instrumenten om onze zorgen op het gebied van mensenrechten onder de aandacht van de Chinese autoriteiten te brengen. De verbetering van de mensenrechtensituatie in China is en blijft immers een doelstelling van het Nederlands beleid. Evenals het bijdragen aan geslaagde Olympische Spelen. Die twee doelstellingen hoeven elkaar niet te bijten.
In de strategie pleit ik voor een effectief mensenrechtenbeleid. Daarmee bedoel ik dat iedere keer gekeken moet worden welk instrument het best kan worden ingezet. Het doel is verbetering van de mensenrechten, het middel om dat te bereiken kan nooit het doel op zich zijn.
Je hoort wel zeggen dat de Olympische Spelen juist een uitgelezen kans bieden om de mensenrechtensituatie in China te verbeteren, omdat China nu ontvankelijker zou zijn voor buitenlandse druk. Dat is waar. Alle ogen zijn op China gericht en het olympische gastheerschap brengt nu eenmaal bepaalde verwachtingen met zich mee. Er is China uit imago-overwegingen veel aan gelegen om die verwachtingen waar te maken. In dat opzicht hebben we al een paar succesjes geboekt. Zo heeft Nederland zich sterk gemaakt voor bespreking van mensenrechten tijdens de laatste EU-China top (op 27 november 2007). Dat heeft zijn weerslag gevonden in de slotverklaring, waarin het belang van concrete stappen voorwaarts op het gebied van mensenrechten wordt onderstreept.
Tegelijkertijd mogen we de ogen niet sluiten voor het feit dat de persoonlijke vrijheid van veel Chinezen sinds 1989 is verbeterd. Maar de noodzaak blijft bestaan tot concrete verdere verbeteringen. Op een aantal terreinen zoals de positie van mensenrechtenverdedigers, de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting, lijkt sprake van toegenomen repressie. Ook ben ik bezorgd ten aanzien van de toepassing van de doodstraf en de gebrekkige vrijheid van godsdienst, waaronder de huiskerken en de behandeling van beoefenaars van Falun Gong. Nederland blijft de ontwikkelingen nauwlettend volgen, en uit zijn zorgen over de situatie stelselmatig bij de Chinese autoriteiten. Dat doen wij veelal samen met onze EU-partners.
Zo trok de EU in Peking onlangs aan de bel over een aantal mensenrechtenverdedigers, waaronder Hu Jia. Hij zou eerder op uitnodiging van Amnesty naar NL zijn gekomen, maar China heeft hem de uitreis verboden. Net na Kerst werd hij opgepakt, nadat hij eerder door politieagenten was mishandeld. Nederland en de andere Europese landen hebben uiteraard geprotesteerd tegen deze behandeling van een prominente AIDS-activist.
We zullen onze intensieve bilaterale mensenrechtenconsultaties met China voortzetten. Vorig jaar heb ik China zelf bezocht en heb ik gesproken over mijn zorgen over de verslechterde positie van mensenrechtenactivisten, de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van godsdienst en de situatie in Tibet. Ik heb toen al aangegeven dat tijdens de Olympische Spelen de ogen van de wereld ook op de mensenrechtensituatie in China gericht zouden zijn. De mensenrechtenambassadeur bezocht China afgelopen november nog. Het is goed om te benadrukken dat het hier gaat om een constructieve dialoog over mensenrechten. Deze dialoog vormt een essentieel onderdeel van onze veelzijdige betrekkingen met China.
China is een opkomende macht, die een onvoorstelbare economische groei doormaakt. Door zijn economische activiteiten groeit de Chinese invloed op het wereldtoneel. China neemt steeds meer verantwoordelijkheid. Ik denk dan aan Chinees engagement bij verschillende internationale vraagstukken zoals de situatie in Birma, Darfur en Noord-Korea, maar ook bij het energie- en klimaatvraagstuk.
Ik heb waardering voor de belangrijke rol die China heeft gespeeld bij het overtuigen van de Soedanese regering om de hybride missie van de VN en de Afrikaanse Unie te accepteren. En China speelt een vooraanstaande rol in het conflict over nucleaire installaties in Noord-Korea als gastheer en bemiddelaar van het Zes-Partijen Overleg. China levert verder een aanzienlijke bijdrage aan diverse vredesoperaties van de Verenigde Naties, met name in Liberia, Soedan, Libanon en de Democratische Republiek Congo. China groeit in zijn nieuwe rol.
Het gaat mij eerst en vooral om een verbetering van de levenskwaliteit van Chinese burgers. Ik ben ervan overtuigd dat een “schoner” track record op het gebied van mensenrechten de Chinese positie in de wereld verder ten goede zal komen. Ook binnen de Chinese samenleving is er beweging. Als de Olympische Spelen op dit punt een katalysator kunnen zijn, vanwege de overstelpende internationale belangstelling die dat evenement met zich meebrengt, is dat absoluut meegenomen.
Dames en heren,
Nog even terug naar het begin en naar ieders verantwoordelijkheden.
Ik heb in China uitvoerig stilgestaan bij de mensenrechten en gezegd: gebruik het momentum van de Spelen om een verbetering van jullie imago te bewerkstelligen. Zo heb ik mijn verantwoordelijkheid genomen. Die schuif ik niet af op de schouders van de sporters. Ik wil ook voorkomen dat NOC*NSF en de sport in zijn algemeenheid worden gepolitiseerd. Daarom ben ik tegen een sportboycot of iets dergelijks. We voeren bovendien met China een goede dialoog, die vruchten afwerpt, bijvoorbeeld op het gebied van de rechtsstaat. Dialoog levert meer op dan een boycot.
Toch denk ik dat het wenselijk is dat ook sportorganisaties, zoals IOC en NOC*NSF, gehoor geven aan de oproep in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens dat alle burgers en organisaties het hunne moeten doen om respect voor mensenrechten te bevorderen. Verbetering van de mensenrechtensituatie in China en succesvolle Olympische Spelen kunnen hand in hand gaan. We hebben allemaal belang bij succesvolle Spelen. Laten we er dus met elkaar een sportief succes van maken, terwijl we ons blijven beijveren voor een verbetering van de mensenrechtensituatie.
Ik dank u wel.
1: Algemeen Dagblad, 2 januari 2008