In ontwikkeling

Gelegenheid: Erasmus Universiteit

Geschiedenis MDG’s

Zoals in het filmpje net ook werd vermeld werd, namen 189 regeringsleiders en staatshoofden van de VN lidstaten in september 2000 de Millenniumverklaring aan. Deze verklaring is eigenlijk een agenda voor armoedebestrijding in de wereld; om alle kinderen, vrouwen, mensen een kans te bieden op een fatsoenlijk bestaan. Die agenda is een richtlijn voor het beleid van de VN zelf, van internationale organisaties en van alle VN-lidstaten voor de periode 2000-2015. Geen andere internationale strategie voor armoedebestrijding in de wereld wordt zo breed onderschreven.

In de Millenniumverklaring staan acht hoofddoelen die in 2015 gerealiseerd moeten zijn; de acht doelstellingen werden de Millennium Development Goals (MDG’s) genoemd. Deze hoofddoelen zijn weer uitgewerkt in 18 afgeleide doelstellingen. Om na te gaan of die dichter binnen bereik komen zijn daaraan 48 meetpunten, ofwel indicatoren verbonden.
De onderwerpen van de millenniumdoelen waren niet nieuw, ontwikkelingssamenwerking bestond immers al, maar wel nieuw was dat voor het eerst een internationale afspraak werd gemaakt met concrete, meetbare doelstellingen.

En meetbaar betekent ook dat we kunnen monitoren hoever we precies zijn met het behalen van de MDG’s. Enkele maanden geleden, in september 2008, kwamen de wereldleiders in New York bijeen op een speciale MDG-top. Dat was precies halverwege de tijd die de VN-lidstaten elkaar in 2000 hadden gegeven om de 8 Millenniumdoelen te halen. En de grote vraag was: hoe staat het er nu voor met de Millenniumdoelen?
De VN maakte de stand op toen de financiële crisis in alle hevigheid begon los te barsten. De kans is dus groot dat het beeld dat we in New York zagen, een stuk negatiever uit zal pakken dan we toen dachten.

Maar ook al voordat we de financiële crisis echt gingen voelen, was het beeld dat in NY werd geschetst, dubbel. Aan de ene kant groei, economische voorspoed, een afname van de armoede. Maar tegelijkertijd ingrijpende problemen als omvangrijke moeder- en kindsterfte, AIDS, de voedsel- en energiecrisis en gevolgen van klimaatveranderingen. En vaak ook al die problemen tezamen in hetzelfde continent of land.

Ik zal kort voor jullie samenvatten hoe het met de millenniumdoelen staat.

MDG 1

Het aandeel mensen in extreme armoede en het aantal mensen met honger moet tegen 2015 met de helft naar beneden.
Volgens de ‘mid-term’ analyse van de VN, is Millenniumdoel 1 binnen bereik. De globalisering van de economie heeft het afgelopen decennium miljoenen mensen uit de armoede geholpen. Niet alleen China en India, maar ook Afrika maakte de afgelopen jaren een forse groei door. Er wordt hard gewerkt, er ontstaat koopkracht, de mobiele telefoon is binnen handbereik gekomen van grote groepen mensen. Voor het eerst profiteerden zij van de kansen van het globaliseringproces.
Tussen 1990 en 2005 nam het aantal mensen dat in extreme armoede leeft af van 1.8 naar 1.4 miljard. Als die afname doorzet, wordt MDG 1 in 2015 gehaald. Maar, zoals gezegd, de feiten van vandaag de dag, zijn helaas wat minder rooskleurig: De Europese Commissie maakte twee weken geleden bekend dat de groei van het BNP van ontwikkelingslanden in 2009 over het geheel genomen zal terugvallen naar 4,5 %, meer dan 3 procentpunten onder het gemiddelde van de afgelopen 5 jaar. De Commissie rekende ook voor dat de terugval van 1 procentpunt al kan betekenen dat 20 miljoen meer mensen in armoede vervallen. Zo riskeert de gemaakte vooruitgang dus al snel ongedaan te worden gemaakt.

MDG 2

In 2015 moeten alle kinderen in de hele wereld naar de basisschool. Met dit doel is aanzienlijke vooruitgang geboekt. In 1990 ging 80% van de kinderen in de basisschoolleeftijd naar school, in 2006 was dat meer dan 90 %.
Deze toename van het aantal schoolgaande kinderen zien we overal ter wereld, zelfs in sub-Sahara Afrika. Maar nog steeds gaat 10 % niet naar school, en dat zijn nog altijd miljoenen kinderen. Daarnaast is de kwaliteit van de scholing niet altijd even best. Voor het voortgezet onderwijs zijn de cijfers ook minder rooskleurig. Slechts een kleine meerderheid van de kinderen in ontwikkelingslanden neemt deel aan voortgezet onderwijs.

MDG 3

Door de toename van het aantal meisjes in het onderwijs wordt ook vooruitgang geboekt met MDG 3, gelijke rechten voor mannen en vrouwen. Het gaat er hierbij om te beginnen om meisjes gelijke toegang tot onderwijs te verschaffen. Helaas is in west en centraal Afrika m.n. onder meisjes een hoge schooluitval te zien, veroorzaakt door zwangerschap, HIV/aids, armoede, gewapend conflict, droogte en voedseltekort. Deze meisjes lopen hierdoor in hun verdere leven achterstand op. Dat heeft uiteraard gevolgen voor de positie van meisjes en jonge vrouwen als ze ouder worden, bijvoorbeeld als het gaat om hun kansen op de arbeidsmarkt. Je kunt daarbij ook denken aan de politieke macht van vrouwen. Die is tussen 1990 en 2008 wereldwijd iets toegenomen; het aandeel vrouwen in parlementen in ontwikkelingslanden steeg van ongeveer 10 % tot iets meer dan 16 %. Nog steeds veel te weinig natuurlijk, maar wel een verbetering.

Met betrekking tot de gezondheidsdoelen 4, 5 en 6 zijn enerzijds successen geboekt, maar is anderzijds grote achterstand te zien.

MDG 4

Dit doel stelt dat het aantal kinderen dat sterft voor hun vijfde levensjaar tegen 2015 met twee derde verminderd moet zijn. Moeder- en kindsterfte (MDG’s 4 en 5) is een belangrijke prioriteit in het beleid van minister Koenders. Dit is simpelweg te verklaren vanuit de urgentie. Want enkele successen ten spijt, is het aantal kinderen dat sterft vóórdat ze 5 jaar oud zijn, nog altijd heel hoog. Dat komt voor een groot deel door ondervoeding.
Wel was in 2006 - voor het eerst sinds kindersterfte wordt gemonitord - het aantal sterfgevallen minder dan 10 miljoen per jaar. Ook al is dat vooruitgang, deze cijfers zijn nog altijd schrijnend. Wat ik al zei: dat komt overeen met het inwoneraantal van België. En ook hier weer geldt: de helft van de kindersterfte vindt plaats in sub-Sahara Afrika.

MDG 5

Gaat over het aantal vrouwen dat in het kraambed sterft. Dat moet in 2015 met drie vierde omlaag ten opzichte van 1990. Moedersterfte is één van de doelen die het meest achterloopt. Meer dan een half miljoen moeders in ontwikkelingslanden sterft tijdens de bevalling of door complicaties gedurende de zwangerschap. Dit is jaarlijks een stad ter grootte van Rotterdam. Dit betekent dat wereldwijd dagelijks 1500 vrouwen sterven in het kraambed, waarvan dus maar 6 per jaar in Nederland.

MDG 6

De verspreiding van HIV/aids, malaria en tuberculose moet tegen 2015 zijn stopgezet en teruggedrongen.
Het is moeilijk een simpel beeld te schetsen van wat hier goed en slecht gaat. Sterfte door aids is bijvoorbeeld teruggedrongen van 2.2 miljoen in 2005 naar 2.0 miljoen in 2007, dankzij een betere beschikbaarheid van aidsremmers. Ook het aantal nieuwe besmettingsgevallen is teruggedrongen. Maar cynisch genoeg, stabiliseert zich deze epidemie – bijv. in Sub-Sahara Afrika - deels vanwege het aantal mensen dat al aan AIDS is doodgegaan.

De malaria preventie is toegenomen. Het gebruik van met insecticide behandelde klamboes is in sommige landen verdrievoudigd sinds 2000. Maar nog altijd overlijden er in SSA dagelijks 2000 kinderen aan malaria.

Wat tuberculose betreft, kan verdere verspreiding naar verwachting globaal worden tegengegaan. Maar ook hier vormt sub-Sahara Afrika een uitzondering; hier is het aantal infecties juist opgelopen.

MDG 7

Voor wat betreft MDG 7, de bescherming van het milieu, iedereen schoon drinkwater en minder mensen in sloppenwijken is gelukkig een positievere trend te constateren. Dit doel kan op sommige punten gehaald worden in 2015.
Sinds 1990 heeft meer dan anderhalf miljard mensen toegang gekregen tot schoon drinkwater. Ook het deel van de bevolking dat gebruik kan maken van sanitaire voorzieningen is gestegen naar meer dan 50 %.
Helaas is het aantal mensen dat in een sloppenwijk woont, toegenomen. Meer dan een derde van de groeiende stedelijke bevolking in ontwikkelingslanden woont zelfs in sloppenwijken, al zijn er wel grote verschillen tussen sloppenwijken.

MDG 8

In deze tijd van financiële crisis is het perspectief op het behalen van MDG 8, meer eerlijke handel en schuldverlichting, in het bijzonder onzeker. Uitgangspunten m.b.t. de inspanningen van ontwikkelde landen, zoals 0.7 % van het BNP uitgeven aan ontwikkelingshulp, staan onder grote druk: het gemiddelde is onder de 0.3 % gebleven. En slechts 5 landen voldoen aan de door de VN vastgestelde norm, waaronder NL.

Zoals ik al zei, de VN-analyse van de MDG’s werd gemaakt voordat de financiële crisis in alle hevigheid uitbrak. In de afgelopen maanden is veel gesuggereerd over de gevolgen van die crisis voor de wereldeconomie. Maar één ding staat buiten kijf, namelijk dat ontwikkelingslanden buiten hun schuld om het slachtoffer van de kredietcrisis dreigen te worden. De positieve ontwikkelingen van de afgelopen jaren dreigen zelfs teniet te worden gedaan. Zij zijn de kwetsbaarste groep. Om een quote van Minister Koenders aan te halen: ‘als een orkaan over het land raast, storten de zwakste huizen het eerst in’.

De risico’s voor ontwikkelingslanden zijn divers. Veel landen zijn erg kwetsbaar voor de gevolgen van de crisis. Vanwege de afnemende handel wordt lenen in ontwikkelingslanden duurder en moeilijker. Dat is desastreus voor de beginnende economische groei en de aanpak van armoede in die landen. Ook dreigen kapitaalstromen richting ontwikkelingslanden fors af te nemen als gevolg van lagere exportcijfers, minder investeringen en afnemende geldovermakingen door migranten en kleinere hulpstromen. En dit is nog maar een kleine selectie van alle mogelijke gevolgen.

Wat nu?

Dames en heren, de diagnose is gesteld. We liggen achter op schema, maar er is vooruitgang.
Wat moet er volgens ons gebeuren:

Vier prioriteiten

Er zijn teveel MDG’s waar we de laatste jaren niet of nauwelijks vooruitgang zien. Bijvoorbeeld omdat ze zijn omkleed met taboes. En omdat ze ingewikkeld zijn. Zoals MDG 3 – de rechten van de vrouw – en MDG 5 – de gezondheid van vrouwen en moeders. Minister Koenders heeft dit tot één van zijn prioriteiten gemaakt. Omdat het niet kan en mag dat er vrouwen sterven, dat vrouwen het slachtoffer worden van oorlogen en ander geweld, geen zeggenschap hebben over hun eigen lichaam, omdat politieke leiders en specialisten dit een moeilijk thema vinden. Ja, het gaat over seks en seksueel geweld. Het gaat over ongelijke machtsverhoudingen. Maar het gaat vooral over essentiële rechten van vrouwen. En dat terwijl juist op het gebied van terugdringen van moedersterfte oplossingen voor handen zijn.
Het gaat niet alleen om het leveren van adequate zorg rondom de zwangerschap en bevalling. Ontwikkelingssamenwerking richt zich ook op de bestrijding van ongewenste zwangerschappen en onveilige abortus. Naar schatting kan een derde van de moedersterfte voorkomen worden als vrouwen die gebruik willen maken van anticonceptie daar ook toegang toe zouden hebben. Daarom spant de Nederlandse regering zich bijvoorbeeld ook in voor de ontwikkeling van het vrouwencondoom.

Minister Koenders heeft er voor gekozen om dáár te investeren waar de achterstanden het grootst zijn. En waar Nederland een duidelijke meerwaarde heeft. Naast de situatie van vrouwen en kinderen zijn de fragiele staten een andere prioriteit. Dan heb ik het over landen als Afghanistan, Soedan en Congo. Deze landen zijn een prioriteit omdat hier achterstanden veelal het grootst zijn en de gevolgen van globalisering, klimaatverandering en conflict het scherpst tot uitdrukking komen. Het is relatief makkelijk landen te steunen waar al goed bestuur is, of waar de millenniumdoelen al bijna gehaald worden. Maar de drang om snel resultaten te halen mag niet leiden tot een keuze van slechts die landen succesvol zijn in het bereiken van hun ontwikkelingsdoelen. We kunnen die fragiele landen niet in de steek laten, juist omdat er daar het meest te winnen is.

Een andere prioriteit van minister Koenders is economische groei en verdeling (van die groei). Om de kloof tussen arm en rijk te helpen overbruggen, zowel tussen als binnen landen. Tussen landen gaat het om het stimuleren en faciliteren van ontwikkelingslanden om aan het wereldhandelsstelsel deel te nemen. Binnen landen gaat het bijvoorbeeld om groei in de voor armen belangrijke landbouw en informele sectoren. Op dit terrein kan echt nog enorm veel gebeuren. Groei moet en kan bevorderd worden door minder regels en bureaucratie, door verbetering van de macro-economische situatie of door een infrastructuur die de armsten toegang biedt tot markten.
De vierde en laatste prioriteit van de minister is klimaat, duurzaamheid en energie. We zullen moeten erkennen dat milieu en energie invloed hebben op het realiseren van alle millennium ontwikkelingsdoelen. De nadruk die momenteel gelegd wordt op klimaatverandering en biomassa moet leiden tot nieuwe kansen voor ontwikkelingslanden, maar mag niet leiden tot een achteruitgang van toegang tot schaarse hulpbronnen, biodiversiteit en energie voor arme mensen. Het gaat om een eerlijke verdeling van de internationale milieugebruiksruimte.

Vaak wordt aan mij gevraagd of we de millenniumdoelen wel gaan halen. De meningen hierover zijn sterk verdeeld. Het ziet er naar uit dat niet alle doelen op basis van de beschikbare budgetten en geplande inspanningen binnen bereik zijn. Daarnaast worden mondiaal gerekend sommige doelen waarschijnlijk wel gehaald, maar zijn in sommige regio's mensen in 2015 slechter af dan nu. Sommige doelstellingen kunnen eigenlijk al niet meer gehaald worden zoals schoon water in Afrika. Volgens schattingen van Amnesty International zal dat naar verwachting pas in 2105 voor iedereen beschikbaar zijn, 90 jaar later dan de streefdatum.

Heeft het hebben van MDG’s zin?

Aan mij wordt ook wel eens gevraagd of de doelstellingen dan wel zin hebben. Mijns inziens hebben zij hun nut al bewezen, ook wanneer ze niet overal worden gehaald. De afspraken vormen een kader om de inspanningen voor ontwikkeling en armoedebestrijding beter op elkaar af te stemmen. Bovendien zijn ze onmisbaar geworden als instrument om mensen te mobiliseren en politici eraan te herinneren hun beloftes waar te maken. De Millenniumdoelen zijn daarmee een belangrijk middel om politieke druk uit te oefenen in de strijd tegen de armoede in de wereld.
Ik dank u voor uw aandacht. Graag richt ik nu de aandacht op jullie. Ik wil enkele stellingen aan jullie voorleggen. (op een sheet laten zien)
Hiervoor hebben jullie een rood en een groen papier gekregen, als je het ermee eens bent groen papier omhoog, niet mee eens rood papier omhoog.

1. In deze tijden van financiële crisis zou het budget voor ontwikkelingssamenwerking omlaag moeten.

2. "It takes a functioning market economy for development to take root. Business is the real poverty killer."
Jeroen van der Veer, Chief Executive, Royal Dutch Shell

3. De Millenniumdoelen streven niet naar het garanderen van vrede en veiligheid wereldwijd en in conflictgebieden is armoedebestrijding moeizaam. Het bestrijden van conflicten moet dus een extra Millenniumdoel worden.

4. Ik kan zelf ook iets bijdragen aan het behalen van de Millenniumdoelen. Zo ja wat?

Extra stelling:

5. De MDG’s streven wereldwijde armoedebestrijding na, de doelen worden alleen niet overal gehaald. Het zou meer zin hebben om alle hulp te focussen op slechts enkele landen.

Tot slot zijn er nog vragen van jullie kant?