Grenzeloze Nieuwsgierigheid
Gelegenheid:We leven in een tijd waarin we voor een fundamentele keuze staan. De keuze tussen wat je laat overheersen, angst of hoop. Angst wordt ons in allerlei vormen aangeboden en angst is op dit moment ook iets waar veel aftrek voor is. Mensen voeden hun eigen angst. Dat is een psychologisch fenomeen. Als je bang bent dan zie je overal bewijs dat die angst gerechtvaardigd is, terwijl we toch in mijn diepe overtuiging heel veel zaken hebben om hoopvol over te zijn. Het gaat beter met de wereld. Er zijn minder mensen die honger hebben. Er zijn meer mensen die kansen hebben. Welvaart groeit, ook al zijn er nog overal grote problemen. Er zijn geen grote vijandige rijken die er op uit zijn ons te vernietigen. Die bestaan niet. Neem Azië. In Azië wordt ons de hand gereikt om samen te werken. Men zegt niet: ‘We willen het westen van de kaart vegen’. Maar toch heerst de angst. De angst die veel te maken heeft met de gedachte de westerse wereld, en vooral in Europa, dat het met ons en met onze kinderen per definitie slechter zal gaan dan nu. En op het moment dat je denkt dat de toekomst alleen maar minder kan zijn dan vandaag, dan ga je natuurlijk alles op alles zetten om te behouden wat je hebt, zodat je dat zo lang mogelijk voor jezelf kunt koesteren.
En dan kom je al heel gauw op het terrein van cultuur. Want die behoudzucht krijgt ook, en dat zie je in de Nederlandse samenleving, een culturele vertaling. Er komen allerlei misverstanden. Onze obsessie met de canon bijvoorbeeld heeft met die misverstanden te maken. Het belangrijkste misverstand waar we het vandaag misschien over moeten hebben, is het misverstand dat een cultuur iets is dat in beton gegoten is, dat niet verandert, dat zou worden bedreigd door buitenlandse invloeden, door andere invloeden. Terwijl de mooiste uitspraak die mij het meeste aanspreekt op dit moment van Mexicaanse Nobelprijswinnaar Octavio Paz is: “Cultuur ontstaat met andere culturen. Door verschillen groeit de botsing of wrijving door contacten. En daar waar de cultuur, de beschaving zich isoleert, gaat hij dood”. Ik denk dat dit het uitgangspunt van ons werk zou moeten zijn en misschien ook voor de discussie van vandaag. De analyse van Octavio Paz is zo waar en zo waardevol voor het Europa en Nederland van vandaag.
Als we accepteren dat cultuur dynamisch is. Iets dat voortdurend verandert. Iets dat rijker wordt door contacten met andere culturen, dan overwinnen we ook de angst voor een andere cultuur. Ik kan u een heel simpel voorbeeld geven: mijn grootouders hadden nog nooit van een pizza gehoord. Nu is de pizza iets waarbij ik mijn kinderen moet zeggen: “Nee jongens, vandaag eens een keer geen pizza”. Het is onderdeel van onze cultuur geworden. Dan kunt u zeggen: “Wat een plat voorbeeld.” Maar het is zo sprekend. Sprekend voor heel veel mensen die misschien niet net als u elke dag met ‘highbrow-cultuur’ bezig zijn. Om aan te geven hoezeer wij ons eigen leven verrijken met invloeden die van elders komen.
Onze gemeenschappelijke taak, van u en mij, is ervoor te zorgen de angst die zo inherent in deze samenleving zit, te overwinnen. Door te laten zien dat er niets is om bang voor te zijn.
De motor van onze samenleving draait op bougies waar iedere keer weer een vonk een knal veroorzaakt, die verbranding veroorzaakt, en die vonk, dat is de cultuur. Die vonk, dat is de kunst. Die vonk, dat zijn al die mensen die bereid zijn om met nieuwsgierigheid naar de wereld te kijken en daar hun eigen verteerde werkelijkheid van te maken. Want dat is toch eigenlijk wat kunst is. Een gecondenseerde verteerde werkelijkheid die waargenomen wordt door de kunstenaars. En die dankzij die waarneming andere mensen de kans geeft om de wereld ook eens te bezien door de ogen van een ander. En volgens mij wordt je dan pas mens. Je wordt pas mens als je bereid bent om de wereld te zien door de ogen van een ander, als je bereid bent ook je eigen opvattingen te toetsen aan die van een ander. Als je tenminste bereid bent om overtuigd te raken door een ander.
Daar hebben we u, daar hebben we kunst en cultuur vandaag ongelofelijk hard bij nodig. Want dit is een tijd van uitroeptekens. En we moeten weer terug naar de tijd met vraagtekens. Het is de tijd van uitroeptekens waarin mensen allemaal zeker weten dat het zó is, en niet anders. Dat wat de ander vindt is stom of de ander heeft slappe knieën. We vinden allemaal iets en we vragen zo weinig. We vragen zó weinig. En alles begint met nieuwsgierigheid.
Nieuwsgierigheid eindigt in een vraag en begint met een antwoord. Maar we zijn alleen nog in ons eigen antwoord geïnteresseerd en we moeten weer terug naar die vraag. Hoeveel miljoenen mensen hadden al een appel van een boom zien vallen voordat Isaac Newton zei: “Waarom eigenlijk?” Hoeveel mensen waren al niet in een bad gestapt dat overliep omdat ze erin stappen voordat gevraagd werd door Archimedes: “Waarom eigenlijk?” En zo kan je talloze voorbeelden uit de menselijke cultuur noemen waarbij nieuwsgierigheid de mensheid een paar stappen verder heeft gebracht.
Uw organisaties hebben ons, de politiek, echt een handschoen toegeworpen. U zegt: “We moeten die grenzeloze nieuwsgierigheid weer ontdekken en we hebben daar een paar ideeën over.” Niet alleen maar actief zijn in de bekende Europese steden en New York, maar ook elders. Niet meer concentreren op Europa, maar vooral ook op Afrika, Azië, Latijns-Amerika. Ik wil die handschoen oppakken met daarover met jullie doorpraten. Want ik denk dat dit nadere analyse vergt.
Het valt mij op, en ik ben pas een jaar bezig met internationaal cultuurbeleid alhoewel ik van huis uit belangstelling voor het onderwerp heb, dat er nauwelijks meer grenzen zijn. Dat er nauwelijks beperkingen meer zijn. Er is een wereldwijd web van cultuur en kunst, dat wij als overheid weliswaar moeten stimuleren, uitbreiden en verbeteren, maar het is er in essentie. En als we iets meer willen weten over Afghaanse kunst, dan kan dat in Kabul. Maar dat kan ook in Amsterdam, dat kan ook in New York, in Sjanghai of elders. Dat soort netwerken, daar moeten we in zitten, dat moeten we stimuleren. En in het zoeken naar het optimale optreden van de overheid, moeten we dat als uitgangspunt nemen. Er is een wereldwijd web van cultuur, dat kan worden verbeterd, maar dat er in essentie al is.
Ik weet ook wel dat het een platitude is om te zeggen, ‘iedereen reist toch, iedereen gaat toch overal naar toe’, maar wat mij opvalt, is dat ook bij die reizen, ook bij die internationale contacten, steeds vaker het uitroepteken en niet het vraagteken voorop staan. Ik zie steeds vaker landgenoten die verre reizen maken in een soort cocon van Nederlanderschap. Ze willen op de vakantiebestemming ook ‘Friet van Piet’ eten en dezelfde films zien. Ik maak me daar wel zorgen over. Het reizen is zoveel makkelijker geworden, dus je zou veronderstellen dat ook intercultureel opereren makkelijker is geworden. Maar het lijkt bijna omgekeerd te zijn. Omdat je geen moeite meer hoeft te doen voor het reizen, voel je kennelijk ook geen noodzaak om te ontdekken of je voor iets nieuws open te stellen. En juist dáár moet kunst en cultuur ons verder helpen. Door ons weer beter te leren de wereld ook door de ogen van een ander te zien en vaker het vraagteken toe te laten in plaats van dat eeuwige uitroepteken. Op deze laatste paradox wil ik eindigen.
Het uitroepteken wordt gezien als een teken van kracht, van zekerheid, maar in feite is het een teken van zwakte, van onzekerheid. En juist het durven stellen van een vraag getuigt van kracht, het durven toegeven dat je misschien iets niet weet of iets nog moet leren getuigt van kracht en van openheid. Eeuwenlang was dát de kracht van de Nederlandse samenleving. Het zal ons ook niet gebeuren dat we dat helemaal vergeten en teloor laten gaan. En daar hebben we jullie voor nodig. Misschien kunnen wij daar met zijn allen een bijdrage aan leveren. Daar wil ik graag met jullie verder over nadenken en spreken. Vandaag is een goede gelegenheid daar een goed begin mee te maken.