Elke Liefde Telt
Toespraak Maxime Verhagen bij overhandiging boek van Boris Dittrich ‘Elke Liefde Telt’ tijdens bijeenkomst Internationale Dag tegen Homofobie, Oude Zaal, Tweede Kamer, 15 mei 2009
Beste Boris, dames en heren,
Hartelijk dank voor dit eerste exemplaar van ‘Elke Liefde Telt’. Ik ben ontzettend blij dat ik dit “kijkje in de mensenrechtenkeuken” uit jouw handen in ontvangst mag nemen Boris. In zeker opzicht zijn we namelijk gelijk opgegaan: we zaten tegelijk in de Kamer, waren allebei fractievoorzitter. We namen min of meer gelijktijdig afscheid, en sloegen een nieuw pad in: jij vertrok naar New York, ik naar de apenrots. Voor ons allebei was het een droom die in vervulling ging. Sindsdien zijn onze wegen elkaar blijven kruisen. Opkomen voor de rechten van seksuele minderheden is voor jou als Advocacy Director bij Human Rights Watch dagelijkse kost. Voor mij als minister is het een prioriteit in het Nederlands mensenrechtenbeleid. Vandaar dat ik mij met je verbonden voel.
Jij en ik werken vanuit een simpel principe: mensenrechten gelden voor iedereen, overal en altijd. Op die Gouden Regel is géén uitzondering mogelijk. In jouw boek komen we echter doorlopend mensen tegen die wèl uitzonderingen maken op deze regel. Die ervan overtuigd zijn dat de mensenrechten van homoseksuelen, lesbiennes, biseksuelen en transgenders ongestraft geschonden kunnen worden. Vanwege religieuze overwegingen bijvoorbeeld. Zo krijgt de familie van Samir in Gaza te horen dat ze in het paradijs komen als ze hun zoon met zijn “tegennatuurlijk gedrag” doden. Of vanwege culturele overwegingen. Zo zegt de Minister van Buitenlandse Zaken van Uganda doodleuk dat liefde tussen twee mannen ondenkbaar is. En de Tanziaanse diplomate in New York beaamt: “Wij kennen dat niet in onze cultuur. Geen Tanzaniaan is homo”. Maar godsdienst, cultuur of traditie mogen niet als excuus worden opgevoerd als het op de bescherming van mensenrechten aankomt. Het is goed om dat ter gelegenheid van de Internationale Dag tegen Homofobie a.s. zondag nog eens te onderstrepen: mensenrechten gaan boven godsdienst, cultuur of traditie. Mensenrechten gelden voor iedereen, overal en altijd. En dan hebben we het dus niet over het opdringen van Westerse waarden, zoals ons vaak wordt aangewreven. We hebben het over het respecteren van internationaalrechtelijke verplichtingen. Je kunt niet zomaar een groep mensen buiten het recht plaatsen op basis van hun seksuele geaardheid. Dat is het punt dat jij telkens maakt; dat is ook het punt dat ik telkens maak.
(mensenrechten in het nederlands buitenlands beleid)
Mensenrechten nemen een centrale plaats in, in het Nederlands buitenlands beleid. Ik heb dat gedaan, omdat ik vind dat ieder mens ter wereld recht heeft op een menswaardig bestaan. Wij hebben de morele plicht daaraan bij te dragen. En daarmee helpen we ook onszelf. Nederland is immers gebaat bij een stabiele wereld, waarin mensenrechten worden gerespecteerd en de regels van de rechtsstaat worden nageleefd. In zo’n wereld is het beter handelen, in zo’n wereld is het beter investeren. Rechtszekerheid voor burgers en rechtszekerheid voor bedrijven zijn twee kanten van dezelfde medaille. Koopman en dominee zijn dus geen concurrenten, maar vullen elkaar mooi aan.
Binnen het mensenrechtenbeleid geven we prioriteit aan het bestrijden van discriminatie en het tegengaan van strafbaarstelling van homoseksuelen. Dat is ook nodig, want het gaat hier om een grote groep mensen – honderden miljoenen wereldwijd – wiens rechten stelselmatig worden geschonden en die structureel worden gediscrimineerd. In meer dan tachtig landen is homoseksualiteit strafbaar; in een handvol landen staat er zelfs de doodstraf op. Daar is het levensgevaarlijk om voor je geaardheid uit te komen. Omdat het taboe op homoseksualiteit in die landen zo groot is, moeten we omzichtig te werk gaan om effect te sorteren. Boris, jij zult de eerste zijn om dat te beamen.
Buitenlandse Zaken doet verschillende dingen. Via onze ambassades vragen we aandacht voor homorechten bij gezagsdragers. Dat is bijvoorbeeld gebeurd in Kameroen, Mozambique, Senegal, Rwanda, Burundi en Marokko.
Ook de Mensenrechtenambassadeur besteedt aandacht aan homorechten tijdens zijn bezoeken. Vandaag nog in Riga, Letland.
Riga heeft de afgelopen dagen het nieuws gehaald, omdat de Baltic Gay Pride die voor morgen gepland staat door de gemeente was verboden. Dit verbod is overigens vandaag door de Letse rechter vernietigd.
De mensenrechtenambassadeur heeft het eerdere verbod aan de orde gesteld in gesprekken met de Letse autoriteiten. Homoseksuelen hebben net als ieder ander het recht om vreedzaam te demonstreren. De overheid heeft de plicht daarbij voor hun veiligheid te zorgen, zodat zij niet worden blootgesteld aan geweld. Ik hoop dan ook dat de Baltic Pride morgen verder zonder incidenten zal verlopen.
Dus ook binnen de Europese Unie volgen we dit onderwerp met aandacht en bieden we ondersteuning waar nodig. Want acceptatie van homoseksualiteit is in sommige EU-lidstaten helaas nog geen vanzelfsprekendheid. Zelf breng ik het onderwerp ook ter sprake in gesprekken met collega’s, zoals met de Russische minister van Buitenlandse Zaken Lavrov.
Daarnaast ondersteunen we lokale NGOs en mensenrechtenverdedigers. Dat is belangrijk, want uiteindelijk moeten veranderingen door de eigen samenleving worden gedragen. Het verwijt dat we “verderfelijke praktijken” willen importeren raakt kant noch wal. Het gaat mij helemaal niet om het propageren van welke levenswijze of levensstijl dan ook. Het gaat mij er om dat ieders rechten worden gerespecteerd. We mogen de lokale voorvechters van gelijke rechten niet in de kou laten staan. Als mensenrechtenverdedigers bij Nederland aankloppen om hulp, wil ik dat er goed naar hen geluisterd wordt, en dat we kijken hoe we hen van dienst kunnen zijn. Die boodschap heb ik ook de Nederlandse ambassadeurs meegegeven.
Tot slot proberen we het onderwerp internationaal op de agenda te zetten. Zo werd afgelopen december in New York, op initiatief van Frankrijk en Nederland, in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties voor het eerst een verklaring voorgelezen die zich uitspreekt tegen de strafbaarstelling van homoseksualiteit. Zesenzestig landen uit alle delen van de wereld ondertekenden die verklaring. De Verenigde Staten sloten zich onlangs als 67e land aan. Natuurlijk zal door die verklaring de situatie van homo’s in de wereld niet op slag verbeteren. Het is soms roeien tegen de stroom in. Zo leidde de Frans-Nederlandse verklaring tot een tegenverklaring, door iets minder landen getekend.
Maar er is in december in New York wel een grote stap vooruit gezet naar de erkenning van hun gelijke rechten. Vanuit de universaliteitsgedachte bezien is dat niets opzienbarends; ik zei al eerder: natuurlijk gelden mensenrechten voor iedereen, overal en altijd. De tekst bevat dan ook geen radicale boodschappen. Maar gezien het taboe dat er op homoseksualiteit rust, is het toch een beetje een aardverschuiving die we daar in gang hebben gezet. Het feit dat de verklaring ondersteund werd door landen uit alle delen van de wereld, óók uit Afrika, óók uit Azië, is voor mij het mooiste bewijs dat toenadering mogelijk is. Dat er bruggen gebouwd kunnen worden.
Die verklaring moet natuurlijk niet op zichzelf blijven staan, daar willen we mee verder. Een resolutie is nog een stap te ver, daarvoor krijgen we nog niet voldoende handen op elkaar, en als zo’n resolutie wordt weggestemd, zijn we verder van huis. Maar we willen wel nadenken over een gepast vervolg. Vandaag vond in Parijs een bijeenkomst plaats met dat doel voor ogen. Staatssecretaris Timmermans is in mijn plaats gegaan, want ik kon niet – onder andere omdat ik hier wilde zijn. Het is goed om de steun voor de verklaring verder uit te breiden. Nu de VS de verklaring ondertekend heeft, gaat ook daar weer een belangrijk signaal van uit. De deur blijft open, en Nederland zal actief op zoek blijven naar nieuwe partners. En als blijkt dat ook in Nederland nog stappen gezet moeten worden voor gelijke rechten voor iedereen, dan zet ik me daar net zo hard voor in. Tijdens de bijeenkomst in New York werd ik door een Nederlandse transseksuele man erop gewezen dat in ons Burgerlijk Wetboek een voor transgenders discriminerende bepaling staat. Ik ben blij dat het ministerie van Justitie hard werkt aan een wetswijziging.
Op dezelfde manier zullen we ook aandacht blijven vragen voor de Yogyakartabeginselen, die in jouw werk zo’n belangrijke plaats innemen Boris en waarover je zojuist ook uitgebreid sprak. Ik heb in de Mensenrechtenraad de VN-lidstaten al eens opgeroepen die beginselen te omarmen, en ik zal die boodschap blijven herhalen totdat hij gehoor vindt! Wat dat betreft heb je in mij een medestander gevonden.
Boris, terug naar jouw boek nu. Niets menselijks is een minister vreemd, dus toen ik op de achterflap las dat jouw lezers mij ook tegenkomen in je boek, ben ik onmiddellijk gaan bladeren. Toch even kijken hoe ik er vanaf kom. Gelukkig ben je me genadig geweest, maar toch moet ik even één ding rechtzetten. Want wat lees ik? “Een minister van CDA-huize die zijn poot stijf houdt tegen de druk van het Vaticaan in, vind ik klasse.” Toch zou dat jou helemaal niets moeten verbazen! Want het CDA staat voor gelijkheid en gerechtigheid in de samenleving. Voor iedereen. Precies dezelfde waarden liggen ten grondslag aan de universele mensenrechten. Dat zijn hele belangrijke verworvenheden. Waar het CDA voluit voor op komt. En daarbij maken we echt geen onderscheid: voor de één wel mensenrechten, voor de ander maar even niet. Iederéén is iederéén – ongeacht seksuele geaardheid. Daar denken jij en ik gelukkig precies hetzelfde over. Ik wens je dan ook veel sterkte bij het vervolg van je werkzaamheden voor Human Rights Watch. En ik blijf graag op de hoogte van je wederwaardigheden…al dan niet in boekvorm!
Hartelijk dank.