Dijkdoorbraak

Gelegenheid: in ontvangstname boek 'Dijkdoorbraak'

I am triggered by the remarks about our embassies and cultural attachés. I think that this is to some extent unjust. We have an excellent system. Of course, there is room for improvement; not everyone is talented in this field. That is why we’ve opened our doors to people from outside. Mr. Hurkmans has had an experience which, I understand, was not altogether positive. But I understand that others who have joined the system from the outside do think they might be able to achieve something. It takes an effort, for me too, to convince the system to accept this. I make no secret of this. But this is what we really want to do. I do believe that in promoting our culture we not only promote our way of life, which is an essential part of foreign policy, but we also open the windows in our own country to elements from elsewhere. And of course we have much more than just ‘de buren in Brussel’ [the neighbours in Brussels]. I would really like to highlight places like the Erasmushuis in Jakarta or the Institut Né erlandais, which is my personal favourite, in Paris. Or even small institutions in Rome and Athens with very limited possibilities which have huge impact. But also in our embassies all across Europe and all across the world.

I was in South Africa recently to look at our exchange programmes there, in contemporary music, in film, in dance and so on. I was impressed by the tremendous enthusiasm on the South African side. I was privileged to open a wonderful exhibition by Marlene Dumas whom I jokingly called a Dutch artist. This creates a dynamic which is incredibly valuable for our own country in the situation we are in today. Contemporary music plays an essential part of this. I will switch to Dutch now.

Ik wil graag in overleg hoe we dit kunnen verstevigen, versterken. Er verandert van alles. Niet alleen muziekcentrum Nederland. Er zijn nieuwe afspraken gemaakt tussen de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Buitenlandse Zaken over de werkverdeling. Ik verheug me erover dat Ronald Plasterk en ik een echt goede samenwerking hebben gevonden die bijna antibureaucratisch is. Dat werkt ontzettend goed door in de ministeries. Dat is heel leuk om te zien. Als ze weten dat je het als bewindslieden met elkaar eens bent op de hoofdlijnen, elkaar ook de ruimte geeft, geeft dat een zekere ontspanning daar waar er traditioneel veel spanning is geweest. Daar wil ik ook niet voor weglopen. En ik wil daar graag over met jullie in gesprek. Jullie weten ook dat het verandert. Ik vond als ik eerlijk ben in jouw presentatie eindelijk wat meer over waarom het nuttig is. Ik vond het debat iets te veel over het Duitse en Nederlandse contemporaine muziek, maar iets te weinig over waarom we dat dan zo nodig moeten promoten. En daar wil ik ook graag met jullie over in discussie. Dat hoeft niet nu, maar overtuig ons waarom. Dan kan ik ook de Tweede Kamer overtuigen waarom. En anderen overtuigen waarom en de publieke opinie overtuigen waarom. Want nu had het af en toe zoiets van: ‘Ja, maar het is zo leuk.’ Ja, dat is het ook, uiteraard, maar het heeft ook een heel grote betekenis voor de muziek zelf en voor de toekomst van de muziek.

Overigens, ook op dit vlak heb ik in het afgelopen jaar geweldige ervaringen gehad. Ik vond het echt fenomenaal om Willem Breuker in New York te zien en te zien hoe het New Yorkse publiek op hem reageert. Dat was echt een geweldige ervaring. We hebben onlangs het Vlaams-Nederlands Cultureel Festival geopend in Hongarije, in Boedapest, op een heel nieuwe manier opgezet en dat wordt voor mij wel een leidraad denk ik. Daar hebben we de mensen daar vragende partij gemaakt. We zijn dus niet gaan leuren met Vlaamse en Nederlandse cultuur in Hongarije. We hebben de intendanten, de Hongaarse intendanten bijna ‘carte blanche’ gegeven door te vragen: “Wat willen jullie hebben uit Vlaanderen en Nederland?” En dat heeft tot heel verrassende resultaten geleid. Tot tentoonstellingen die je zelf, zeker de Vlamingen, niet uit jezelf tot stand brengt. Ze zouden niet Wim Delvoye, ik weet niet of het u wat zegt, beeldend kunstenaar, hebben aangeboden aan Hongaren in hun Nationaal Museum. Maar ze vroegen het en ze kregen het. Dan krijg je een heel andere insteek. Misschien is dit ook iets wat we zouden moeten bespreken. Hoe maak je van de partijen waar je naartoe wilt, de vragende partij die aangeeft wat interessant is en wat er deel uitmaakt van de programmering. Dit is in de muziek eigenlijk al langer de praktijk, maar we moeten dit denk ik ook meer institutionaliseren in de manier waarop wij werken.

Goed, promotie van de Nederlandse muziek in het buitenland gaat mij zeer ter harte. Ik zal de eerste zijn om te erkennen dat ik van muziek, behalve dan als geïnteresseerde luisteraar, te weinig verstand heb om uw oordeel over te nemen wat er moet gebeuren. Daarom bent u ook nodig. Het zou ook aanmatigend zijn en dom zijn als daar een oordeel vanuit de politiek op zou worden gelegd. Maar waar wij weer verstand van hebben is hoe je af en toe netwerken in het buitenland tot stand brengt, netwerken onderhoudt, netwerken stimuleert. Daar kunnen we ongetwijfeld dingen beter in doen, maar we zijn daar wel aan gecommitteerd. Dat geldt zowel voor het ministerie van OC&W als voor het ministerie van Buitenlandse Zaken. Daarin kunt u op ons rekenen.

Ik heb het ook met plezier gelezen. Ik kan het u van harte aanbevelen. Er staan ook een paar heel leuke ervaringen in die je af en toe op het verkeerde been zetten. Ik zal er maar niet te veel over verklappen, maar het is zeker de moeite waard en ik wens u daarmee zeer veel succes.