De man die vrede bracht - Nelson Mandela 90 jaar
Gelegenheid: Nelson Mandela 90 jaarInleiding
Ik herinner me het begin van de jaren negentig als een optimistische tijd. De val van de muur en de eenwording van Duitsland, het akkoord tussen Israël en de PLO en de verkiezingen in Zuid-Afrika: al deze bepalende momenten leken samen te vallen in de tijd. Ik was destijds lid van het Europees Parlement, en deze gebeurtenissen maakten op mij een diepe indruk. Je zag de geschiedenis zich als het ware voor je ogen ontvouwen. Ik hield er veel positieve energie aan over.
Dat was zeker het geval toen ik in maart 1992 Zuid-Afrika bezocht, en een referendum bijwoonde dat president de Klerk had uitgeroepen om de steun van de blanke bevolking van Zuid-Afrika te peilen voor de onderhandelingen die hij twee jaar eerder met het ANC was aangegaan om het verguisde apartheidssysteem te hervormen. Hoewel veel zwarte Zuid-Afrikanen het referendum verwierpen omdat het hen – voor de zoveelste keer – van deelname uitsloot op grond van hun ras, deed Nelson Mandela een beroep op hen het referendum niet te verstoren. Blanke ANC-aanhangers riep hij op ‘ja’ te stemmen, om zo zijn gesprekspartner de Klerk de nodige steun in de rug te geven. Tweederde van het blanke electoraat sprak zich inderdaad uit vóór de hervormingen. Deze uitslag verschafte de Klerk een duidelijk mandaat om de ingeslagen weg te vervolgen.
Toen ik in de straten van Kaapstad en Johannesburg liep, was de lucht al zwaar van de belofte van verandering. Ik was daar samen met de Zuid-Afrikaanse parlementariër Jan van Eck, die een maand later, samen met vier partijgenoten van de Democratische Partij, publiekelijk steun uitsprak voor de beginselen van het ANC. De DP royeerde hen daarop, en zij moesten als onafhankelijke parlementsleden verder. Maar de stem van het ANC werd nu wel voor het eerst gehoord binnen het Zuid-Afrikaanse parlement. Twee jaar later, na de verkiezingen van 27 april 1994, bezette het ANC 252 van de 400 zetels in de Nationale Assemblee (63%), een enorme aardverschuiving. Op 10 mei 1994 werd Nelson Mandela geïnaugureerd tot president van Zuid-Afrika.
Mandela’s lange weg naar vrede
De zoon van een Tembu Chief uit de Transkei onderscheidde zich al vroeg in zijn leven. Hij studeerde Rechten aan de Universiteit van Witwatersrand. Op een foto uit 1946 zien we Mandela samen met zijn jaargenoten, hij is de enige zwarte student.1 Hij staat een beetje achteraf, maar blikt vol zelfvertrouwen de camera in. Volgens zijn ANC-makker en vriend Oliver Tambo, met wie hij de jongerenvleugel van het ANC oprichtte en de eerste zwarte advocatenpraktijk in Johannesburg opende, was Mandela al van jongs af aan tot grote dingen voorbestemd: ‘Nelson was groomed from childhood for respectability and status.’2
Mandela’s scherpe aantijgingen tegen de geïnstitutionaliseerde rassendiscriminatie en zijn gerichte acties tegen gehate apartheidswetten wisten de massa te mobiliseren. Het establishment dacht de dreiging die van hem uitging te kunnen beteugelen door zijn bewegingsvrijheid aan banden te leggen. Daarop ging Mandela in 1960 ondergronds. Kort daarna werd het ANC verboden; Tambo vertrok naar het buitenland waar hij dertig jaar lang leiding zou geven aan het ANC in ballingschap. Mandela richtte Umkonto we Sizwe op, de gewapende tak van het ANC (1961). In 1964 werd Mandela samen met acht anderen veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf wegens hoogverraad. In de rechtbank van Pretoria sprak hij zijn laatste woorden, voordat hij naar Robbeneiland zou verdwijnen:
During my lifetime I have dedicated myself to this struggle of the African people. I have fought against white domination, and I have fought against black domination. I have cherished the ideal of a democratic and free society in which all persons live together in harmony and with equal opportunities. It is an ideal which I hope to live for and to achieve. But if needs be, it is an ideal for which I am prepared to die.3
Laatst bekeek ik het BBC-verslag van Mandela’s vrijlating op YouTube, en het viel me op dat Mandela bij die gelegenheid exact dezelfde woorden sprak tegen de uitzinnige menigte op het plein voor het stadhuis in Kaapstad. Zevenentwintig jaar na zijn opsluiting was zijn ideaal van een democratische en vrije samenleving met gelijke kansen voor iedereen nog niet verwezenlijkt. Maar het was tijdens zijn gevangenschap wel een stap dichterbij gekomen.
In 1985 zocht de toenmalige minister van justitie, Kobie Coetsee, Mandela in het diepste geheim op in het ziekenhuis. Het was een eerste toenaderingspoging van een vertegenwoordiger van de regering-Botha tot de onbetwiste informele leider van het ANC. In de vijf jaar die volgden, tot aan zijn vrijlating in februari 1990, voerde Mandela geheime besprekingen met de regering van de presidenten Botha en de Klerk, waarbij Coetsee de rol van intermediair op zich nam. Het apartheidsregime dat hem gevangen had gezet, bereidde Mandela uiteindelijk voor op zijn terugkeer naar de samenleving. Het liet de teugels van zijn gevangenschap vieren en nam hem mee op uitstapjes door het land, ‘om me te laten acclimatiseren aan het leven in Zuid-Afrika ’4, zoals Mandela in zijn autobiografie schrijft. Wie had kunnen vermoeden dat terwijl de buitenlandse druk toenam, en op onze radio het ‘Free free free, Nelson Mandela’ nog weerklonk, de gevangene samen met zijn bewakers de straten van Kaapstad verkende? 5
Eenmaal in vrijheid gesteld nam Mandela de toekomstige inrichting van Zuid-Afrika voortvarend ter hand. Als gedoodverfde leider van de natie moest hij nu publiekelijk waarmaken waar hij zich al die jaren heimelijk voor had ingespannen: het afschaffen van de apartheid. Er moesten nog vele obstakels overwonnen worden, niet in de laatste plaats de golf van geweld die door de townships trok. Chief Buthelezi en zijn Inkatha Vrijheidspartij moesten aan boord worden gehesen. Maar op 18 november 1993 was het dan zover: er werd overeenstemming bereikt over een nieuwe grondwet, die een nieuw, democratisch tijdperk inluidde. Het ANC won de verkiezingen van 27 april 1994. In zijn inaugurele rede sprak de nieuwe president historische woorden:
We enter into a covenant that we shall build a society in which all South Africans, both black and white, will be able to walk tall, without any fear in their hearts, assured of their inalienable right to human dignity – a rainbow nation at peace with itself and the world.6
De man die 27 jaar van zijn leven achter tralies doorbracht zou in staat blijken een diep verscheurd land te helen en tot een eenheid te smeden. Wat kunnen we van hem, en van de vrijheidsstrijd in Zuid-Afrika leren?
Hoe beslecht je een conflict?
Vergelijkingen met andere conflicten dringen zich misschien op. Maar ieder conflict heeft zijn eigen dynamiek, en het is dan ook niet verstandig om in modellen te denken. In Zuid-Afrika zag je bijvoorbeeld dat de twee extreme vleugels (de APLA ter linkerzijde en de Afrikaner Weerstandsbeweging ter rechterzijde) de cohesie in het centrum bevorderden. Om een eind te maken aan de excessen, werden de onderhandelaars als het ware in elkaars armen gedreven. In het Israëlisch-Palestijns conflict zie je precies het omgekeerde: daar houden extremisten het centrum juist gegijzeld.
In Zuid-Afrika werd niet bemiddeld. Zesentwintig deelnemende partijen bereikten daar in een betrekkelijk kort tijdbestek zelfstandig en publiekelijk overeenstemming over een nieuwe grondwet. ‘It was all done without the help of outsiders’, concludeert de Zuid-Afrikaanse journalist Allister Sparks bijna trots, ‘there was no United Nations brokerage or Lancaster House conference or Vance-Owen plan, no meeting of old adversaries on the White House lawn. ’7 Voor het draagvlak onder politici en in de samenleving is dit absoluut een opsteker: vergelijk bijvoorbeeld het gebrek aan enthousiasme onder de Bosnische partijen om het Dayton vredesakkoord, dat onder geweldige druk van de Amerikanen tot stand kwam, uit te voeren. Maar ik zou hieruit niet willen concluderen dat bemiddeling geen zinvol instrument is. Waar partijen er niet in slagen hun verschillen zelfstandig te overbruggen, kan een helpende, en soms ook dwingende, hand zeer behulpzaam, en soms zelfs noodzakelijk, zijn om gewelddadigheden te beëindigen. Mandela zelf heeft in zijn latere leven verschillende internationale bemiddelingspogingen ondernomen, waaronder in Burundi, overigens met wisselend succes.
Hoewel ik dus wil waken voor generalisaties, biedt het uitzonderlijke verhaal van Nelson Mandela wel een aantal belangrijke aanknopingspunten voor het beslechten van conflicten.
Ten eerste: de poppetjes zijn belangrijk. De figuur van Mandela heeft vandaag de dag welhaast mythische proporties aangenomen. Maar ook toen al ging er van zijn persoon een belangrijke aantrekkingskracht uit. De regering Botha koos hem als gesprekspartner, omdat ze in Mandela de beste garantie zag voor een vreedzame transitie. Dat wil niet zeggen dat hij soft was, of onderdanig. Integendeel, Mandela kon zich in onderhandelingen bikkelhard opstellen. Maar zijn autoriteit ging gepaard met een groot gevoel voor menselijkheid en redelijkheid, waarvan een matigend effect uitging. Mijn eigen ervaring als politicus is overigens niet anders: op bepalende momenten geven de spelers altijd de doorslag. Wat onder Botha niet lukte, slaagde onder de Klerk wel.
De beide hoofdonderhandelaars van de nieuwe grondwet, Roelf Meijer namens de Nationale Partij en Cyril Ramaphosa namens het ANC, hadden een goed persoonlijk rapport en wisten struikelblokken te omzeilen waar anderen er vol tegenaan botsten.
Ten tweede: besprekingen achter gesloten deuren hebben een hogere slagingskans dan voor de camera. Vier jaar lang zagen Coetsee en Mandela elkaar in het diepste geheim en deelden zij wederzijdse verwachtingen en verlangens. Beiden wisten dat hun besprekingen niet gesteund zouden worden door hun achterban, en daarom was uiterste vertrouwelijkheid geboden. Mandela merkte hierover later op dat de enige manier om mensen te overtuigen zou zijn hen voor een fait accompli te stellen. Coetsee sprak van ‘Le Carré-achtige toestanden’8.
Ten derde: een compromis is de enig mogelijke uitweg uit een conflict. De bereidheid compromissen te sluiten vergt een bepaald begrip voor elkaars situatie. Zo moest de nieuwe grondwet de blanke minderheid de zekerheid bieden dat zij niet het slachtoffer zou worden van een op wraak beluste regering. Om die reden ging de grondwet niet voetstoots over tot een winner-takes-all meerderheidsregime. In plaats daarvan werden bepaalde elementen van machtsdeling geaccepteerd tot aan de volgende verkiezingen in 1999. Ook werd overeengekomen dat ambtenaren, politie en militairen hun banen zouden behouden. Dergelijke vertrouwenwekkende maatregelen maakten een compromis mogelijk.
Ten vierde: internationale druk kan zeker een rol spelen bij het bewerkstelligen van verandering. Met Zuid-Afrika’s potentie als regionale grootmacht was het het apartheidsregime een doorn in het oog een internationale paria te zijn. Mandela begreep dit heel goed. Direct na zijn vrijlating in 1990 riep hij de internationale gemeenschap op de sancties tegen Zuid-Afrika te handhaven.
De grootste erfenis die Mandela de wereld nalaat, is ongetwijfeld zijn kijk op verzoening. Alleen door gezamenlijk het verleden onder ogen te zien, hoe pijnlijk ook, kon de toekomst van Zuid-Afrika met vertrouwen tegemoet worden gezien. Nelson Mandela werd al snel de verpersoonlijking van deze stellingname. De Waarheid- en Verzoeningscommissie naar Zuid-Afrikaans voorbeeld is inmiddels een ingeburgerd begrip. Twintigduizend slachtoffers van de Apartheid getuigden aan de Commissie; honderden handlangers van het systeem belichtten hun kant van het verhaal. Toen president Mandela het rapport van de Commissie in ontvangst nam, nu bijna tien jaar geleden, waakte hij er zorgvuldig voor de schuld bij het systeem te leggen, en niet bij een bepaalde gemeenschap. Als het gaat om ‘vergeven, niet vergeten’, is er niemand grootser dan Nelson Mandela. Ik wens hem een prachtige negentigste verjaardag, en Zuid-Afrika de toekomst die hij voor ogen had: een democratische en vrije samenleving met gelijke kansen voor iedereen.
---
1: Kader Asmal, David Chidester and Wilmot James (ed.), Nelson Mandela in His Own Words. From Freedom to the Future (London 2003)
2: Oliver Tambo, ‘Introduction’ in: Nelson Mandela, No Easy Walk to Freedom (London 1965) p. x.
3: Mandela’s statement from the dock in Pretoria Supreme Court, 20 April 1964. Nelson Mandela, Nelson Mandela: the Struggle is my Life (London 1990) p.181.
4: Nelson Mandela, De lange weg naar de vrijheid, (Amsterdam 1994) p. 481.
5: Allister Sparks, Tomorrow is Another Country. The Inside Story of South Africa’s Road to Change (Chicago 1995) p. 37 e.v.
6: Asmal, Chidester and James (ed.), Nelson Mandela in His Own Words, p. 69.
7: Sparks, Tomorrow is Another Country, p. 194
8: Sparks, Tomorrow is Another Country, p. 26.