Beantwoording vragen van de leden Peters, Van Baalen, Van Bommel, Voordewind en Van Dam over de zaak Al Mansouri in Iran
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Peters, Van Baalen, Van Bommel, Voordewind en Van Dam over de zaak Al Mansouri in Iran. Deze vragen werden ingezonden op 18 maart 2009 met kenmerk 2009Z04947.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Peters (GroenLinks), Van Baalen (VVD), Van Bommel (SP), Voordewind (ChristenUnie) en Van Dam (PvdA) over de zaak Al Mansouri in Iran.
Vraag 1
Bent u van mening dat de afspraak uit 2006 tussen oud-minister Bot en de Iranese minister Mottaki, dat Nederland op de hoogte zou worden gehouden van de ontwikkelingen in de Al Mansouri zaak en het proces van Al Mansouri zou kunnen bijwonen, is nagekomen door Iran? Hoe komt u tot deze conclusie? 1)
Antwoord
De heer Al Mansouri heeft naar de opvatting van Iran de Iraanse nationaliteit, reden waarom men geen consulaire bijstand aan hem door Nederland wil toestaan. Zoals bekend, heeft betrokkene in Nederland de Nederlandse nationaliteit verkregen, op grond waarvan Nederland zich op het standpunt stelt dat hem normale consulaire bijstand verleend moet mogen worden. De afspraak tussen toenmalig minister Bot en de Iraanse minister van Buitenlandse Zaken Mottaki, net zo als de vele overige gelegenheden waarbij ikzelf en anderen de zaak van de heer Al Mansouri opbrachten, heeft er in ieder geval toe geleid dat in november 2007 een Nederlandse vertegenwoordiger in persoon kon spreken met de heer Al Mansouri. Dat het proces tegen de heer Al Mansouri door Nederlandse vertegenwoordigers kon worden bijgewoond, hebben de Iraanse autoriteiten uiteindelijk niet toegestaan.
Vraag 2
Wat is de termijn waarop de heer Al Mansouri in beroep kan gaan tegen het vonnis dat is uitgesproken? Is er daarna een tweede beroepsmogelijkheid?
Antwoord
De Iraanse autoriteiten hebben mondeling toegezegd dat de heer Al Mansouri in beroep kan gaan tegen het vonnis dat is uitgesproken. Zowel de Nederlandse ambassadeur in Teheran als mijn ministerie heeft de Iraanse autoriteiten bovendien mondeling en schriftelijk om aanvullende informatie gevraagd, laatstelijk op 20 maart 2009.
Vraag 3
In hoeverre voldoet naar uw inzicht de detentie van Al Mansouri aan de maatstaven van het toepasselijke internationale recht?
Antwoord
In hoeverre de detentie van de heer Al Mansouri aan de maatstaven van het toepasselijke internationale recht voldoet, is niet vast te stellen nu de Iraanse autoriteiten op basis van zijn Iraanse nationaliteit de toegang van Nederlandse vertegenwoordigers tot de heer Al Mansouri en zijn proces hebben geweigerd (met uitzondering van het bezoek in november 2007).
Vraag 4
Is het waar dat de Iraanse autoriteiten inzicht in de procesdocumenten van Al Mansouri aan de Nederlandse inlichtingendiensten hebben verstrekt?
Antwoord
Informatievergaring of –verstrekking door inlichtingendiensten is een aangelegenheid waarover de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten wordt geïnformeerd.
Vraag 5
Bent u bereid om en marge van de aankomende Afghanistan conferentie in Nederland, de zaak Al Mansouri te bespreken met de hoogste aanwezige vertegenwoordiger van Iran?
Antwoord
Bij elke gelegenheid waar contact bestaat met relevante Iraanse gesprekspartners stelt Nederland de zaak Al Mansouri aan de orde. Dat geldt ook voor de aanstaande Afghanistan conferentie.
Vraag 6
Bent u bereid u in te zetten om met Iran nieuwe afspraken te maken opdat Nederland tijdens de beroepsprocedure de procesgang kan volgen en bijwonen en Al Mansouri consulair kan bijstaan?
Vraag 7
Welke stappen zult u ondernemen jegens de Iraanse autoriteiten in het geval zij opnieuw weigeren meer informatie te verschaffen over de zaak Al Mansouri en/of een Nederlandse vertegenwoordiger toe te laten tot de heer Al Mansouri en zijn procesgang?
Antwoord
Met verwijzing naar het antwoord op vraag 2 kan ik meedelen dat de Iraanse autoriteiten herhaaldelijk is verzocht toegang tot de heer Al Mansouri te verlenen en de rechtszittingen door Nederlandse vertegenwoordigers te laten bijwonen. Daarop blijft Nederland aandringen.
Vraag 8
Bent u bereid deze vragen vóór de aankomende Afghanistan conferentie van 31 maart te beantwoorden?
Antwoord
Ja.
- Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008-2009, nr. 1915