Beantwoording vragen over een bezoek aan Israël en de Palestijnse Gebieden
Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Peters, Van Bommel en Pechtold over een bezoek aan Israël en de Palestijnse Gebieden. Deze vragen werden ingezonden op 27 maart 2009 met kenmerk 2009Z05731.
De Minister van Buitenlandse Zaken, De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Drs. M.J.M. Verhagen Drs. A.G. Koenders
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken en de heer Koenders, Minister voor Ontwikkelingssamenwerking op vragen van de leden Peters, Van Bommel en Pechtold (GroenLinks, SP en D66) over een bezoek aan Israël en de Palestijnse Gebieden.
Vraag 1
Bent u bekend met de beschuldigingen door onder andere Amnesty International dat alle strijdende partijen tijdens de Gaza-oorlog van januari 2009 internationaal en oorlogsrecht hebben geschonden? 1)
Antwoord
Ja, daar ben ik mee bekend.
Vraag 2
In hoeverre deelt u de bevindingen van Amnesty International over a) Israëlische doelgerichte aanvallen op burgers en civiele infrastructuur, b) gebruik door Israël van witte fosforgranaten, en c) ongericht vuren op stedelijke gebieden door Hamas en andere militante Palestijnse groepen? Kunt u in uw antwoord ingaan op alle drie bovengenoemde categorieën?
Antwoord
De bevindingen van Amnesty International zijn zorgwekkend. Echter, aanvullende informatie is onontbeerlijk om een oordeel te kunnen vormen over de aanvallen. Dit is ook de reden dat ik eerst de onderzoeken van de VN en Israël zelf wil afwachten. Zij zullen naar verwachting die noodzakelijke informatie wel meenemen, waarna ik zonodig tot een oordeel kan komen.
Naar de raketbeschietingen vanuit Gaza op Israël door Hamas en andere militante facties (c) wordt momenteel onderzoek gedaan door het Internationale Rode Kruis. Het moge duidelijk zijn dat deze erop gericht waren –en zijn- om burgers in Israël direct te raken. Dat gold ook al vóór de inval in Gaza. Ik keur deze beschietingen ten zeerste af. Hamas is een terroristische organisatie die zich bedient van ongeoorloofde aanvallen op burgers. Het doelbewust aanvallen van burgers en burgerobjecten is zonder meer te kwalificeren als een oorlogsmisdaad.
Voor wat betreft de vraag over het gebruik van witte fosforgranaten (b) wil ik ook wijzen op de beantwoording van Kamervragen die de Kamer hierover al eerder stelde (Kamervragen met antwoord 2008-2009, nr. 1579, Tweede Kamer).
Vraag 3
Welke onafhankelijke onderzoeken vinden er momenteel plaats naar mogelijke schendingen van het oorlogs- en internationale recht door de strijdende partijen tijdens de Gaza-oorlog?
Antwoord
Onafhankelijke onderzoeken zijn onderzoeken die worden uitgevoerd door een instantie of organisatie die niet daartoe opdracht heeft gekregen van of gelieerd is aan een van de partijen in het conflict. Momenteel wordt een onderzoek uitgevoerd door de VN, te weten door de UN Board of Inquiry onder leiding van Ian Martin. Verder hebben Amnesty International en Human Rights Watch een rapport uitgebracht. Daarnaast heeft het Internationale Rode Kruis (ICRC) een vertrouwelijk onderzoek uitgevoerd, dat naar verwachting begin april gereed is.
Vraag 4
Welke onderzoeken voert Israël op dit moment uit naar aanleiding van de Gaza-oorlog? Deelt u de mening dat deze onderzoeken geen alternatief zijn voor onafhankelijk onderzoek naar schendingen van het internationaal recht?
Antwoord
Israël voert meerdere onderzoeken uit. Dit zijn in eerste instantie interne, disciplinaire onderzoeken, ter voorbereiding van eventuele militair-tuchtrechtelijke of strafrechtelijke maatregelen. Dit heeft in een concreet geval ook geleid tot maatregelen: een IDF-soldaat van de Givati-brigade is gedegradeerd en heeft proeftijd gekregen.
Israël doet onderzoek naar de incidenten waarbij VN-personeel en –gebouwen getroffen zijn, zoals premier Olmert heeft toegezegd aan de SGVN. Voorts is al tijdens de operatie Cast Lead een commissie ingesteld die het gebruik van fosformunitie in onderzoek heeft. Voor zover bekend is dit onderzoek nog steeds gaande.
De IDF heeft ook een onderzoek ingesteld naar de beschuldigingen die gedaan zijn door militairen tijdens hun debriefing op de Rabin Military Preparation Center, waarover Israëlische media hebben bericht. Op 30 maart heeft de IDF een persverklaring uitgegeven waarbij zij de beschuldigingen ongegrond acht, veelal gebaseerd op geruchten en niet op feiten.
Iedere strijdende partij heeft het recht èn de plicht om te onderzoeken of het optreden van het eigen leger in overeenstemming is geweest met de regels van het internationale recht, waaronder het humanitair oorlogsrecht. De regering is van mening dat eerst de uitkomsten van de onderzoeken door Israël moeten worden afgewacht. Deze Israëlische onderzoeken zijn niet zo zeer een alternatief voor onafhankelijk onderzoeken, doch een noodzakelijke maatregel om zeker te stellen dat misstanden leiden tot vervolging en bestraffing van schuldigen.
Vraag 5
Welke onderzoeken vinden er in VN-verband plaats naar schendingen van het oorlogs- en internationale recht door de strijdende partijen tijdens de Gaza-oorlog? Hoe beoordeelt u daarmee de uitvoering van de motie van Dam en Haverkamp? 2)
Antwoord
Onmiddellijk na aanname van de motie Van Dam / Haverkamp heeft Nederland in een brief van de Permanente Vertegenwoordiger aan de Secretaris-Generaal van de VN (SGVN) aangedrongen op instelling van het onderzoek waarom de motie verzocht. Op 12 februari 2009 heeft de SGVN deze UN Board of Inquiry benoemd en aan het werk gegaan. De onderzoekscommissie staat onder voorzitterschap van de Brit Ian Martin – oud-SG van Amnesty International en voormalig VN-gezant voor Oost-Timor. Verder bestaat deze commissie uit militaire en juridische deskundigen. De commissie heeft als doel de incidenten te onderzoeken waarbij VN-personeel werd verwond of gedood, of waarbij schade is toegebracht aan VN-gebouwen en –bezittingen en aan VN-activiteiten.
Naar verluidt heeft de commissie haar eerste bevindingen eind maart aan de SGVN gepresenteerd. De verwachting is dat hij in de loop van april een besluit zal nemen over volgende stappen. Ik heb SGVN Ban Ki-Moon en marge van de Afghanistan-conferentie op 31 maart 2009 persoonlijk bedankt voor de snelle oprichting van de commissie.
Vraag 6
Bent u, gezien de ernst van de beschuldigingen, bereid de mensenrechtenambassadeur te verzoeken op zeer korte termijn een bezoek te brengen aan de Palestijnse Gebieden en Israël, met speciale aandacht voor Gaza en getroffen Israëlische dorpen rond Gaza, om de effecten van de oorlog en de humanitaire en mensenrechtensituatie in ogenschouw te nemen en te bespreken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Ik zie geen meerwaarde in een bezoek nu van de Nederlandse mensenrechtenambassadeur aan Gaza en de nabijgelegen Israëlische steden en dorpen. Er lopen een aantal onderzoeken en de Nederlandse vertegenwoordigingen in Tel Aviv en Ramallah alsook plaatselijke NGO’s houden de vinger aan de pols.
Vraag 7
Bent u zelf bereid op korte termijn Israël en de Palestijnse Gebieden te bezoeken om u op de hoogte te stellen van de situatie in Gaza en de getroffen Israëlische dorpen? Bent u in dat kader ook bereid een bezoek te brengen aan de Israëlische en Palestijnse autoriteiten om de humanitaire noden in Gaza, openstelling van de grenzen, wederopbouw en wapensmokkel te bespreken? Zo ja, wanneer zult u afreizen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Een bezoek is momenteel in voorbereiding, en zal waarschijnlijk plaatsvinden voor het zomerreces.
Vraag 8
Bent u bereid de vragen vóór het algemeen overleg over het Midden-Oosten van 8 april a.s. te beantwoorden?
Antwoord
Ja.
1) Amnesty International, 17 februari 2009
2) Kamerstuk 23 432, nr. 277