Beantwoording vragen over de uitspraken van de Turkse premier Erdogan inzake de door Turkije gewenste EU-toetreding
Graag bied ik u hierbij, mede namens de Staatssecretaris voor Europese Zaken, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Ten Broeke en Van Baalen over de uitspraken van de Turkse premier Erdogan c.s. over de door Turkije gewenste toetreding tot de EU. Deze vragen werden ingezonden op 3 juli 2009 met kenmerk 2009Z13496.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de heer Timmermans, Staatssecretaris voor Europese Zaken, op vragen van de leden Ten Broeke en Van Balen (beiden VVD) over nieuwe, ondiplomatieke uitspraken van de Turkse premier Erdogan c.s. over de door Turkije gewenste toetreding tot de EU. (Ingezonden 3 juli 2009)
Vraag 1
Herinnert u zich mijn vragen over het dreigement van premier Erdogan van afgelopen januari waarin hij aangaf zijn bijdrage aan de Nabucco-pijpleiding naar Europa te heroverwegen wanneer de Europese Unie blokkades zou blijven opwerpen in de onderhandelingen over het Turkse EU-lidmaatschap, uitspraken die hij vervolgens kennelijk heeft genuanceerd? 1)
Antwoord:
Ja.
Vraag 2
Heeft premier Erdogan met andere leden van zijn kabinet onlangs Brussel bezocht om duidelijk te maken dat Turkije vast van plan is om EU-lid te worden?
Antwoord:
Premier Erdogan bracht op 26 en 27 juni 2009 een bezoek aan Brussel waar hij onder andere het 20e Crans Montana Forum bijwoonde, alsmede gesprekken voerde met Commissie-voorzitter Barroso en uitbreidingscommissaris Rehn. Voorts leidde de Turkse Minister voor Europese Zaken, Bağis, de Turkse delegatie bij de intergouvernementele toetredingsconferentie die op 30 juni jl. in Brussel plaatsvond. Tijdens deze conferentie werd ondermeer het onderhandelingshoofdstuk 16 (inzake belasting) formeel geopend.
Vraag 3
Hebben premier Erdogan c.s. daarbij weinig begrip aan de dag gelegd voor het feit dat Turkije zelf dient zorg te dragen voor regelgeving die maakt dat het land democratischer wordt en dat de mensenrechten er beter worden nageleefd alsmede voor een betere verstandhouding met EU-lidstaat Cyprus? Hebben zij daarentegen vooral benadrukt dat de toetreding van Turkije een groot belang voor de huidige EU-landen zou vertegenwoordigen en dat een weigering door de EU een slechte indruk zou maken op de anderhalve miljard moslims in de wereld?
Vraag 4
Heeft premier Erdogan daarbij Europese politici die tegen het EU-lidmaatschap voor Turkije zijn, uitgemaakt voor ‘kleingeestig’ en ‘populistisch’? 2)
Antwoord:
Premier Erdogan ontving tijdens het Crans Montana Forum een prijs voor zijn inspanningen bij de bestrijding van corruptie, het verbeteren van de rechten van minderheden en het bevorderen van de vrijheid van meningsuiting. Bij die gelegenheid zei premier Erdogan dat de EU niet altijd in staat lijkt het hervormingstempo in Turkije te belonen.
Desgevraagd zei premier Erdogan, bij een persconferentie na afloop van het forum, dat het onderwerp Turkije een grote rol lijkt te hebben gespeeld in de verkiezingscampagne voor het Europese parlement. Hij stelde dat dit debat soms een populistisch karakter had.
De sfeer was zowel in de gesprekken van premier Erdogan met de Commissie als tijdens de toetredingsconferentie constructief. Vanuit EU-zijde zijn alle zorgpunten aan de orde gesteld. Turkije heeft benadrukt de onderhandelingen met de EU intensief te willen voortzetten en aan de toetredingscriteria te willen voldoen. Erdogan herbevestigde dat het toetredingsproces de belangrijkste strategische prioriteit is van de Turkse regering. Verder sprak minister Bağis, tijdens de persconferentie na afloop van de toetredingsconferentie, de verwachting uit dat ook onder het Zweedse EU-voorzitterschap voortgang kan worden geboekt.
Vraag 5
Deelt u de mening dat deze houding van de Turkse autoriteiten de kansen van Turkije om toe te treden tot de Europese Unie eerder kleiner maakt dan groter?
Antwoord:
Nederland benadrukt, zowel in EU-verband als in contacten met de Turkse autoriteiten, dat toetreding van Turkije pas aan de orde kan zijn als Turkije heeft voldaan aan alle gestelde criteria. Daartoe is noodzakelijk dat Turkije voortgang maakt in het hervormingsproces. Het huidige tempo van de hervormingen verloopt naar de mening van de Nederlandse regering te traag (zie ook onze kamerbrief van 6 juli 2009). Turkije heeft het tempo van toenadering tot de EU zelf in de hand. Het kader van de toetredingsonderhandelingen tussen de EU en Turkije is vastgelegd in het onderhandelingsraamwerk van 2005. Hierin is vastgelegd dat het gezamelijk doel van de onderhandelingen toetreding is, maar dat de uitkomst van dit ‘open-ended’ proces niet op voorhand vaststaat.
1) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009-2009, nr. 1544
2) NRC Handelsblad, 30 juni 2009