Beantwoording vragen over de uitspraak dat de Europese Raad zich ontwikkelt tot een 'soort Europese regering'

Zeer geachte Voorzitter,

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Bommel over de uitspraak dat de Europese Raad zich ontwikkelt tot een 'soort Europese regering'. Deze vragen werden ingezonden op 12 februari 2009 met kenmerk 2009Z02441/2080913210.

De Staatssecretaris voor Europese Zaken,

Frans Timmerman

Antwoorden van de heer Timmermans, Staatssecretaris voor Europese Zaken, op vragen van het lid Van Bommel (SP), over zijn uitspraak dat de Europese Raad zich ontwikkelt tot een ‘soort Europese regering’.

Vraag 1

Herinnert u zich uw uitspraak dat de Raad zich mede door het Frans voorzitterschap ontwikkelt richting een ‘soort echte Europese regering’? 1)

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Waarop baseert u uw observatie dat de Raad zich ontwikkelt richting een soort Europese regering? Aan welke specifieke kenmerken van een daadwerkelijke regering denkt u daarbij?

Vraag 3

Strookt de invulling die de Franse president Sarkozy heeft gegeven aan het voorzitterschap met die van een technisch voorzitter, zoals u voorstaat met de vaste voorzitter van de Europese Raad zoals voorzien in het Verdrag van Lissabon? Zo ja, hoe is dan uw opmerking te verklaren? Zo nee, waarom laat u zich dan positief uit over de invulling die de Franse regering aan het voorzitterschap heeft gegeven?

Antwoord

Mijn observatie zag op de wijze waarop de Franse president Sarkozy, in een tijd waarin de Unie zich tegenover diverse grote uitdagingen geplaatst zag, leiderschap heeft getoond. Hij deed dat als voorzitter van de Europese Raad, dat een belangrijk intergouvernementeel platform biedt om op hoog politiek niveau strategische impulsen te geven aan de ontwikkeling van de Unie. De kracht van het Franse voorzitterschap zat in de combinatie van kordaat optreden enerzijds en het voortdurend zoeken naar consensus tussen alle leden van de ER anderzijds. Daarmee kon de ER invulling geven aan de noodzaak de leiding te nemen, bij de afstemming van de nationale maatregelen bedoeld om de financiële crisis het hoofd te bieden. Dit is een wenselijke invulling van de rol van de ER die op geen enkele manier afbreuk doet aan de bevoegdheidsverdeling tussen de EU en haar lidstaten. Met het Verdrag van Lissabon wordt een vaste voorzitter van de Europese Raad geïntroduceerd, die telkens voor een periode van tweeënhalf jaar benoemd wordt. De formele bevoegdheden van de voorzitter, zoals totstandgekomen in de onderhandelingen van het Verdrag van Lissabon mede naar aanleiding van de Nederlandse inbreng, kunnen als een voorzitterschap worden beschouwd dat technisch van aard is. De vaste voorzitter zal de Europese Raad voorbereiden, voorzitten en zorgen voor de noodzakelijke continuïteit van de werkzaamheden van de Europese Raad. Dat de Europese Raad met het Verdrag van Lissabon een aparte instelling zal worden en een vaste voorzitter zal krijgen, ziet de regering als een logisch vervolg op de reeds toegenomen rol van de Europese Raad. Zo vindt de Nederlandse regering het ook een goede zaak wanneer in tijden van crisis een kundige voorzitter kan faciliteren dat de Unie op intergouvernementeel niveau een gezamenlijk antwoord formuleert. De versterking van de rol van de Europese Raad doet niets af aan de cruciale rol van de communautaire instellingen van de Unie, wier positie met het Verdrag van Lissabon aanzienlijk versterkt zal worden.

Vraag 4

Ziet u de wijzigingen die het Verdrag van Lissabon met betrekking tot de Raad aanbrengt als een nog verdere stap richting de komst van een dergelijke Europese regering? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 5

Acht u het wenselijk dat de Raad zich ontwikkelt in de richting van een echte Europese regering? Indien neen, waarom komt u dan tot een uitspraak als door u gedaan? Zo ja, hoe kunt u dan tegelijkertijd een versterking van de Europese Commissie bepleiten?

Vraag 6

Op welke wijze vindt u dat de Europese Commissie moet worden versterkt? Bent u van mening dat in die versterking thans reeds wordt voorzien of gaat u voorstellen daartoe doen?

Antwoord

In de onderhandelingen van het Verdrag van Lissabon heeft de Nederlandse regering altijd speciaal oog gehad voor het behoud van het institutioneel evenwicht. Enerzijds wordt de rol van de Europese Raad versterkt als een nieuwe instelling van de EU. Anderzijds wordt de positie van de Commissie sterker. Met het Verdrag van Lissabon wordt het initiatiefrecht van de Commissie verder uitgebreid naar alle wetgevingshandelingen van de Unie, alsmede de jaarlijkse en meerjarige begroting van de Unie. Daarnaast wordt ook de politieke legitimiteit van de Commissie vergroot door de wijziging van de procedure volgens welke de voorzitter van de Commissie wordt gekozen door het Europees Parlement.

De Nederlandse regering hecht aan een stevige positie voor de Commissie in het institutioneel bestel en ziet deze ook gewaarborgd in het Verdrag van Lissabon. De Nederlandse regering heeft altijd gepleit voor een verkleining van het college van commissarissen, omdat dat zorgt voor meer samenhang en voor beter gevulde portefeuilles. Bij wijze van compromis heeft Nederland met het Ierse voorstel tot behoud van één commissaris per lidstaat ingestemd met het oog op inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon.

1) Le Monde, 30 januari jl.: “Et nous nous réjouissons tant du développement du multilatéralisme que du fait que, sous l'impulsion de l'excellente présidence française notamment, le Conseil devienne une sorte de vrai gouvernement européen”