Beantwoording vraaag van Pechtold over openbaring van stukken over de oorlog in Irak

Graag bied ik u hierbij, mede namens de de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkslaties, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Pechtold over openbaring van stukken over de oorlog in Irak. Deze vragen werden ingezonden op 28 mei2009 met kenmerk 2009Z09932.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Pechtold(D66) mede namens de de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkslaties, over openbaring van stukken over de oorlog in Irak.

Vraag 1

Kunt u aangeven wat de consequenties zijn van de uitspraak van de Raad van State 1) waarin wordt bevestigd dat twee documenten te weten een bericht van de Nederlandse ambassadeur in Washington van 8 februari 2003 en een bericht van de permanente vertegenwoordiger van Nederland bij de VN van 25 februari 2003, op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) niet hoeven worden vrijgegeven? Kan de commissie Davids deze documenten wel

inzien wanneer deze commissie dit wenst?

Antwoord

De bedoelde uitspraak van de Raad van State heeft geen consequenties voor de inzage door de Commissie Davids. Beide in de vraag genoemde documenten zijn ter inzage verstrekt aan de Commissie Davids.