Kamerbrief inzake beantwoording vragen van het lid Van Bommel over berichten dat minderheden in Turkije worden gediscrimineerd bij het verwerven van EU-subsidies.
Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Bommel over berichten dat minderheden in Turkije worden gediscrimineerd bij het verwerven van EU-subsidies. Deze vragen werden ingezonden op 14 januari 2010 met kenmerk 2010Z00642.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De Staatssecretaris voor Europese
Zaken,
Drs. F.C.G.M. Timmermans
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken, en de heer Timmermans, Staatssecretaris voor Europese Zaken, op vragen van het lid Van Bommel (SP) over berichten dat minderheden in Turkije worden gediscrimineerd bij het verwerven van EU-subsidies. (Ingezonden 14 januari 2010)
Vraag 1
Bent u bekend met de rapportage van de Zweedse radio over de besteding van Europese subsidies in Turkije? 1)
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Is het waar dat een deel van de financiële steun van de Europese Unie aan Turkije is geoormerkt voor arme boeren, Koerden en andere minderheidsgroepen in Zuidoost-Turkije? Indien ja, welk deel is dat en in welke mate bereikt het deze groepen ook daadwerkelijk?
Antwoord
Het aangehaalde mediabericht heeft betrekking op de zogenaamde ‘grant schemes’ van de Europese Commissie, die samen ongeveer 10% van haar totale financiering in Turkije bedragen. De Europese Commissie besteedt deze fondsen decentraal: lokale autoriteiten in Turkije beheren – in overeenstemming met door de Commissie gestelde doelen – de fondsen, terwijl de Europese Rekenkamer de rechtmatige besteding ervan controleert. In geval de Rekenkamer op onrechtmatigheden stuit, worden deze doorgegeven aan het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF). OLAF is tot op heden echter niet op onrechtmatigheden gestuit.
Onderhavige fondsen zijn door de Europese Commissie voorts exclusief geoormerkt voor regio’s in Turkije waar het gemiddelde inkomen lager ligt dan 75% van het Turkse gemiddelde. Het gaat dan in de praktijk om onder meer Oost- en Zuid-Oost Turkije, gebieden met grote concentraties Koerden, Assyriërs en andere minderheidsgroeperingen. Deze twee regio’s ontvangen samen ongeveer 34% van de genoemde ‘grant schemes’, daar waar de Koerdische en Assyrische minderheden ongeveer 19% van de Turkse bevolking uitmaken.
Vraag 3
Bent u het met mij eens dat het voor een mogelijke toetreding van Turkije tot de EU het van groot belang is dat deze regio ook toegang heeft tot Europese subsidies om zich verder te kunnen ontwikkelen? Indien nee, waarom niet? Indien ja, hoe kan die betere toegang tot subsidies worden bevorderd?
Antwoord
In het EU-onderhandelingsraamwerk van 2005 en de diverse conclusies van de Raad zijn de toetredingscriteria voor Turks EU-lidmaatschap vastgelegd. Deze criteria zijn leidend voor het toetredingsproces. Mede met het oog daarop, is van belang dat, naast de legitieme politieke en culturele rechten van Koerden, vooral het economisch achtergebleven Zuid-Oost Turkije tot ontwikkeling wordt gebracht. Hiertoe heeft de Turkse regering in mei 2008 het zogenaamde ‘South-East Anatolia’-project (GAP) gelanceerd, dat – dankzij additionele middelen – zou moeten bijdragen aan de sociaal-economische ontwikkeling van dit gebied waarin veel Koerden wonen. Het is nu zaak dat de Turkse overheid dit programma ook daadwerkelijk implementeert. Versterking van de ingezette maatschappelijke dialoog met de Koerdische gemeenschap is daarbij onontbeerlijk.
Vraag 4
Bent u het met mij eens dat de mogelijke discriminatie van minderheden bij de toekenning van subsidies, waar de rapportage melding van maakt, ontoelaatbaar is? Indien ja, bent u bereid de Europese Commissie te vragen deze berichten te laten onderzoeken?
Vraag 5
Is het ontbreken van plaatselijke kantoren waar aanvragen voor fondsen kunnen worden ingediend er mede de oorzaak van is dat er in de praktijk nauwelijks subsidies beschikbaar komen voor Zuidoost-Turkije? Indien ja, bent u het met mij eens dat met deze handelswijze de Turkse regering op indirecte wijze de bevolking in het zuidoosten discrimineert en hier snel verandering in moet brengen? Bent u bereid de Europese Commissie te vragen hier expliciet op toe te zien? Indien nee, waarom niet?
Antwoord op vragen 4 en 5
Bij de toekenning en besteding van Commissiefondsen zijn transparante procedures en objectieve voorwaarden van groot belang. De Europese Commissie ziet er zo veel als mogelijk op toe dat er in de besteding van haar bijdragen geen onderscheid naar etniciteit wordt gemaakt en is hierover ook in gesprek met de Turkse autoriteiten. Nederland, en ook andere lidstaten, hebben de Europese Commissie gevraagd om zorgvuldig te blijven monitoren dat er geen discriminatie plaatsvindt.
1) Sveriges Radio International, 11 januari 2010: “EU's Support for Turkey "Discriminates"”
http://www.sr.se/cgi-bin/International/nyhetssidor/artikel.asp?nyheter=1&ProgramID=2054&artikel=3363183
Directie West en Midden Europa |
Pagina 3 van 3 |