AO hoger onderwijs en toekomst studiefinanciering
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Datum 5 februari 2010
Betreft AO hoger onderwijs en toekomst studiefinanciering d.d. 10 februari a.s.
Ons kenmerk
AFP/2010/0074
Uw brief (kenmerk)
2009D32512
Bijlagen
Geachte voorzitter,
In uw convocatie d.d. 4 februari jl. heeft u mij samen met de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen uitgenodigd het algemene overleg over hoger onderwijs en toekomst studiefinanciering bij te wonen. In dat kader vraag ik uw aandacht voor het volgende.
Binnen het kabinet is de verantwoordelijkheid voor hoger onderwijs en studiefinanciering belegd bij de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Behoudens natuurlijk eventuele fiscale aspecten behoort dit onderwerp niet tot mijn portefeuille. Gelet op deze verantwoordelijkheidsverdeling ga ik ervan uit dat uw uitnodiging verband houdt met het onderwerp van de Kamervragen van het lid Harbers, te weten mijn vermeende uitspraken inzake het sociaal leenstelsel. Ik bevestig dat ik inhoudelijk op de antwoorden van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen die mede namens mij verzonden zijn, geen toevoegingen heb.
Zoals u bekend is, heeft het kabinet het traject van de brede heroverwegingen gestart. In dit kader wordt een breed spectrum van onderwerpen, waaronder het stelsel van studiefinanciering, onder de loep genomen. Het kabinet heeft aangegeven dat bij de heroverwegingen geen taboes gelden. Tegelijkertijd hebben de minister van Financiën en ik een studiecommissie belastingstelsel in het leven geroepen. Deze studiecommissie zal een voorstudie verrichten naar verschillende scenario’s voor een mogelijke herziening van het Nederlandse belastingstelsel.
In dit kader benadruk ik nog eens van mijn kant dat bij beide trajecten diverse opties tot de mogelijkheden behoren.
Zoals aangegeven heb ik inhoudelijk op de antwoorden van voornoemde Kamervragen en op de rol van de ambtelijke werkgroepen niets toe te voegen.
Derhalve verzoek ik u de uitnodiging voor mijn aanwezigheid bij het voornoemde overleg opnieuw in overweging te nemen. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen heeft aangegeven geen bezwaar te hebben het debat met uw
Kamer namens het kabinet te willen voeren. Indien de vaste Kamercommissie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen er mee instemt het debat met de minister te voeren, heeft dit bovendien het voordeel dat mijn op dat moment geplande werkbezoek in het land doorgang kan vinden.
'Kamerstukken II 2009/10, aanhangsel bij de Handelingen 2010Z02238.
Ik dank u bij voorbaat hartelijk voor uw medewerking.
Hoogachtend,
De Staatssecretaris van Financiën,
mr. drs. J.C. de Jager