Kamerbrief inzake bijeenkomst van de Europese Raad te Brussel, 10 en 11 december 2009
Graag bieden wij u hierbij, mede namens de Minister-President, het verslag aan van de Europese Raad die op 10 en 11 december 2009 te Brussel plaatsvond.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De Staatssecretaris voor Europese Zaken,
Drs. F.C.G.M. Timmermans
Verslag van de Europese Raad op 10 en 11 december 2009 in Brussel
Deze Europese Raad ging hoofdzakelijk over twee onderwerpen: de financieel-economische crisis en de klimaatonderhandelingen in Kopenhagen.
De vergadering werd volgens het bestaande stramien nog voorgezeten door het roulerende voorzitterschap in de persoon van minister-president Reinfeldt. De vaste voorzitter van de Europese Raad, de heer Van Rompuy, woonde het diner van de staatshoofden en regeringsleiders bij. Na 1 januari a.s. zal hij de bijeenkomsten van de Europese Raad voorzitten.
De Europese Raad begon met het gebruikelijke overleg met de voorzitter van het Europees Parlement, de heer Buzek. Zijn toespraak treft u als bijlage aan.
Algemene Zaken
De Europese Raad bevestigde de afspraak dat alvorens het traject van de financiële perspectieven wordt ingezet, nog een begrotingsevaluatie van alle EU-uitgaven en –inkomsten zal worden gemaakt. Hij nodigde de Commissie uit om in de loop van 2010 daarover een rapport te presenteren.
Om op tijd te kunnen beginnen met de financiële perspectieven werd de Commissie gevraagd om haar voorstel op zijn laatst in juli 2011 in te dienen.
Institutionalia
De Europese Raad stond kort stil bij de inwerkingtreding op 1 december jl. van het Verdrag van Lissabon. Hij nodigde de Hoge Vertegenwoordiger uit om snel een voorstel in te dienen voor de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) opdat het EDEO-besluit eind april 2010 kan worden vastgesteld.
De Europese Raad nodigde de Commissie voorts uit om zo snel mogelijk een wetsvoorstel te doen voor het burgerinitiatief. De consultatie over het burgerinitiatief loopt nu. De Europese Raad wil het wetsvoorstel nog in de eerste helft van 2010 aannemen.
De leden van de Europese Raad spraken in aanwezigheid van vaste voorzitter Van Rompuy over de werkwijze van de Europese Raad en in het bijzonder het uitnodigingsbeleid bij Europese Raden. Zij stelden vast dat de hoofdregel is dat de staatshoofden en regeringsleiders onder elkaar vergaderen maar dat het mogelijk blijft dat zij zich laten vergezellen door een minister als de agenda daar aanleiding toe geeft. Vaste voorzitter Van Rompuy zal in de uitnodiging voor toekomstige Europese Raden daarvan in het voorkomende geval melding maken en zal hiertoe met nadere voorstellen komen.
Financieel-economische en werkgelegenheidssituatie
De Europese Raad stelde vast dat de economische situatie tekenen van stabilisatie vertoont en het vertrouwen van ondernemers en consumenten toeneemt. De verwachting is dat 2010 een licht herstel zal laten zien, gevolgd door een terugkeer naar sterkere groei in 2011. De situatie op de arbeidsmarkt zal naar verwachting nog verslechteren. Goed gecoördineerd beleid en maatregelen om de economie te ondersteunen blijven daarom noodzakelijk.
De staatshoofden en regeringsleiders bevestigden de eerder gemaakte afspraken over de zogenaamde budgettaire exit-strategieën. Die dienen uiterlijk in 2011 te beginnen en dienen te passen binnen het stabiliteits- en groeipact. De leiders voegden daar afspraken over financiële exit-strategieën aan toe. Deze voorzien in tijdige en gecoördineerde uitfasering van de garantieregelingen voor financiële instellingen en afspraken over de frequentie van stresstesten.
De Europese Raad verwelkomde de overeenstemming die in de Ecofin-Raad werd bereikt over het pakket voor financieel toezicht in Europa.
Ook spraken de staatshoofden en regeringsleiders over het tegengaan van verkeerde prikkels in het bankwezen. Dit naar aanleiding van het voorstel van Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk dat landen wereldwijd een belasting van 50% op hoge bonussen zouden invoeren en hun pleidooi om een systeem op te zetten dat de discrepantie tussen het risico dat de belastingbetaler loopt en het risico van de financiële sector adresseert (aanpak moral hazard). Minister-president Balkenende heeft steun uitgesproken voor een discussie over deze onderwerpen in een internationale context en wees erop wat in Nederland wordt gedaan ten aanzien van de bonussen met het Herenakkoord met de financiële sector en de Code Banken. De Europese Raad riep de financiële sector op om onmiddellijk gezonde beloningspraktijken toe te passen en spoorde de lidstaten in algemene termen aan om terstond oplossingen op dit terrein te bezien. Ook riep de Europese Raad op om het werk van het IMF aan een systeem ter voorkoming van moral hazard actief te ondersteunen en te stimuleren. Dit werd in de ER-conclusies opgenomen.
De Europese Raad sprak uitgebreid over de EU-2020-strategie, de opvolger van de Lissabonstrategie.
Meerdere leden van de Europese Raad pleitten voor meer focus in de strategie en een zorgvuldige heroverweging van de instrumenten die kunnen worden ingezet om de strategie tot een succes te maken.
Minister-president Balkenende stelde dat de economische structuur van Europa moet worden aangepakt. Met een nieuwe strategie moet Europa zich voorbereiden en inspelen op wat ons de komende tien jaar te wachten staat. We moeten de Europese economie meer concurrerend, maar ook duurzamer en socialer maken. Tegelijkertijd staan wij op de korte termijn voor de opgaaf om het economisch herstel dat zich voorzichtig aandient, te bestendigen, banen te scheppen en de werkloosheid terug te dringen. De nieuwe strategie moet een antwoord bieden op deze uitdagingen. Een ‘business as usual’-houding is geen optie. Nederland staat een ambitieuze agenda voor, gericht op duurzame groei en werkgelegenheid.
De Europese raad besloot dat tijdens de komende Voorjaarsbijeenkomst de elementen van de nieuwe strategie zullen worden vastgesteld. Daarbij zullen zaken als een efficiëntere arbeidsmarkt, vergroening van de economie, verbetering van het ondernemersklimaat, in bijzonder voor het MKB, de industriële basis en de verbetering van de kennisbasis van de economie worden meegenomen. Ook zal de Europese Raad goed nadenken over de methodologie van de strategie. Er is een beter bestuursysteem nodig, dat leidt tot tastbare resultaten.
Onder het kopje ‘externe betrekkingen’ herinnerde de Europese Raad aan de enorme gevolgen die de economische crisis heeft voor de armste landen en bevestigde hij dat de ODA-commitments moeten worden gerespecteerd.
Stockholmprogramma
De Europese Raad keurde zonder discussie het meerjarenprogramma (2010-2014) voor de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht (‘Stockholmprogramma’) vast. Hij verzocht de Commissie om een actieplan voor te leggen ter implementatie van het Stockholmprogramma met het oog op aanneming uiterlijk in juni 2010.
Klimaat
De discussie ging over twee zaken, namelijk de vroege klimaatfinanciering van acties van ontwikkelingslanden in de periode 2010-2012 en de EU-ambitie van 20% naar 30% emissiereductie.
De staatshoofden en regeringsleiders bevestigden dat de Europese Unie ook op het stuk van de vroege financiering een voortrekkersrol moet blijven spelen. Daartoe moeten zowel de Unie als de afzonderlijke lidstaten een bijdrage leveren. Voorzitter Reinfeldt vroeg welke inspanning de lidstaten bereid zijn te leveren.
Minister-president Balkenende ondersteunde het streven van het voorzitterschap om een ambitieus bedrag in de Raadsconclusies op te nemen. Hij zegde in dat verband een Nederlandse bijdrage met additionele middelen toe van 100 miljoen euro per jaar in de periode 2010-2012, dat wil zeggen totaal 300 miljoen euro over de volle periode van drie jaar. Uiteindelijk zegden de staatshoofden en regeringsleiders samen een bedrag van 2,4 miljard euro per jaar toe in de periode 2010-2012. Dit is 7,2 miljard euro over de gehele periode.
Net als bij eerdere gelegenheden werd uitgebreid gesproken over (de inzet van) het voorwaardelijke aanbod van de EU om over te gaan naar een reductie in 2020 van 30% vergeleken met het niveau van 1990, mits andere ontwikkelde landen zich verplichten tot vergelijkbare reducties en ontwikkelingslanden voldoende bijdragen gelet op hun verantwoordelijkheden en mogelijkheden. Minister-president Balkenende pleitte ervoor om ook hier ambitie te tonen en dit commitment onomwonden in de tekst van de ER-conclusies te bevestigen. Aldus geschiedde.
Tevens werd afgesproken dat ervoor gezorgd zal worden dat wanneer dat nodig is de EU-lidstaten en de Commissie in Kopenhagen hun inbreng en inzet ter plekke nog zullen coördineren.
Externe onderwerpen
Iran
De Europese Raad nam een verklaring aan over Iran. In het licht van recente ontwikkelingen, waaruit blijkt dat Iran zich niet inspant om het vertrouwen van de internationale gemeenschap in de vreedzame bedoelingen van het Iraanse nucleaire programma te herstellen, wordt Iran opgeroepen volledig en zonder verdere vertraging te voldoen aan zijn verplichtingen volgens de relevante VNVR- en IAEA-resoluties. De Europese Unie zal spoedig over volgende stappen beslissen. In dit kader stelt de Europese Raad vast dat het gedrag van Iran een duidelijk antwoord, inclusief passende maatregelen, vereist. Niettemin blijft de Europese Unie conform het twee-sporen-beleid tot onderhandelingen met Iran bereid. De Europese Raad verzoekt de ministers van Buitenlandse Zaken tijdens de volgende Raad Buitenlandse Zaken (25 januari 2010) opties voor volgende stappen ter begeleiding van het VNVR-proces met Iran af te wegen.
De Europese Raad sprak in de verklaring ook zijn grote zorg uit over de voortdurende mensenrechtenschendingen in Iran. De Europese Unie zal de Iraanse regering blijven wijzen op haar verplichtingen om de mensenrechten te respecteren. Ten slotte riep de Europese Raad Iran op de Europese burgers en medewerkers van Europese ambassades tegen wie recentelijk processen zijn gevoerd onmiddellijk en onvoorwaardelijk vrij te laten.
Afghanistan en Pakistan
In een verklaring bevestigde de Europese Raad zijn betrokkenheid bij het vergroten van de stabiliteit en de ontwikkeling van Afghanistan en Pakistan. Hij onderstreepte het belang van een geïntegreerde benadering door de op elkaar afgestemde inzet van politieke, civiele en militaire instrumenten. Ook verwelkomde de Europese Raad de nieuwe Amerikaanse strategie ten aanzien van beide landen. De Europese Raad benadrukte dat de Europese Unie nauw wil samenwerken met Afghanistan, de Verenigde Staten en regionale en andere partners in de internationale gemeenschap om president Karzai bij de uitvoering van zijn vijf beleidsprioriteiten – veiligheid, goed bestuur en corruptiebestrijding, economische ontwikkeling, vrede en verzoening en regionale samenwerking – te ondersteunen. Daarbij is het vooral van belang de Afghaanse regering in de gelegenheid te stellen geleidelijk zelf volledige verantwoordelijkheid te nemen voor de veiligheid, stabiliteit en sociaal-economische ontwikkeling van het land. De internationale inspanningen moeten goed worden afgestemd onder leiding van UNAMA.
In vervolg op de Afghanistan-conferentie die in maart jl. in Den Haag werd gehouden, zal op 28 januari 2010 in Londen een conferentie plaatsvinden die een belangrijke stap zal kunnen zetten ter voorbereiding van de overdracht van verantwoordelijkheden aan de Afghaanse regering.