Kamerbrief inzake beantwoording vragen van het lid De Roon over het ontbreken nederlandse taalvaardigheid in diplomatieke vertegenwoordigingen
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid De Roon over het ontbreken van Nederlandse taalvaardigheid in diplomatieke vertegenwoordigingen. Deze vragen werden ingezonden op 3 december 2009 met kenmerk 2009Z23346.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid De Roon (PVV) over het ontbreken van Nederlandse taalvaardigheid in diplomatieke vertegenwoordigingen.
Vraag 1
Is het u bekend dat er klachten van Nederlanders zijn over het feit dat zij op de Nederlandse ambassade te Manilla niet in de Nederlandse taal te woord worden gestaan?
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Hoe verklaart en beoordeelt u het dat Nederlanders door die ambassade niet in hun moedertaal geholpen kunnen worden?
Vraag 3
Bent u bereid in deze situatie verbetering aan te brengen? Zo ja, wat gaat u doen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 4
Zijn er nog andere Nederlandse diplomatieke posten waar hetzelfde probleem speelt? Zo ja, welke en wat gaat u daar aan doen?
Antwoord
Een deel van de lokale staf van Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland is inderdaad de Nederlandse taal niet machtig. Indien dit problemen oplevert voor de communicatie met Nederlanders, kan echter altijd een Nederlandssprekende medewerker van de vertegenwoordiging het gesprek overnemen. Bij honoraire consulaten ontbreekt vaak een Nederlandsprekende medewerker, maar daar kan telefonisch contact worden gezocht met de ambassade in het betreffende land. Eventueel kan ook nog een tolk worden ingeschakeld.
Het is niet uitvoerbaar en ook niet nodig om van alle lokale staf te vragen dat ze het Nederlands beheersen dan wel dat in hun functie leren. Voor sommige lokale functies is beheersing van de Nederlandse taal wel nodig, bijvoorbeeld om toegang te hebben tot voor de functie essentiële informatie of om te werken met Nederlandstalige informatiesystemen. Voor die functies wordt dan beheersing van het Nederlands als eis gesteld bij de werving.
Vraag 5
Zijn Nederlanders in sommige landen voor consulaire hulp aangewezen op diplomatieke posten van derde landen? Zo ja, in welke landen doet deze situatie zich voor en kunnen Nederlanders daar ook niet in hun moedertaal te woord worden gestaan?
Antwoord
Ja. Dit is in het algemeen het geval in de landen waar Nederland niet over een ambassade beschikt. Nederlanders kunnen daar, uitzonderingen nagelaten, niet in hun moedertaal te woord worden gestaan. Ook hier geldt echter dat, indien nodig, door de diplomatieke posten van derde landen telefonisch contact met de Nederlandse ambassade in het buurland kan worden gezocht dan wel een tolk kan worden ingeschakeld.
Vraag 6
Bent u bereid om ervoor te zorgen dat straks in alle diplomatieke vertegenwoordigingen van de EU, Nederlanders in hun moedertaal te woord kunnen worden gestaan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Er is op dit moment geen sprake van dat de diplomatieke vertegenwoordigingen van de EU consulaire taken op zich zullen nemen. Mocht dit veranderen, dan zullen zeker oplossingen bedacht moeten worden voor mogelijke taalproblemen in de communicatie met burgers uit de EU-lidstaten, bijvoorbeeld langs de lijnen van de laatste zin van het antwoord op vraag 5.
Pagina 3 van 3 |