Kamerbrief inzake beantwoording vragen van de leden Haverkamp en Ferrier over Het falende optreden van MONUC in Congo
Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Haverkamp en Ferrier over het optreden van MONUC in Congo. Deze vragen werden ingezonden op 27 november 2009 met kenmerk 2009Z22865.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De Minister voor
Ontwikkelingssamenwerking,
Drs. A.G. Koenders
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken en de heer Koenders, Minister voor Ontwikkelingssamenwerking op vragen van de leden Haverkamp en Ferrier (CDA) over het optreden van MONUC in Congo.
Vraag 1
Kent u het bericht “VN verergeren drama Congo alleen maar”? 1)
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op het bericht dat de VN-vredesmissie MONUC in Oost-Congo zou falen en de humanitaire situatie alleen maar zou hebben verergerd? Bent u bereid bij de VN deze schokkende conclusie, indien die klopt, aan de orde te stellen? Welke maatregelen neemt de VN hiertegen?
Antwoord
Het artikel in Trouw is gebaseerd op een rapport van een ‘UN Group of Experts’. Verontrustende informatie over de mensenrechten- en humanitaire situatie in Oost-Congo als gevolg van de militaire operatie van het Congolese leger (‘Kimia II’) tegen de rebellengroepering FDLR is bij de regering bekend. We maken ons hierover al langere tijd grote zorgen. We willen wel benadrukken dat niet MONUC, maar de verschillende in Oost-Congo opererende rebellengroepen en delen van het Congolese leger verantwoordelijk zijn voor het geweld tegen burgers. Zonder de inzet van MONUC zou de situatie in de oostelijke DRC zo mogelijk nog slechter zijn.
Hoewel MONUC niet zelf deelneemt aan de operatie tegen de FDLR, heeft de VN vredesmissie de afgelopen maanden het Congolese leger wel operationeel ondersteund bij dit offensief. Hierbij heeft MONUC zich nadrukkelijk ingezet voor de bescherming van de burgerbevolking. Naar aanleiding van een intern VN-rapport over mensenrechtenschendingen door elementen van het Congolese leger heeft de VN de ondersteuning van betrokken eenheden gestaakt. Ondanks deze inspanningen moeten wij helaas constateren dat MONUC er onvoldoende in is geslaagd de burgerbevolking adequaat te beschermen. Nederland zal dan ook in het kader van de discussie over de mandaatsverlenging van MONUC bij de VN en bij betrokken veiligheidsraadsleden aandringen op een sterkere focus op de bescherming van burgers.
Vraag 3
Hoe heeft de Afrikaanse Unie (AU) hierop gereageerd en welke maatregelen treft zij? Wordt de AU actief betrokken bij vervolgstappen?
Antwoord
Desbetreffend rapport van de UN Group of Experts is op 7 december jl. gepubliceerd. De AU heeft nog niet gereageerd op het rapport. In tegenstelling tot andere VN vredesmissies zoals UNAMID (Darfur) en de VN ondersteuning van AMISOM (Somalië) is de AU overigens niet betrokken bij de implementatie van het mandaat van MONUC.
Vraag 4
Beschikt u over informatie dat een nieuwe golf van verkrachtingen en moorden is losgebarsten? Indien dit waar is, welke maatregelen worden er getroffen door de Congolese autoriteiten en door de VN? Hebt u hierover contact met de Congolese autoriteiten?
Antwoord
Geweld tegen burgers, in welke vorm dan ook, is onaanvaardbaar. Helaas vormt geweld tegen burgers nog steeds onderdeel van de realiteit in Oost-Congo. De Congolese autoriteiten hebben een ‘zero-tolerance’ beleid ten aanzien van seksueel geweld afgekondigd. Hoewel een aantal verdachte militairen inmiddels is veroordeeld, wordt dit beleid nog onvoldoende in de praktijk gebracht. In de politieke dialoog met de Congolese regering wordt door de internationale gemeenschap het belang van uitvoering van de afspraken voortdurend benadrukt. Op initiatief van Nederland heeft de EU vertegenwoordiger voor de Grote Merenregio recentelijk de Congolese autoriteiten nogmaals in duidelijke termen hierop aangesproken.
In de DRC is de strijd tegen seksueel geweld als oorlogswapen een belangrijk onderdeel van de Nederlandse inzet. Nederland zet zich in voor coördinatie van de inspanningen van overheid en donoren op dit gebied, financiert een project waarmee de toegang van slachtoffers tot rechtspraak wordt vergroot en draagt bij aan de training van militairen op het gebied van seksueel geweld.
Vraag 5
Hoe verhoudt dit bericht zich tot de uitspraak van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking in april jl. naar aanleiding van zijn bezoek aan de fragiele staat Congo dat de humanitaire situatie in Oost-Congo aanmerkelijk is verbeterd?
Antwoord
Tijdens zijn bezoek aan Oost-Congo in april 2009 kon door de minister voor Ontwikkelingssamenwerking worden vastgesteld dat de humanitaire situatie aanmerkelijk was verbeterd in vergelijking met de situatie die hij aantrof in november 2008. Ruim 300.000 ontheemden waren teruggekeerd naar hun dorpen. Zoals toen al werd aangegeven, was het op dat moment nog te vroeg om te spreken van een onomkeerbaar proces. Ten gevolge van de gevechten tussen het Congolese leger en verschillende rebellengroepen, met name de FDLR, is de humanitaire situatie thans weer verslechterd. Deze ontwikkeling is zeer zorgwekkend. Het laat duidelijk zien hoe volatiel de veiligheidssituatie in Oost-Congo nog steeds is.
Vraag 6
Deelt u de mening dat de Nederlandse investeringen en inspanningen in dit partnerland ter verbetering van de humanitaire situatie teniet worden gedaan als tegelijkertijd de humanitaire situatie wordt verergerd mede door de aanwezigheid van MONUC? Zo ja, welke conclusies trekt u hier uit en wat gaat u er aan doen?
Antwoord
Zoals uiteengezet bij de beantwoording van uw tweede vraag, kan niet worden gesteld dat MONUC bijdraagt aan een verergering van de humanitaire situatie in Oost-Congo. Dat neemt niet weg dat door het geweld tegen burgers de behoefte aan humanitaire hulp is toegenomen. Ons inziens dienen de Nederlandse inspanningen ter leniging van de humanitaire noden onverminderd te worden voortgezet.
Pagina 4 van 4 |