Thuiszitters in beeld
Van de ruim 2,5 miljoen leerplichtige jongeren zitten jaarlijks ruim 2500 leerlingen langer dan een maand thuis.
De invoering van passend onderwijs, een intensievere samenwerking en het aanpakken van voortijdig schoolverlaten moeten het aantal thuiszitters verder terugdringen volgens staatssecretaris Dijksma van Onderwijs.
In opdracht van het ministerie van Onderwijs heeft Ingrado, de brancheorganisatie voor leerplicht en RMC, onderzoek gedaan naar thuiszitters. In het schooljaar 2008-2009 waren dat ruim 2500 jongeren. Op een willekeurige dag zitten tussen de 800 en 1100 jongeren thuis. Tweederde van de thuiszitters is jongen en 84% heeft de voortgezet onderwijsleeftijd. De belangrijkste redenen zijn gedrags- en of psychische problematiek, onwelwillendheid van de leerling en een problematische thuissituatie.
Hoewel het aantal thuiszitters relatief klein is (minder dan 0,05 procent op enig moment), vindt de bewindsvrouw dat geen kind thuis hoort te zitten. Het begint bij een goede registratie van thuiszitters, zodat alle thuiszitters in beeld zijn. Daarna is een goede samenwerking en maatwerk essentieel. De invoering van passend onderwijs betekent een zorgplicht voor alle schoolbesturen om een passend aanbod voor iedere leerling te garanderen. Uit het onderzoek van Ingrado blijkt verder dat de samenwerking tussen onderwijs, jeugdzorg en andere partners in de regio beter kan. Het project Gedragswerk, met steun van Ingrado, gaat oplossingsgerichte samenwerking in de regio stimuleren.
Jongeren gaan niet van de een op de andere dag thuiszitten. Vaak waren al eerder problemen op school en in de klas. Om thuiszitten te voorkomen, moeten problemen zo vroeg mogelijk worden opgespoord en aangepakt. In zorg- en adviesteams (ZAT's) zitten alle relevante partners. Nog dit jaar wordt een wetsvoorstel ingediend waarin scholen, gemeenten en jeugdhulpverlening verplicht worden met elkaar samen te werken in een ZAT.
Op dit moment is al een aantal acties in gang gezet. Met de aanval op de schooluitval wordt er alles aan gedaan om jongeren een startkwalificatie te laten halen. Aanvullend hierop worden scholen voor (v)mbo gestimuleerd om plusvoorzieningen in te richten, waarbij de combinatie van onderwijs, zorg en arbeidstoeleiding moet voorkomen dat overbelaste jongeren de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt mislopen. Verder kunnen leraren hun deskundigheid bevorderen op het gebied van omgaan met gedragsproblemen bij leerlingen en zijn er Herstartplaatsen beschikbaar waarmee thuiszittende jongeren direct in het onderwijs geplaatst kunnen worden. Via maatwerktrajecten en onderwijsconsulenten wordt ook een passende plek in het regulier of speciaal onderwijs gevonden voor jongeren.
Ingrado heeft voor de tweede keer onderzoek gedaan naar thuiszitters. Vorig jaar nam 20 procent van de gemeenten deel aan het onderzoek. Dit jaar heeft 55 procent van de gemeenten gereageerd. Hierdoor hebben Ingrado en het ministerie van OCW een veel beter beeld van de thuiszitters zodat lokaal passende oplossingen gevonden kunnen worden om deze jongeren weer onderwijs te laten volgen.