Plegen van een delict langer tegengeworpen in een verblijfsprocedure
Staatssecretaris Albayrak van Justitie rekt de termijnen op waarbinnen gepleegde criminele feiten een reden kunnen zijn om een verblijfsvergunning te weigeren. Dat schrijft zij vandaag in een brief aan de Tweede Kamer.
Voor levensdelicten zal in het vreemdelingenrecht in het geheel geen termijn meer gaan gelden; op dit moment geldt daarvoor een termijn van tien jaar. Voor ernstige delicten waarop meer dan zes jaar gevangenisstraf is gesteld, zoals misdrijven tegen de zeden, mishandeling en misdrijven tegen de openbare orde of het openbaar gezag, als mensenhandel en wapendelicten, zal een termijn van twintig jaar gaan gelden; nu is dat tien jaar. Er vindt altijd een individuele belangenafweging plaats waarbij het belang van het verblijf van de vreemdeling wordt afgewogen tegen het algemeen belang van de samenleving ter bescherming van de openbare orde en veiligheid. Daarnaast wordt er altijd getoetst aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Door de maximale termijn te verlengen naar twintig jaar voor delicten waarop meer dan zes jaar gevangenisstraf is gesteld, en geen termijn te hanteren bij levensdelicten, wordt de rechtshandhaving doelgericht gediend, want er kan vreemdelingenrechtelijk effectiever worden opgetreden tegen daders van ernstige delicten. Met deze beleidswijziging wordt de samenleving langdurig beschermd tegen plegers van dergelijke delicten.
Staatssecretaris Albayrak heeft tijdens het begrotingsdebat van Justitie in de Tweede Kamer aangekondigd dat zij de maximale termijnen voor het tegenwerpen van antecedenten in vreemdelingenrechtelijke procedures zou aanscherpen. Zij deed deze toezegging naar aanleiding van een individuele eerwraakzaak