Hirsch Ballin stelt eisen aan bewindvoerder, curator en mentor
Minister Hirsch Ballin van Justitie gaat wettelijk voorschrijven aan welke kwaliteitseisen professionele bewindvoerders, mentoren en curatoren moeten voldoen om voor benoeming in aanmerking te komen. Zij nemen beslissingen op het financiële en persoonlijke vlak voor mensen die niet (helemaal) meer voor zichzelf kunnen zorgen.
Dit blijkt uit een wetsvoorstel dat vandaag voor advies naar verschillende instanties is gestuurd. Tevens vindt over het wetsvoorstel een internetconsultatie plaats. Belangstellenden kunnen tot 1 april 2010 reageren via de website www.internetconsultatie.nl/curatele_bewind_mentorschap .
Curatele, bewind en mentorschap zijn maatregelen die vooral bedoeld zijn als bescherming tegen misbruik door anderen. De taken van een curator gaan het verst. Is iemand onder curatele gesteld dan verliest die persoon zijn handelingsbekwaamheid. Voor praktisch elke handeling en beslissing moet de curator toestemming geven. Bij mentorschap en bewind is betrokkene wel handelingsbekwaam. De bewindvoerder beslist over geld en goederen, terwijl de mentor besluiten neemt over verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding.
Op dit moment kan nog iedere meerderjarige tot bewindvoerder, curator of mentor door de kantonrechter worden benoemd tenzij er gegronde redenen zijn om daar vanaf te zien. Meestal neemt een familielid deze taak op zich, maar dat kan ook een professionele bewindvoerder zijn. Bijvoorbeeld een stichting of een natuurlijk persoon.
Directe aanleiding voor de maatregel vormt het eigenmachtige beleid van een stichting die het beschermingsbewind verzorgde en aan wie het beheer van geld en goederen van enkele tientallen rechthebbenden was toevertrouwd. Een faillissement volgde waardoor velen werden benadeeld.
Door kwaliteitseisen als waarborg in de wet op te nemen, wil de minister misstanden zoveel mogelijk voorkomen. Ook wordt scherper gelet op de bedrijfseconomische gang van zaken bij professionele bewindvoerders, mentoren en curatoren. Dit betekent dat de bedrijfsvoering en de werving, scholing en begeleiding van het personeel worden gecontroleerd. Een accountant moet ieder jaar verklaren dat aan de kwaliteitseisen wordt voldaan. De taak van de kantonrechter bij het toezicht verandert niet maar wordt door de aanvullende controle op de bedrijfsprocessen duidelijker. Hij geeft bijvoorbeeld machtigingen af voor uitgaven ten laste van de rechthebbende en gaat na of ze door de bewindvoerder verantwoord zijn gedaan.
Straks kunnen ook rechtspersonen voor benoeming tot mentor en curator in aanmerking komen. In de praktijk is daar behoefte aan. Rechtspersonen, zoals een stichting of een vereniging, kunnen makkelijker de voortgang van de werkzaamheden garanderen omdat de taakuitoefening van een mentor of curator niet meer afhankelijk is van één bepaalde (natuurlijke) persoon.
Verder regelt het wetsvoorstel dat twee curatoren kunnen optreden voor degene die onder curatele staat. Dit was al mogelijk op grond van een uitspraak van de Hoge Raad in 2000, maar wordt nu expliciet in de wet opgenomen. Zo kunnen bijvoorbeeld ouders die na hun scheiding het ouderlijk gezag zijn blijven uitoefenen en ook na de meerderjarigheid van hun kind verantwoordelijkheid willen blijven dragen. Evenals bij curatoren kunnen twee mentoren worden benoemd.
Daarnaast komt er een ministeriële regeling voor de beloning van bewindvoerders, curatoren en mentoren die ervoor moet zorgen dat landelijk een uniform beloningsbeleid geldt.
Nieuw is ook dat de kantonrechter het bewind kan opheffen als indien de noodzaak daartoe niet meer bestaat of de voorzetting ervan niet zinvol is. Zoals bij een rechthebbende die maar nieuwe schulden blijft maken en zich van de bewindvoerder niets aantrekt. Nu kan opheffing van het bewind alleen als de oorzaken die tot de maatregel aanleiding hebben gegeven niet meer bestaan.
Ook wordt expliciet in de wet opgenomen dat een bewindvoerder voortaan ‘alle handelingen kan verrichten die aan een goed bewind bijdragen.’ Daarmee wordt de in de praktijk bestaande ruime taakopvatting van de bewindvoerder beter tot uitdrukking gebracht. Bovendien geeft het aan dat van de bewindvoerder een pro-actieve houding wordt verwacht. Hij moet bijvoorbeeld nagaan op welke voorziening aanspraak kan worden gemaakt en tijdig de nodige aanvragen indienen. Bijvoorbeeld de aanvraag van een PGB (persoonsgebondenbudget) of van een identiteitsbewijs.
Ten slotte krijgt de rechter de bevoegdheid om de beschikking waarbij het bewind werd ingesteld openbaar te maken door opname in een register. Overigens geldt dat ook voor eventuele benoeming van de bewindvoerder, schorsing of ontslag. Daartoe zal het bestaande curateleregister worden uitgebreid en een andere naam krijgen. Het is op internet te raadplegen en voor iedereen toegankelijk.