Zeer zwakke scholen in het speciaal onderwijs gehalveerd
Het aantal zeer zwakke scholen in het (voortgezet) speciaal onderwijs is met bijna de helft afgenomen.
Op 1 januari 2010 waren er 10 zeer zwakke (v)so-scholen terwijl een jaar eerder nog 19 scholen zeer zwak waren. Dat schrijft staatssecretaris Dijksma van Onderwijs in een brief over passend onderwijs aan de Tweede Kamer.
Dijksma geeft aan dat de kwaliteit in het (v)so nog verder verbeterd moet worden onder andere via het wetsvoorstel kwaliteit (v)so dat in 2011 van kracht wordt. In de brief gaat de bewindsvrouw ook in op de voortgang van passend onderwijs. Uit gesprekken met ouder-, vak- en sectororganisaties blijkt dat zij overwegend positief zijn over de nieuwe koers. De uitwerking is hierbij wel van groot belang.
Het kabinet streeft naar invoering van passend onderwijs per 1 augustus 2012. Dan gaat ook de zorgplicht voor schoolbesturen gelden. De zorgplicht verplicht schoolbesturen om te zorgen voor passend onderwijs voor alle leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte die op de school worden aangemeld of al staan ingeschreven. Als een school niet aan de wensen van de ouders tegemoet kan komen, moet een plek worden gezocht binnen het samenwerkingsverband op een school die dat wel kan. Ook het speciaal onderwijs blijft een mogelijkheid. Als ouders en school er niet uitkomen, kunnen ouders in het uiterste geval terecht bij een geschillencommissie.
Personeel, ouders en leerlingen, verenigd in de medezeggenschapsraad, krijgen een instemmingsbevoegdheid op de inrichting van de onderwijszorg. Daarnaast worden leraren beter toegerust om met diversiteit in de klas om te kunnen gaan. Samenwerkingsverbanden krijgen een bedrag van vooralsnog euro10 per leerling om leraren en scholen voor te bereiden op passend onderwijs.
Aanleiding voor het invoeren van passend onderwijs is dat de huidige rugzakfinanciering onvoldoende mogelijkheden biedt voor maatwerk. Daarbij is het aanvragen van een indicatie voor ouders en school een lang en ingewikkeld proces. In plaats hiervan komt een flexibele inzet van middelen. De landelijke indicatiestelling vervalt en rugzakgeld gaat naar de scholen. Het bedrag per leerling ligt niet langer vast. In plaats daarvan wordt de behoefte van een kind aan zorg vastgesteld en bepalen scholen in overleg met ouders hoe en waar het geld besteed wordt. Met het omvormen van de huidige rugzakfinanciering zullen scholen die de meeste zorg verlenen ook de meeste middelen krijgen. Binnen het kabinet is eerder afgesproken dat het budget voor het aanbieden van passend onderwijs niet verder kan groeien.