Regeling uitvoering exportkrediet- en investeringsverzekeringsfaciliteiten

Regeling van de Minister van Financiën, houdende regels voor de uitvoering van exportkrediet- en investeringsverzekeringsfaciliteiten van de Staat (Regeling uitvoering EKI)

11 januari 2010, nr. BFB2010/12M, Staatscourant 2010, 699

De Minister van Financiën,
Gelet op artikel 3, eerste, tweede, derde en vijfde lid van de Kaderwet financiële verstrekkingen Financiën

Besluit:

Artikel 1

Voor de toepassing van het bij deze regeling bepaalde wordt verstaan onder:
uitvoerder: een ondernemer die de in artikel 2, eerste lid van deze regeling bedoelde uitvoeringswerkzaamheden namens de Staat verricht.

Artikel 2

1. De Minister kan met een uitvoerder overeenkomen dat deze bepaalde uitvoeringswerkzaamheden verricht in verband met verzekeringen en garanties voor ondernemers ter dekking van aan het handels- en dienstenverkeer van die ondernemers met landen buiten Nederland verbonden risico’s of ter dekking van niet-commerciële risico’s verbonden aan investeringen van die ondernemers in een land buiten Nederland.

2. Aan de uitvoering, bedoeld in het eerste lid, worden nadere vereisten gesteld en wordt een geldelijke vergoeding verbonden, die worden vastgelegd in een of meerdere overeenkomsten tussen de Staat en de uitvoerder.

Artikel 3

Ondernemers, die verzekeringen of garanties bij de Staat wensen af te sluiten, wenden zich daartoe tot de uitvoerder. De verzekeringen en garanties zullen tussen de ondernemers en de Staat worden afgesloten en vastgelegd in door de uitvoerder in naam en voor rekening en risico van de Staat uitgereikte polissen respectievelijk garantiedocumenten.

Artikel 4

De behandeling van verzekeringsaanvragen en van eventuele schadeclaims geschieden uitsluitend via de uitvoerder.

Artikel 5

1. De Minister stelt periodiek vast welke risico’s de Staat in beginsel bereid is in verzekering te nemen. Het risico in verband met elke verzekerings- of garantieaanvraag wordt per geval op zijn merites beoordeeld.


2. Aan de beoordeling om een polis respectievelijk een garantiedocument af te geven kunnen geen rechten worden ontleend met betrekking tot beslissingen over andere aanvragen.

Artikel 6

1. De afgifte van verzekeringspolissen en garantiedocumenten geschiedt in overeenstemming met de door de Staat of door de Minister ter zake gemaakte en geldende internationale afspraken en de daaraan door de Staat respectievelijk de Minister gegeven uitleg, de toepasselijke nationale wet- en regelgeving en eventueel nader gegeven voorschriften.


2. De Staat en de uitvoerder passen de standaardovereenkomst toe, welke is opgenomen in bijlage I, in de gevallen als omschreven in artikel 1 van die bijlage en in overeenstemming met het bepaalde in Richtlijn 84/568/EEG van de Raad van de Europese Unie van 27 november 1984 betreffende de wederzijdse verplichtingen van de voor rekening of met steun van de overheid handelende instellingen voor exportkredietverzekering van de Lidstaten, of de in de plaats van dergelijke instellingen optredende overheidsdiensten, bij gezamenlijke verzekering van een transactie die een of meer onderleveranties uit een of meer Lid-Staten van de Europese Gemeenschappen omvat.


3. De Staat en de uitvoerder passen op transacties betreffende de uitvoer van goederen of diensten naar landen buiten de Europese Gemeenschap, welke contant worden betaald of door afnemers- of leverancierskrediet worden gefinancierd, de gemeenschappelijke beginselen in bijlage II en in overeenstemming met de uitvoeringsbesluiten, bedoeld in artikel 3 toe van richtlijn 98/29/EG van de Raad van de Europese Unie van 7 mei 1998 betreffende de harmonisatie van de voornaamste bepalingen inzake de exportkredietverzekering op middellange en lange termijn, in de gevallen die vallen binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn zoals omschreven in artikel 1 van deze richtlijn en onverminderd de kennisgevingsverplichtingen welke voortvloeien uit hoofdstuk IV van bijlage II.

Artikel 7

1. De regeling van de Minister van Financiën van 1 juli 1983, nr. 183/1988 (Stcrt. 132), laatstelijk gewijzigd bij besluit van 26 maart 1999, nr. EKI 99-274 (Stcrt. 64) wordt ingetrokken.


2. Het besluit Toelating Atradius Dutch State Business N.V. tot de exportkredietverzekering van 21 januari 2004 (Stcrt. 23) wordt ingetrokken.


3. Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2010.

4. Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling uitvoering EKI.

Deze regeling zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën
W.J. Bos

Bijlage I

Standaard-overeenkomst

Artikel 1. Werkingsfeer

Deze overeenkomst heeft tot doel de regels te geven voor de wederzijdse verplichtingen van de exportkredietverzekeraars van de Europese Economische Gemeenschap in de gevallen waarin:

a. een onderneming, genoemd "hoofdleverancier", aan een of meer ondernemingen, genoemd "onderleveranciers", gevestigd in een of meer landen van de Europese Economische Gemeenschap, een deel van de exporttransactie uitbesteedt welke zij alleen en op eigen naam heeft afgesloten met een firma, de "koper" genoemd, die is gevestigd:
b. hetzij in een land dat niet tot de Europese Economische Gemeenschap behoort;
c. hetzij in een andere Lid-Staat van de Europese Economische Gemeenschap dan dat waarin de hoofdleverancier en de onderleverancier(s) zijn gevestigd;
d. de hoofdleverancier zich heeft verbonden, aan de onderleverancier(s) het aandeel dat deze(n) toekomt in de bedragen die hem door de koper zijn betaald, uit te keren, alsmede eventueel noodzakelijke formaliteiten te vervullen voor het overmaken van het de onderleverancier(s) toekomende gedeelte van de bedragen die door de koper zijn betaald;
e. er geen enkele juridische binding bestaat tussen de onderleverancier(s) en de koper;
f. de kredietverzekeraar van de hoofdleverancier, hierna "hoofdverzekeraar" genoemd, en de kredietverzekeraar(s) van de onderleverancier(s), hierna "medeverzekeraar(s)" genoemd, bereid zijn, elk volgens de gebruikelijke bepalingen en voorwaarden van hun polissen, het gedeelte van de transactie dat in hun landen wordt uitgevoerd te verzekeren tegen de door hen bij iedere afzonderlijke overeenkomst vastgestelde risico's.

In ieder afzonderlijk geval van het verlenen van gezamenlijke verzekering aan een hoofdleverancier en aan een of meer onderleveranciers worden de overeenkomsten die bovengenoemde kredietverzekeraars aangaan, beheerst door de volgende artikelen.

Artikel 2. Verplichtingen van de hoofdverzekeraar

De hoofdverzekeraar, die het risico met inbegrip van het aandeel van de onderleverancier alleen beheert, verbindt zich:

a. de hoofdleverancier slechts voor diens aandeel in de transactie te verzekeren tegen de risico's die door hem bij elke afzonderlijke overeenkomst zijn vastgesteld;
b. geen veranderingen te aanvaarden in de wijze van uitvoering van de transactie (bedrag, levering, betaling, enz.) of van de overeenkomst, afgesloten tussen de hoofdleverancier en de onderleverancier(s) voor de uitvoering van genoemde transactie, dan in overleg met de medeverzekeraar(s);
c. het recht op schadevergoeding voortvloeiend uit de aan de hoofdleverancier afgegeven polis niet vervallen te verklaren wegens schuld van deze laatste, zonder daarvan de medeverzekeraar(s) in kennis te stellen;
d. de polis niet nietig te verklaren zonder daarvan de medeverzekeraar(s) in kennis te stellen;
e. de medeverzekeraar(s) in kennis te stellen van alle feiten waarvan hij kennis krijgt en die de aard of de omvang van het risico kunnen wijzigen of die tot schade kunnen leiden;
f. in geval van schade of dreigende schade als medeverzekeraar(s) te raadplegen over de te nemen maatregelen; de erkenning van niet aanwezig zijn van een schadegeval moet zoveel in onderling overleg plaatsvinden, terwijl het bedrag van de schadevergoeding en de regeling daarvan vastgesteld moeten worden overeenkomstig de bepalingen van elke polis;
g. in geval van schade de nodige maatregelen te nemen of te eisen dat de hoofdleverancier deze maatregelen neemt ten einde de niet-betaalde bedragen te innen en de medeverzekeraar(s) het aandeel dat hem (hen) toekomt in de geïnde bedragen uit te keren en de formaliteiten te vervullen die eventueel nodig zijn om dit aandeel over te maken. De door de hoofdverzekeraar gemaakte incassokosten worden tussen de verzekeraars verdeeld in evenredigheid met hun aandeel in het verzekerde contract;
h. bij het tenietgaan van de aan de hoofdleverancier verstrekte verzekering al het mogelijke te doen om aan de verplichtingen van dit artikel te voldoen.

Artikel 3. Verplichtingen van ieder van de medeverzekeraars

Ieder van de medeverzekeraars verbindt zich er zich zijnerzijds toe:

a. de onderleverancier uit zijn land voor diens aandeel in de transactie te verzekeren tegen de risico's die door hem bij elke afzonderlijke overeenkomst zijn vastgesteld;
b. geen wijziging te aanvaarden van de overeenkomst die is afgesloten tussen de hoofdleverancier en de onderleverancier(s) voor de uitvoering van de met de koper afgesloten transactie, dan in overleg met de hoofdverzekeraar;
c. het recht op schadevergoeding voortvloeiend uit de aan de onderleverancier afgegeven polis niet vervallen te verklaren wegens schuld van deze laatste, zonder daarvan de hoofdverzekeraar in kennis te stellen;
d. de polis niet nietig te verklaren, zonder daarvan de hoofdverzekeraar in kennis te stellen;
e. de hoofdverzekeraar in kennis te stellen van alle feiten waarvan hij kennis krijgt en die de aard of de omvang van het risico kunnen wijzigen of die tot schade kunnen leiden;
f. bij het vervallen van de aan de onderleverancier verstrekte verzekering, al het mogelijke te doen om aan de verplichtingen van dit artikel te voldoen.

Artikel 4. Consolidatie

Als er een overeenkomst bestaat over de consolidatie van de schuld van het land van de koper, plegen de hoofdverzekeraar en de medeverzekeraars overleg over de mogelijkheden om de specifieke problemen in verband met de consolidatie-overeenkomst op te lossen.

Artikel 5. Transacties met koperskredieten

Kredietverzekeraars in de Gemeenschap die hun stelsels van de koperskredieten in voldoende mate verenigbaar achten, kunnen voorts overeenkomen één enkele koperskrediet tot stand te brengen of te verzekeren voor één totale transactie, waarop dan het bepaalde in deze overeenkomst op overeenkomstige wijze van toepassing is.

Artikel 6. Arbitrage

Ieder geschil dat voortvloeit uit deze overeenkomst en dat niet in der minne kan worden geschikt, wordt onderworpen aan een arbitrage-instantie, samengesteld uit drie arbiters. Elk van de partijen wijst één arbiter aan. De derde arbiter wordt aangewezen door de President van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen; hij neemt het voorzitterschap van de arbitrageinstantie waar. De procedure wordt beheerst door het Reglement inzake Bemiddeling en Arbitrage van de Internationale Kamer van Koophandel.

Bijlage II

Gemeenschappelijke beginselen voor de exportkredietverzekering

Hoofdstuk I: Bestanddelen van de dekking

Afdeling 1: Algemene beginselen en definities


Artikel 1. Toepassingsgebied van de algemene beginselen

a. De in deze bijlage omschreven algemene beginselen zijn van toepassing op dekking voor leverancierskrediettransacties met overheids- of particuliere afnemers en op dekking voor koperskrediettransacties met overheids- of particuliere leningnemers.
b. De gemeenschappelijke beginselen zijn van toepassing op de dekking van alle in punt 4 omschreven risico's. De verzekeraar kan echter in elk afzonderlijk geval beslissen de dekking tot bepaalde risico's te beperken.
c. Indien alle verplichtingen van een particuliere debiteur volledig en onvoorwaardelijk worden gegarandeerd door een lichaam dat overeenkomstig punt 5 van deze bijlage als een overheidslichaam wordt beschouwd, zijn de gemeenschappelijke beginselen voor overheidsdebiteuren van toepassing.

Onder "debiteur" wordt in deze bijlage de in punt 1, onder a), bedoelde koper of leningnemer verstaan, of hun garant voor de verzekerde transactie.

Artikel 2. Kenmerken van leverancierskrediet

a. De term "leverancierskrediet" heeft betrekking op een handelscontract tussen een of meer leveranciers en een of meer kopers betreffende de export van goederen en/of diensten van oorsprong uit een lidstaat, waarbij de afnemer(s) zich ertoe verbind(t) (en) de leverancier(s) contant of op kredietvoorwaarden te betalen.
b. De bepalingen betreffende de dekking van leverancierskrediet zijn van toepassing wanneer dekking wordt verleend aan een overeenkomstig artikel 58 van het Verdrag in een lidstaat gevestigde onderneming.
c. Indien een handelscontract gefinancierd wordt door middel van koperskrediet of een andere financiële regeling, zijn de bepalingen betreffende de dekking van leverancierskredieten van toepassing op de dekking die de exporteur voor het handelscontract zelf wordt verleend.

Artikel 3. Kenmerken van koperskrediet

a. De term "koperskrediet" heeft betrekking op een leningovereenkomst tussen een of meer financiële instellingen en een of meer leningnemers voor de financiering van een handelscontract betreffende de export van goederen en/of diensten van oorsprong uit een lidstaat, waarbij de kredietverlenende instelling(en) zich ertoe verbind(t)(en) de leverancier(s) op grond van de onderliggende transactie namens de koper(s)/leningnemer(s) contant te betalen, terwijl de koper(s)/leningnemer(s) de kredietverlenende instelling volgens de kredietvoorwaarden zal (zullen) terugbetalen.
b. De bepalingen betreffende de dekking van koperskrediet zijn van toepassing wanneer dekking wordt verleend aan financiële instellingen, ongeacht hun plaats van vestiging of inschrijving, mits het koperskrediet een onvoorwaardelijke verplichting van de leningnemer vormt om zijn schuld terug te betalen, ongeacht de uitvoering van het te financieren handelscontract.
c. De bepalingen betreffende de dekking van koperskrediet zijn van toepassing op de dekking die aan een financiële instelling wordt verleend voor verhandelbaar papier dat die financiële instelling onder zich heeft en dat op grond van een regeling voor de financiering van een handelscontract door een koper moet worden betaald.

Artikel 4. Definitie van de risico's

a. Het commerciële risico voor particuliere debiteuren is omschreven in de punten 14, 15 en 16.
b. Het politieke risico voor particuliere debiteuren is omschreven in de punten 17 tot en met 22, en voor overheidsdebiteuren in de punten 15 tot en met 22.
c. Het fabricatierisico is omschreven in punt 6, onder b).
d. Het kredietrisico is omschreven in punt 6, onder c).

Artikel 5. Status van de debiteur

a. Een lichaam dat, in welke vorm dan ook, de overheid vertegenwoordigt en dat niet door een gerechtelijke uitspraak noch door een administratief besluit insolvent kan worden verklaard, wordt als een overheidsdebiteur beschouwd. Het kan daarbij gaan om een soevereine debiteur, dit wil zeggen een lichaam dat het volle vertrouwen en de kredietwaardigheid van de staat vertegenwoordigt, bijvoorbeeld het ministerie van financiën of de centrale bank, of om andere overheden zoals regionale, gemeentelijke of semi-overheidsinstanties of andere openbare instellingen.
b. Bij de beoordeling van de status van een debiteur, houdt de verzekeraar rekening met:
- de wettelijke status van de debiteur;
- de werkelijke effectiviteit van rechtsvorderingen tegen de debiteur;
- de bronnen van financiering en inkomsten van de debiteur; zodoende wordt het feit in aanmerking genomen dat een overheidsdebiteur zijn schulden ook kan betalen uit andere middelen dan die van de centrale overheid, bijvoorbeeld uit middelen die door de heffing van plaatselijke belastingen of door het verrichten van openbare diensten zijn verkregen;
- de mate waarin de regering van het gastland invloed of zeggenschap over de debiteur heeft.
c. Debiteuren die overeenkomstig deze criteria geen overheidsdebiteuren zijn, worden in beginsel als particuliere debiteuren beschouwd.

Afdeling 2: Omvang van de dekking


Artikel 6. Gedekte risico's

a. De gedekte risico's zijn de risico's van schade ten gevolge van het fabricatie- en het kredietrisico.
b. Schade ten gevolge van het fabricatierisico ontstaat wanneer de nakoming van de contractuele verplichtingen van de verzekerde, of de fabricatie van de te leveren goederen, gedurende een periode van zes opeenvolgende maanden is onderbroken, mits deze onderbreking rechtstreeks en uitsluitend het gevolg is van een of meer in de punten 14 tot en met 22 genoemde gedekte schadeoorzaken.
c. Schade ten gevolge van het kredietrisico ontstaat wanneer de verzekerde drie maanden na de vervaldag geen betaling heeft kunnen verkrijgen van een bedrag dat hem verschuldigd is op grond van het handelscontract of de leningovereenkomst, mits deze niet-betaling rechtstreeks en uitsluitend het gevolg is van een of meer in de punten 14 tot en met 22 genoemde gedekte schadeoorzaken.
d. Wanneer het aan een koperskrediet verbonden risico onvoorwaardelijk is gegarandeerd, neemt de verzekeraar de in de punten 32, 33 en 47, onder a), omschreven beginselen en procedures in acht.

Artikel 7. Reikwijdte van de dekking

a. De dekking van het fabricatierisico omvat, binnen de grenzen van het bedrag van het contract, de kosten die de verzekerde uit hoofde van de naleving van zijn contractuele verplichtingen of bij de vervaardiging van de te leveren goederen heeft gemaakt, mits deze kosten daadwerkelijk aan de uitvoering van het contract kunnen worden toegerekend.
De dekking van het fabricatierisico strekt zich niet uit tot:
- kosten voor goederen en/of diensten waarvoor de dekking van het kredietrisico reeds is ingegaan;
- de door de verzekerde betaalde bedragen nadat een op grond van een ten behoeve van het gedekte contract gestelde uitvoeringsgarantie is opgevraagd; dit belet de verzekeraar echter niet dit risico buiten het kader van deze richtlijn om te dekken; en
- de door de verzekerde aan de debiteur betaalde bedragen aan boetes, en schadevergoedingen.
b. De dekking van het kredietrisico omvat het bedrag (hoofdsom en rente) dat de koper op grond van het handelscontract of de leningnemer op grond van de leningovereenkomst schuldig is, met inbegrip van de rente over de periode na de vervaldag (achterstalligheidsrente).
De dekking van het kredietrisico omvat niet de door de verzekerde aan de debiteur betaalde bedragen aan boetes en schadevergoedingen.

Artikel 8. Gedekt percentage

a. Het gedekte percentage en de grondslag voor het bepalen van het maximumbedrag van de schadevergoeding waarvoor de verzekeraar aansprakelijk kan worden gehouden, worden in de door de verzekeraar afgegeven kredietverzekeringspolis uitdrukkelijk genoemd.
b. Indien een verzekeraar een hoger percentage dekt dan 95 %, zijn de in punten 32, 33 en 47, onder a), omschreven beginselen en procedures van toepassing.

Artikel 9. Niet-gedekt percentage

Onverminderd de bepalingen van punt 8, onder b), neemt de verzekerde het niet-gedekte percentage voor eigen rekening. De verzekeraar kan toestaan dat de verzekerde het niet-gedekte percentage geheel of gedeeltelijk afwentelt.

Artikel 10. Dekking voor transacties in vreemde valuta

Indien transacties in betaling of in financiering in een of meer vreemde valuta's voorzien, kan dekking in eender welke van deze valuta worden verleend.

Artikel 11. Buitenlandse leveranties

Contracten met onderaannemers of toeleveranciers in een of meer lidstaten worden automatisch in de dekking inbegrepen overeenkomstig Besluit 82/854/EEG van de Raad van 10 december 1982 betreffende de regeling welke bij exportgaranties en exportfinanciering geldt voor bepaalde onderleveranties afkomstig uit staten, al dan niet lid van de Europese Gemeenschappen (1).

Artikel 12. Aanvang van de dekking

a. Bij koperskrediet gaat de dekking in op de datum van inwerkingtreding van de leningovereenkomst, mits aan de in de kredietverzekeringspolis en de in de leningovereenkomst opgenomen voorwaarden is voldaan.
b. Bij leverancierskrediet gaat de dekking van het fabricatierisico in op de datum van inwerkingtreding van het handelscontract, mits aan de in de kredietverzekeringspolis en de in het handelscontract opgenomen voorwaarden is voldaan.
De dekking van het kredietrisico gaat in op de dag waarop de verzekerde, door de volledige nakoming van zijn contractuele verplichtingen, recht op betaling verkrijgt, mits aan de in de kredietverzekeringspolis en de in het handelscontract opgenomen voorwaarden is voldaan. De dekking van het kredietrisico kan echter ingaan op de dag van elke gedeeltelijke levering of gedeeltelijke verzending, mits de verzekerde, volgens het contract, recht heeft op betaling van een definitief vast bedrag dat met de waarde van de geleverde of verzonden goederen en/of diensten overeenstemt.

Afdeling 3: Schadeoorzaken en uitsluiting van aansprakelijkheid


Artikel 13. Aansprakelijkheid van de verzekeraar

De verzekeraar is aansprakelijk indien het verlies rechtstreeks en uitsluitend aan een of meer in de punten 14 tot en met 22 omschreven gedekte schadeoorzaken is te wijten.

Artikel 14. Insolventie

Insolventie de iure of de facto van de particuliere debiteur en, in voorkomend geval, van zijn garant.

Artikel 15. Niet-betaling

Niet-betaling door de debiteur en, in voorkomend geval, door zijn garant.

Artikel 16. Willekeurige verbreking of weigering

Besluit van de koper, in het kader van leverancierskrediet, het handelscontract te schorsen of te annuleren of de te weigeren goederen en/of diensten in ontvangst te nemen, zonder dat hij daartoe gerechtigd is.

Artikel 17. Besluit van een derde land

Elke maatregel of elk besluit van de regering van een ander land dan dat van de verzekeraar, of de verzekerde, waaronder maatregelen en besluiten van overheden die geacht worden handelingen van een regering te vormen, waardoor de uitvoering van de leningovereenkomst of van het handelscontract wordt verhinderd.

Artikel 18. Moratorium

Een algemeen moratorium, afgekondigd door de regering van het land van de debiteur of door die van een derde land via hetwelk betalingen uit hoofde van de leningovereenkomst of het handelscontract moeten worden verricht.

Artikel 19. Verhindering van of vertraging bij de overmaking van bedragen

Politieke gebeurtenissen, economische problemen of wettelijke of bestuursrechtelijke maatregelen buiten het land van de verzekeraar, die de overmaking van bedragen die uit hoofde van de leningovereenkomst of het handelscontract zijn betaald, verhinderen of vertragen.

Artikel 20. Wettelijke voorschriften in het land van de debiteur

In het land van de debiteur aangenomen wettelijke voorschriften die bepalen dat de door de debiteur in lokale valuta verrichte betalingen voor hem bevrijdend zijn, ondanks het feit dat de betaalde bedragen bij omzetting in de valuta van het handelscontract of van de leningovereenkomst, ten gevolge van koerswijzigingen op de dag van de overmaking minder dan het bedrag van de vordering opleveren.

Artikel 21. Besluit van het land van de verzekeraar of van de verzekerde

Elke maatregel of elk besluit van de regering van het land van de verzekeraar of van de verzekerde, waaronder maatregelen en besluiten van de Europese Gemeenschap, betreffende de handel tussen lidstaten en derde landen, zoals een uitvoerverbod, voor zover de gevolgen daarvan niet op andere wijze door deze regering worden gedekt.

Artikel 22. Overmacht

Gevallen van overmacht buiten het land van de verzekeraar, zoals bijvoorbeeld oorlog, burgeroorlog daaronder begrepen, revolutie, opstand, burgerlijke onlusten, wervelstorm, overstroming, aardbeving, vulkaanuitbarsting, vloedgolf en kernongeval, voor zover de gevolgen ervan niet op andere wijze worden gedekt.

Artikel 23. Algemene uitsluiting van aansprakelijkheid

De verzekeraar heeft het recht om aansprakelijkheid af te wijzen voor schade die rechtstreeks of onrechtstreeks kan worden toegeschreven aan:

a. een handelen of nalaten van de verzekerde of van een namens hem optredende persoon;
b. bepalingen in de leningovereenkomst, het handelscontract of een daarbij behorend document inclusief documenten betreffende de betrokken waarborg of zekerheid, die de rechten van de verzekerde beperken;
c. overeenkomsten tussen de verzekerde en de debiteur die na de sluiting van de leningovereenkomst of van het handelscontract tot stand komen en die de betaling van de schuld verhinderen of vertragen;
d. bij leverancierskrediet, het niet-nakomen van hun verplichtingen door onderaannemers, medecontractanten of andere leveranciers, voor zover dit niet het gevolg is van politieke gebeurtenissen zoals beschreven in de schadeoorzaken vermeld onder de punten 17 tot en met 22.

Afdeling 4: Vergoeding van de schade


Artikel 24. Wachttermijn

a. De wachttermijn is gelijk aan de tijd die verstrijkt voordat het gedekte risico ontstaat zoals in punt 6, onder b) en c), omschreven.
b. Er behoeft geen wachttermijn te worden toegepast:
- indien, in geval van een particuliere debiteur, de niet-betaling aan insolventie de iure of de facto van de debiteur is toe te schrijven;
- in geval van een bilaterale intergouvernementele schuldenherschikkingsovereenkomst.

Artikel 25. Schadevergoeding en cessie

a. De verzekerde heeft recht op schadevergoeding aan het einde van de in punt 24 omschreven wachttermijn, mits aan de voorwaarden voor verzekering en schadevergoeding is voldaan, de vordering rechtsgeldig is en de verzekerde het risico met de nodige zorg heeft beheerd.
b. De verzekeraar heeft recht op cessie van de rechten van de verzekerde uit hoofde van de leningovereenkomst of het handelscontract.

Artikel 26. Zekerheden

Indien de nakoming van de verplichtingen van de debiteur jegens de verzekerde door een garantie of een andere vorm van zekerheid is gewaarborgd, moet de verzekerde alle nodige maatregelen nemen, als vereist in de polis, om niet alleen ervoor te zorgen dat de garantie of de zekerheid geldig en uitwinbaar is, maar ook dat de zekerheid daadwerkelijk wordt uitgewonnen.

Artikel 27. Berekening van de schadevergoeding

Onverminderd de bepalingen van punt 13 mag de berekening van de schadevergoeding er niet toe leiden dat de verzekeraar aan de verzekerde een bedrag betaalt dat hoger is dan dat van zijn totale verlies en/of het bedrag dat de verzekerde gerechtigd was van de leningnemer op grond van de leningovereenkomst of van de koper op grond van het handelscontract te ontvangen.

Artikel 28. Betaling van de schadevergoeding

De vergoeding van de schade wordt onmiddellijk, dit wil zeggen uiterlijk binnen een maand na afloop van de wachttermijn, uitbetaald, mits de verzekeraar onverwijld van het ontstaan van de schadevordering in kennis is gesteld en alle nodige inlichtingen, documenten en bewijsmateriaal heeft ontvangen aan de hand waarvan hij de geldigheid van de schadevordering tijdig kan vaststellen.
Bij dekking van fabricatierisico wordt de schadevergoeding betaald op de laatste van de volgende data: binnen een maand na afloop van de wachttermijn of, in voorkomend geval, binnen een maand na ontvangst van het verslag van de deskundige of binnen een maand na de dag waarop de verzekerde en de verzekeraar overeenstemming over het bedrag van de schadevergoeding hebben bereikt.

Artikel 29. Geschillen in verband met de schadevergoeding

Indien de verliezen waarvoor de verzekerde een vergoeding vraagt, verband houden met rechten waarover een geschil bestaat, kan de verzekeraar de betaling van de vergoeding uitstellen tot over het geschil door een rechtbank of door een in de leningovereenkomst of het handelscontract aangewezen arbitrageorgaan ten gunste van de verzekerde is beslist.

Artikel 30. Bilaterale intergouvernementele schuldenherschikkingsovereenkomst

a. Indien de gedekte leningovereenkomst of het gedekte handelscontract onder een bilaterale intergouvernementele schuldenherschikkingsovereenkomst valt, voegt de verzekerde zich zowel ten aanzien van het verzekerde als het onverzekerde gedeelte van die leningovereenkomst of dat handelscontract naar de voorwaarden van deze herschikkingsovereenkomst. De verzekerde geeft de verzekeraar alle nodige bijstand voor de uitvoering van de herschikkingsovereenkomst.
b. Indien het verzekerde bedrag in een bilaterale intergouvernementele schuldenherschikkingsovereenkomst is begrepen, kan de verzekeraar afzien van de in punt 28 genoemde termijn van een maand, zodra de bilaterale overeenkomst in werking is getreden.

Artikel 31. Bijkomende kosten

Bijkomende kosten die zijn gemaakt om de schade te beperken of te voorkomen, worden gedekt tot het in de kredietverzekeringspolis opgenomen percentage, mits de verzekeraar hiermee heeft ingestemd. Bijkomende kosten omvatten proces- en andere gerechtelijke kosten die zijn gemaakt om de schade te beperken of te voorkomen, maar omvatten niet de kosten in verband met het vaststellen van de geldigheid van een vordering.
Als deze kosten eveneens betrekking hebben op bedragen of termijnen die niet door de verzekeraar zij gedekt, worden zij proportioneel aan de gedekte en niet-gedekte bedragen of vervallen termijnen toegerekend.

HOOFDSTUK II: PREMIE

Artikel 32. Algemene beginselen voor de premieberekening

De premies dienen te convergeren. Hiertoe geldt voor de premie die voor de exportkredietverzekering wordt aangerekend dat deze:
- overeenstemt met het gedekte risico (landenrisico, soeverein risico, openbaar en/of particulier risico);
- de adequate weergave vormt van de omvang en de kwaliteit van de dekking;
- niet ontoereikend is om de bedrijfskosten en verliezen op lange termijn te dekken.

Artikel 33. Kwaliteit van de dekking

Ter bepaling van de in punt 32 genoemde kwaliteit van de dekking, houdt de verzekeraar rekening met het gedekte percentage, de voorwaarden van de dekking en de andere voorwaarden die op de kwaliteit van de dekking van invloed zijn.

Artikel 34. Beoordeling van het landenrisico

De hoogte van de premie per land of landencategorie wordt gebaseerd op een passende beoordeling van het landenrisico.

Artikel 35. Kredietwaardigheid van de debiteur

Bij de vaststelling van de premietarieven houdt de verzekeraar rekening met de kredietwaardigheid van de debiteur, met inbegrip van diens status, zoals omschreven in punt 5.

Artikel 36. Looptijd van het risico

Bij het berekenen van de premie houdt de verzekeraar rekening met de totale looptijd van het risico, alsook met het terugbetalingsprofiel en de rente.

Artikel 37. Premiegrondslag

a. Premie wordt betaald over de premiegrondslag en wordt zoveel mogelijk op minimumreferentietarieven gebaseerd. De referentietarieven worden uitgedrukt in percentages van een referentiewaarde alsof de premie volledig zou worden geïnd op de aanvangsdatum van de verzekering of de garantie; voor kredietrisico bedraagt deze referentiewaarde ten minste de hoofdsom van de lening of het ge(her) financierde gedeelte van het handelscontract, en voor fabricatierisico de totale contractwaarde verminderd met de aanbetaling.
b. Voor fabricatierisico kan de premiegrondslag tot de voorzienbare maximumschade worden beperkt.

Artikel 38. Premiebetaling

a. Het totale premiebedrag is verschuldigd op de dag van afgifte van de kredietverzekeringspolis of de garantie, dan wel op de dag dat het contract of de leningovereenkomst volledig van kracht wordt.
b. De premie mag worden betaald in termijnen of door de rentevoet met een marge te verhogen, op voorwaarde dat dit, uitgedrukt in netto contante waarde, overeenkomt met het onder a) bedoelde premiebedrag.

HOOFDSTUK III: LANDENBELEID

Artikel 39. Bepaling van het landenbeleid

a. De verzekeraar bepaalt, in het licht van de grootte en de structurele economische randvoorwaarden, zijn landenbeleid aan de hand van zijn risicobeoordeling per land, zijn totale uitstaande risico per land en de samenstelling van zijn landenrisicoportefeuille.
b. Bij het bepalen van zijn landenbeleid houdt de verzekeraar rekening met de indeling van elk debiteurland.
c. De verzekeraar mag niettemin besluiten voor een bepaald land, ongeacht de indeling van dat land, het verlenen van dekking stop te zetten of te beperken.

Artikel 40. Definitie van het totale uitstaande risico

Het totale uitstaande risico wordt, binnen de grenzen van het gedekte percentage, vastgesteld aan de hand van de bedragen van de transacties op middellange en lange termijn, als omschreven in artikel 1 van de richtlijn.

Artikel 41. Landenrisico

a. Het dekkingsbeleid van de verzekeraar kent in beginsel geen beperkingen voor de groep landen die het beste risico vormt.
b. Voor de overige landen kan de verzekeraar beperkingen op zijn dekkingsbeleid vaststellen.
c. Een verzekeraar die in beginsel geen dekking biedt voor een bepaald land of voor een bepaalde groep landen kan echter bij wijze van uitzondering voor bepaalde transacties dekking verlenen om redenen van bilateraal beleid of nationaal belang of wanneer voor de betrokken transactie voldoende vrij converteerbare vreemde valuta's beschikbaar zijn.
d. Voor de onder b) bedoelde landen kunnen de verzekeraars op cumulatieve of alternatieve basis een of meer risicolimieten vaststellen voor bijvoorbeeld:
- het totale uitstaande risico voor dat land;
- de totale waarde van dekkingstoezeggingen;
- de waarde van nieuw te dekken contracten;
- het maximum gedekte bedrag per transactie.
De verzekeraars kunnen ook de toepasselijke premie verhogen.
Zijn de risicolimieten voor een bepaald land niet bereikt, dan is er in beginsel geen beperking op het dekkingsbeleid.

Artikel 42. Bijzondere voorwaarden voor de landendekking

De verzekeraar mag voor een bepaald land, ongeacht de indeling van dat land, stelselmatig bijzondere dekkingsvoorwaarden toepassen, zoals:
- betalings- en/of overmakingsgarantie door de centrale bank of het ministerie van financiën van het betrokken land;
- een onherroepelijk accreditief of een bankgarantie;
- verlenging van de wachttermijn bij schade;
- verlaging van het gedekte percentage;
- beperking van de dekking voor bepaalde sectoren of soorten projecten.

HOOFDSTUK IV: KENNISGEVINGSPROCEDURES

Artikel 43. Toepassingsgebied

a. De verzekeraars volgen de onderstaande procedures bij de toepassing van de in de hoofdstukken I, II en III omschreven algemene beginselen.
b. Deze procedures vormen een aanvulling op de procedures die zijn omschreven in Beschikking 73/391/EEG van de Raad van 13 december 1973 betreffende de raadplegings- en informatieprocedures op het gebied van kredietverzekering, garanties en financieringskredieten (2).

Artikel 44. Soorten kennisgevingsprocedures

Er zijn vier soorten kennisgevingen die aan de Commissie en de andere verzekeraars moeten worden gedaan:
- jaarlijkse kennisgeving ter informatie;
- kennisgeving voor het nemen van een besluit;
- kennisgeving vooraf ter informatie; en
- kennisgeving achteraf ter informatie.
De verstrekte gegevens worden niet aan derden meegedeeld.

Artikel 45. Jaarlijkse kennisgeving ter informatie

a. Aan het einde van elk jaar, en uiterlijk op 30 april van het volgende jaar, brengt elke verzekeraar aan de andere verzekeraars en de Commissie verslag uit over de activiteiten van het afgelopen jaar. Het verslag heeft betrekking op alle debiteurlanden en vermeldt, voor elk van deze landen:
- het totale dekkingsbedrag dat de verzekeraar heeft aangeboden;
- het totale uitstaande risico, als omschreven in punt 40;
- de verdiende premies;
- de ontvangen provenu's; en
- de uitbetaalde schadevergoedingen.
b. Aan het begin van elk jaar en uiterlijk op 31 januari brengt elke verzekeraar aan de andere verzekeraars en de Commissie verslag uit over het beoogde of toepasselijke dekkingsbeleid voor het komende jaar, met inbegrip van het soort en de hoogte van de limieten en de andere voorwaarden die de verzekeraar voornemens is stelselmatig op zijn dekking toe te passen.

Artikel 46. Kennisgeving voor het nemen van een besluit

a. Bij concurrerende aanbiedingen van exporteurs of banken uit de Gemeenschap beantwoordt een betrokken verzekeraar onverwijld ieder verzoek om informatie van een andere betrokken verzekeraar over de status van de debiteur van de betrokken transactie als omschreven in punt 5.
b. Indien geen overeenstemming bestaat over de status van de debiteur, delen de betrokken verzekeraars de informatie aan de andere verzekeraars mee, teneinde onderlinge overeenstemming over deze status te bereiken.
c. Indien de verzekeraars binnen tien werkdagen na het verzoek om informatie geen overeenstemming over de status van de debiteur kunnen bereiken, leggen de verzekeraars de kwestie met de nodige gegevens aan de Commissie voor. De Commissie neemt een besluit overeenkomstig de in artikel 4 van de richtlijn omschreven procedure.

Artikel 47. Kennisgeving vooraf ter informatie

a. Een verzekeraar die voornemens is van de bepalingen van deze bijlage af te wijken door gunstigere dekkingsvoorwaarden toe te staan voor een bepaalde transactie of reeks transacties, voor een bepaalde sector of bepaalde sectoren, voor een bepaald land of bepaalde landen, of voor zijn gehele systeem, stelt ten minste zeven werkdagen voordat zijn besluit van kracht wordt, de andere verzekeraars en de Commissie daarvan in kennis, onder opgave van de redenen van de voorgenomen afwijking, bijvoorbeeld de noodzaak om internationale concurrentie het hoofd te bieden, en de in verband daarmee aan te rekenen premie.
b. Een verzekeraar die voornemens is een lagere premie aan te rekenen dan hij in zijn jaarlijkse kennisgeving overeenkomstig punt 45, onder b), heeft aangekondigd, stelt ten minste zeven werkdagen voordat zijn besluit van kracht wordt, de andere verzekeraars en de Commissie daarvan in kennis.
c. Een verzekeraar die, naar aanleiding van een kennisgeving van een andere verzekeraar overeenkomstig de punten a) en b), voornemens is gunstigere voorwaarden te verlenen dan de verzekeraar die de eerste kennisgeving heeft gedaan, stelt ten minste zeven werkdagen voordat zijn besluit van kracht wordt, de andere verzekeraars en de Commissie daarvan in kennis, onder opgave van de premie die hij voornemens is aan te rekenen.
d. Een verzekeraar die, overeenkomstig punt 41, onder c), voornemens is transacties te dekken met debiteuren in landen waarvoor hij gewoonlijk geen dekking verleent, stelt ten minste zeven werkdagen voordat zijn besluit van kracht wordt, de andere verzekeraars en de Commissie daarvan in kennis, onder opgave van de premie die hij voornemens is aan te rekenen.

Artikel 48. Kennisgeving achteraf ter informatie

a. Een verzekeraar die besluit van de bepalingen van deze bijlage af te wijken door minder gunstige dekkingsvoorwaarden te verlenen voor een bepaalde transactie of reeks transacties, voor een bepaalde sector of bepaalde sectoren, voor een bepaald land of bepaalde landen, of voor zijn gehele systeem, stelt uiterlijk op 31 januari de andere verzekeraars en de Commissie daarvan in kennis met betrekking tot het voorafgaande kalenderjaar.
b. Een verzekeraar die besluit een of meer elementen van zijn landenbeleid, zoals in zijn jaarlijkse kennisgeving overeenkomstig punt 45, onder b), is uiteengezet, te wijzigen, stelt onverwijld de andere verzekeraars en de Commissie daarvan in kennis.
c. Een verzekeraar die, naar aanleiding van een kennisgeving overeenkomstig de punten 47, onder a) en/of b), besluit dezelfde voorwaarden te verlenen als de verzekeraar die deze kennisgeving heeft gedaan, stelt onverwijld de andere verzekeraars en de Commissie daarvan in kennis.
d. Een verzekeraar geeft onverwijld een gedetailleerd antwoord op een door andere verzekeraars of door de Commissie gedaan verzoek om verduidelijking of nadere inlichtingen over zijn activiteiten.

Artikel 49. Gebruik van de elektronische post

Alle kennisgevingen worden normaliter via elektronische post gedaan of, zo nodig, met andere passende middelen waarmee berichten onmiddellijk schriftelijk kunnen worden doorgegeven.

Toelichting

Algemeen

Om de export door in Nederland gevestigde bedrijven te stimuleren bestaat sinds 1932 de mogelijkheid om exportkredietverzekeringen bij de Staat te herverzekeren. Dit is geregeld in een ministeriële regeling van de minister van Financiën en in de Kaderwet financiële verstrekkingen Financiën (de Kaderwet).
Op voordracht van de minister van Financiën en in overeenstemming met de minister van Economische Zaken is voorgesteld de Kaderwet zo aan te passen dat het bestaande herverzekeringsstelsel, waarbij de Staat door een exportkredietverzekeraar verzekerde exportkredietverzekeringen en investeringsgaranties in herverzekering neemt, wordt vervangen door een stelsel waarbij de Staat exportkredietverzekeringen en investeringsgaranties rechtstreeks aan banken en exporteurs afgeeft in de vorm van staatspolissen.1] Daarnaast is voorgesteld een aantal andere maatregelen te treffen die er, samen met deze stelselwijziging, toe moeten leiden dat de door de Staat aangeboden exportkredietverzekeringsfaciliteit (kosten)efficiënter wordt.
Het daartoe strekkende wetsvoorstel2] is op 1 januari 2010 in werking getreden. De gewijzigde Kaderwet biedt in artikel 3, vijfde lid, aan de minister van Financiën de mogelijkheid om nadere regels te stellen ter uitvoering van dat artikel. Mede gelet op het bepaalde in de Memorie van Toelichting bij artikel 3, vijfde lid, van de Wet Wijziging Kaderwet3] is de onderhavige ministeriële regeling vastgesteld.

--------------

1] Kamerstukken II 2007/08, 31 382, nr. 2

2] Kamerstukken II 2007/08, 31 382, nr. A

3] Kamerstukken II 2007/08, 31 382, nr. 3, p.4

In de eerste plaats is voorzien in de mogelijkheid dat de minister van Financiën met een uitvoerder overeen komt dat hij bepaalde uitvoeringswerkzaamheden verricht in verband met het op naam en voor rekening en risico van de Staat verstrekken van verzekeringen en garanties. Omdat - zoals in de memorie van toelichting bij de Wet Wijziging Kaderwet is aangegeven - het niet de bedoeling is dat de uitvoeringsstructuur van de exportkredietverzekeringsfaciliteit ingrijpend wordt gewijzigd, zal de Staat uitvoeringswerkzaamheden, die in het verleden door de tot de herverzekering door de Staat toegelaten exportkredietverzekeraar werden verricht als regel niet zelf gaan uitvoeren. In deze regeling wordt bepaald hoe aan de samenwerking met een organisatie die de uitvoering zal verzorgen in grote lijnen vorm zal worden gegeven. Zoals in de regeling is voorzien zullen de bijzonderheden worden vastgelegd in overeenkomsten, waarmee zowel de Staat als de uitvoerende organisatie zal moeten instemmen.

In de tweede plaats is in de regeling in grote lijnen aangegeven welke risico’s door de Staat in verzekering kunnen worden genomen. Daarbij is aangesloten bij de uitgangspunten en randvoorwaarden van de faciliteit, die immers bedoeld is om de Nederlandse export naar en investeringen in het buitenland via krediet- en investeringverzekeringen in aanvulling op de markt te bevorderen, onder de randvoorwaarden dat wordt voldaan aan internationale afspraken die in EU en OESO verband zijn gemaakt en wordt gestreefd naar kostendekkendheid.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Artikel 2 voorziet in het eerste lid in de mogelijkheid om met een uitvoerder overeen te komen dat deze bepaalde uitvoeringswerkzaamheden verricht in verband met de verzekeringen en garanties. In het tweede lid is bepaald dat aan de uitvoering door de uitvoerder eisen kunnen worden gesteld en dat deze, evenals de daarmee samenhangende onkostenvergoeding, worden vastgelegd in tussen de uitvoerder en de Staat gesloten overeenkomsten. Deze overeenkomsten hebben een privaatrechtelijk karakter.

Artikel 3 en 4

De artikelen 3 en 4 voorzien erin dat de communicatie over de verzekeringen en garanties verloopt via de uitvoerder. Dit schept duidelijkheid naar (aspirant-)verzekerden over de partij die zij kunnen en dienen aan te spreken. De Staat onderhoudt zowel op ad hoc basis als structureel contact met de uitvoerder, waardoor de belangen van (aspirant-)verzekerden niet worden geschaad. In tegendeel, doordat (aspirant-)verzekerden zich slechts tot één aanspreekpunt voor hun verzekeringen hoeven te wenden, wordt voorkomen dat er verwarring kan ontstaan over het juiste contactadres.

Artikel 5

Artikel 5 is van belang voor degenen, die van deze staatsfaciliteit gebruik willen maken en voor degenen, die juist willen weten welke risico’s volgens de Staat op de markt ondergebracht kunnen worden. In artikel 5 wordt immers aangegeven, dat de Staat duidelijk maakt welke risico’s de Staat in beginsel bereid is in verzekering te nemen. De Staat wil vermijden in de verzekering van risico’s te treden die als regel door de markt op concurrerende voorwaarden kunnen worden verzekerd, maar beoogt slechts aanvullend aan de markt te handelen. De hier bedoelde risico’s zullen worden gepubliceerd in de Staatscourant.

Artikel 6

Artikel 6 geeft de internationale context van de te verlenen verzekeringen en garanties weer. Daarnaast wordt in dit artikel en in bijlage I en II de implementatie verzorgd van twee Europese richtlijnen met betrekking tot exportkredietverzekeringen.

De Minister van Financiën,
W.J. Bos