Four Centuries of Dutch-American Relations
"De waarden die onze volken van oudsher delen, geven ook vandaag nog richting aan onze vriendschap. De trans-Atlantische samenwerking blijft de motor achter verbeteringen in de wereld, ook nu de mondiale verhoudingen aan het verschuiven zijn. De VS en Europa kunnen samen nog steeds een bepalende kracht zijn in de wereld. Een bepalende kracht ten goede."
Koninklijke Hoogheid, Excellentie, Mr. Roosevelt, dames en heren,
Volgende week kleurt New York oranje; vandaag is Middelburg rood-wit-blauw getooid. Het hele jaar door staan we stil bij het feit dat vierhonderd jaar geleden het eerste Nederlandse schip, onder aanvoering van kapitein Henry Hudson, de kust van het hedendaagse Manhattan bereikte. In Hudson’s spoor bouwden Nederlandse en andere immigranten een Nieuw Amsterdam en werd de basis gelegd voor ’s werelds meest aansprekende metropolis: New York City. Stad van miljoenen, die een aantrekkingskracht heeft op evenzoveel miljoenen, wereldwijd. En te midden van al die skyscrapers, bruggen en parken, in de straten van Brooklyn en the Bronx, in het centrum van Manhattan, klopt nog altijd dat Nederlandse hart. Dat deel van onze gezamenlijke geschiedenis hebben we dit jaar eens extra opgepoetst.
En blinken doet het! Want wat heeft dit jaar van herdenking niet losgemaakt! Tal van uitwisselingen, exposities, lezingen en andere activiteiten, waaraan duizenden mensen deelnemen, aan beide zijden van de Atlantische Oceaan. Het is niet alleen een kwestie van terugblikken. Amerikanen en Nederlanders grijpen het gedeelde verleden vooral ook aan om samen vooruit te kijken. Dit jaar heeft ons een prachtige aanleiding gegeven om onze betrekkingen nog verder te intensiveren - en dat geldt niet alleen voor de overheid, maar ook voor bedrijven, kennisinstellingen, kunstenaars, allerlei Amerikanen en Nederlanders. Ik weet dan ook zeker dat het NY400 jaar een groots vervolg zal krijgen, of dat nu is op het gebied van economische samenwerking, cultuur en architectuur, of politiek. Onze twee landen en onze inwoners zijn dit jaar nog nader tot elkaar gekomen.
Ambassador Hartog-Levin, I’d like to welcome you to the Netherlands. You could not have come here at a better time. All these commemorative events have generated new energy, and a positive spirit, and you and I will be working around the clock to keep up the momentum. Our shared history has fostered a bond of true friendship that still thrives today. I greatly look forward to working with you and I wish you the very best in you new position.
Dames en heren,
Het jaar van Holland on the Hudson heeft het Roosevelt Studie Centrum geïnspireerd tot de publicatie van een indrukwekkend boekwerk: Vier Eeuwen van Nederlands-Amerikaanse betrekkingen. Ik wil het Roosevelt Studie Centrum, en in het bijzonder de drie redacteuren Hans Krabbendam, Kees van Minnen en Giles Scott-Smith van harte feliciteren met een geweldige prestatie. We hebben zojuist al gehoord hoe het boek tot stand is gekomen – daar is buitengewoon veel werk in gaan zitten, maar het resultaat van al die inspanningen mag er zijn: ruim elfhonderd bladzijden gedeelde geschiedenis in een prachtige uitgave. Aan alle aspecten van de betrekkingen is gedacht. Van diplomaten in Washington en Den Haag die zich beklaagden omdat ze te weinig te doen hadden – die klacht zul je vandaag de dag niet meer horen – tot Anne Frank – die in de VS eerder uitgroeide tot een symbool dan in Nederland. Van handel en investeringen tot de samenwerking in de NAVO. Van literatuur en dans tot film en de introductie van jazz in de Nederlandse samenleving. We kunnen met recht zeggen dat dit boek een allesomvattend overzicht geeft van de verhoudingen tussen de Verenigde Staten en Nederland gedurende vier eeuwen. Hulde daarvoor!
Nog even terug naar die eerste jaren. De historici Frijhoff en Jacobs werpen in hun bijdrage licht op de Nederlandse wortels van New York en Amerika. Dat doen ze, zoals historici betaamt – en ik kan het weten, want ik ben zelf ook historicus – op genuanceerde wijze, zonder claims te leggen. Want welke invloed was nu het grootste, die van de Engelsen of die van de Nederlanders en de bonte stoet andere immigranten die het vroege leven aan de Hudson vorm gaven? Het zal zo zijn als met iedere boreling die opgroeit: je ziet van beide ouders trekken terug, en het kind heeft – gelukkig – ook veel van zichzelf. Omdat de kolonie gelegen was in wat toen nog een uithoek van de wereld was, ontwikkelden de relaties tussen de diverse groepen immigranten en de inheemse bevolking zich redelijk autonoom. Maar dat de Nederlandse aanwezigheid sporen heeft getrokken is onmiskenbaar. En dat sommige van die sporen tot op de dag van vandaag zichtbaar zijn in de Amerikaanse samenleving, wordt eveneens erkend. Zo zeggen Frijhoff en Jacobs dat de pragmatische tolerantie die de Nederlandse Republiek kenmerkte, zich vertaalde in het respect voor de persoonlijke gewetensvrijheid in Nieuw Nederland – méér dan in andere kolonieën het geval was. Ook al was het ook in de Nederlandse kolonie zo dat er beperkingen golden ten aanzien van het publiek belijden van je geloof. Een man als Adriaen van der Donck, één van de hoofdrolspelers in Russell Shorto’s veelgeprezen boek, pleitte hartstochtelijk voor koloniaal zelfbestuur en een betere positie van de kolonisten en de inheemse bevolking. In zijn denkbeelden herkennen we de vroege wortels van de Amerikaanse democratische beginselen.
Dat de vriendschap tussen onze beide landen snel groeide werd niet alleen ingegeven door de gedeelde hekel die we destijds aan de Engelsen hadden. Er was ook sprake van herkenning. Gedeelde waarden, die de vriendschap bezegelden. Zo schreef John Adams, de tweede president van de Verenigde Staten, die daarvoor Ambassadeur in Den Haag was, in zijn Memorial aan de Nederlandse regering: ‘The originals of the two republics are so much alike, that the history of the one seems but a transcript of the other’. Adams zal onder andere hebben gedoeld op de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring, die zowel qua inhoud als qua vorm sterke overeenkomsten vertoonde met onze Acte van Verlatinghe, die overigens bijna twee eeuwen eerder tot stand kwam. Beide documenten halen ideologische gronden aan om te pleiten voor onafhankelijkheid. Beide documenten behelzen een lange lijst met klachten tegen de heersende machthebbers, in ons geval de koning van Spanje, en voor de Amerikanen waren dat de Engelsen. Juist het feit dat die machthebbers de rechten van hun onderdanen veronachtzaamden, maakte de roep om onafhankelijkheid legitiem, zo redeneerden de opstellers. Putten de Amerikanen eerst inspiratie uit onze teksten, in 1814 keken de opstellers van onze Grondwet juist weer nadrukkelijk naar de overkant van de Atlantische Oceaan: veel van de grondrechten die in onze Grondwet zijn verankerd, komen rechtstreeks uit de Amerikaanse Bill of Rights: vrijheid van meningsuiting, godsdienst, vergadering, pers en petitie en vrijwaring van marteling.
Dames en heren,
De waarden die onze volken van oudsher delen, geven ook vandaag nog richting aan onze vriendschap. En dan heb ik het over de hang naar vrijheid, het belang dat we hechten aan democratie en mensenrechten, en ook over onze gedeelde passie voor ondernemerschap en handel, eigen initiatief en verantwoordelijkheid, respect voor hard werken en de persoonlijke levenssfeer. Die waarden maken dat we ons thuis voelen bij elkaar, dat we elkaar verstaan, goed samenwerken. In de 2,5 jaar dat ik nu minister ben, kan ik het bevestigen: het is altijd prettig zaken doen met Amerikanen. Ik zoek die samenwerking graag op.
Op het gebied van mensenrechten, bijvoorbeeld. In een wereld die zich in toenemende mate kenmerkt door morele schaarste, waar het concept van universele mensenrechten onder druk staat, moeten we samen opkomen voor de mensenrechten die zo bepalend zijn geweest bij de inrichting van onze eigen samenlevingen. Ieder mens ter wereld heeft recht op een menswaardig bestaan. Mensenrechten gelden voor iedereen, altijd en overal. Ik heb mensenrechten een centrale plaats gegeven in het Nederlands buitenlands beleid. Ook Secretary of State Clinton heeft aangegeven dat mensen centraal staan in het Amerikaans buitenlands beleid. ‘Our foreign policy must produce results for people’, zei ze onlangs. En: ‘We intend to stand up for human rights everywhere.’ Ik ben blij dat de VS heeft aangegeven zich actief te zullen opstellen in de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties. We hebben ze daar hard nodig. Over drie weken zullen mevrouw Clinton en ik samen met onze Braziliaanse collega Amorim een evenement organiseren om aandacht te vragen voor het beëindigen van geweld tegen meisjes in de wereld. We doen dit en marge van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in New York. Onze hoop en verwachting is andere aanwezige ministers te mobiliseren dit doel te steunen: in woord, maar natuurlijk vooral ook in daad. De manier waarop de wereld met zijn kinderen omgaat is schrikbarend. Dat mogen we in de 21e eeuw niet langer tolereren.
Ook op het gebied van vrede en veiligheid werken Nederland en de VS nauw samen. We zijn partners in het Midden-Oosten Vredesproces, bondgenoten in de NAVO, en we staan zij aan zij in Afghanistan. Doordrongen van het belang om het daar goed te doen, zodat de Taliban geen kans krijgt alle vooruitgang weer ongedaan te maken, zodat we het land niet opnieuw achterlaten als een broedplaats voor terroristen, die ons en de manier waarop wij willen leven – in vrijheid - bedreigen.
De trans-Atlantische samenwerking blijft de motor achter verbeteringen in de wereld, ook nu de mondiale verhoudingen aan het verschuiven zijn. Europa zal het dan natuurlijk wel moeten waarmaken, want een vanzelfsprekendheid is onze alliantie niet. Natuurlijk kijkt de Verenigde Staten ook op een heel strategische manier naar nieuwe partners op het wereldtoneel. En dat zou Europa ook meer moeten doen. Desondanks ben ik er van overtuigd dat de grote uitdagingen van deze tijd – problemen die geen enkel land alléén te lijf kan gaan, ook de VS niet – kunnen worden opgelost als de VS en Europa de handen ineen slaan. Met de trans-Atlantische samenwerking als katalysator zijn er weinig dingen die we niet voor elkaar kunnen krijgen. Dat geldt voor het klimaatprobleem, dat geldt voor de bestrijding van terrorisme, dat geldt voor het Midden-Oosten Vredesproces. De VS en Europa kunnen samen nog steeds een bepalende kracht zijn in de wereld. Een bepalende kracht ten goede.
Dames en heren,
Afgelopen zaterdag werd Senator Edward Kennedy begraven. Hij was al een Senator toen ik net van de kleuterschool afkwam. Zo’n lange en vruchtbare politieke carrière, die met de dodelijke aanslagen op zijn twee broers ook onvoorstelbaar diepe dalen kende, dwingt bij mij grote bewondering af. Toen hij de Democratische Conventie toesprak in Atlanta, in 1988, zei Ted Kennedy: ‘we are the trustees of a dream’. En hij refereerde aan zijn broer Robert en aan Dr. Martin Luther King, die twintig jaar eerder, maanden na elkaar, werden vermoord vanwege die droom.
The trustees of a dream – de beheerders van een droom. Het is een prachtige omschrijving voor mensen die het goede nastreven in deze wereld. Mensen die zich verantwoordelijk voelen voor elkaar en hun omgeving. Mensen die hun verantwoordelijkheid ook willen nemen. Mensen die morele moed tonen. We zouden allemaal beheerders moeten zijn van die droom! Op basis van ons gedeelde verleden, en op basis van onze gedeelde waarden, ben ik er van overtuigd dat de Verenigde Staten en Nederland samen inhoud kunnen blijven geven aan die droom. Dat we samen de idealen zullen hooghouden, die in onze geschiedenis zo’n prominente rol innemen. Vrijheid, democratie, mensenrechten. In de woorden van Ted Kennedy: ‘We do not have to settle for things as they are.’ Ik hoop dat dat idealisme nog lang mag doorklinken in de betrekkingen tussen onze beide landen.
Dank u wel.