Kerstlezing van minister Cramer op 23 december 2009 in de Koepelkerk, Arnhem
Beste mensen,
Ik sta hier als minister, maar spreek vanuit mijn hart. U weet denk ik dat ik al mijn hele leven met het thema duurzaamheid bezig ben en het mij persoonlijk zeer raakt. Een duurzame toekomst, dat is de ster waar ik mij op richt.
Ik zal vandaag vanaf deze kansel in de prachtige Koepelkerk niet een boodschap van pessimisme uitdragen, ik zal niet spreken als de minister van Apocalyps. Ik heb een boodschap van optimisme, van hoop op en verandering in een betere wereld en toekomst.
Van de noodzaak de opwarming van de aarde binnen veilige grenzen te houden, hoef ik u waarschijnlijk niet meer te overtuigen. Het smelten van de polen, de ontbossing, zeespiegelstijging, het uitsterven van planten en dieren, het gebeurt door de invloed van de mens allemaal sneller dan in alle eerder gepresenteerde rampscenario’s.
Niettemin blijf ik een optimist. We kunnen het tij nog keren. De duurzame revolutie is gaande en onomkeerbaar. Groene innovaties zullen die noodzakelijke transitie naar een duurzame economie mogelijk maken. Dan moeten we nu aan de slag. Nu kan het, nu is het betaalbaar. En nu hebben we de kennis in handen.
Dames en heren,
Natuurlijk, Kopenhagen… daar wil en moet ik u eerst over ‘bijpraten’. Ik ben net terug en ik voel me als iemand die een week lang elke dag en elk uur in een achtbaan heeft gezeten. Ik kan u vertellen, ik heb nog nooit zo’n spannende, chaotische en frustrerende klimaatbijeenkomst meegemaakt. Ik heb na Kopenhagen informatie voor wel drie kerstlezingen.
Nu het stof van de conferentie in Kopenhagen is neergedaald is er nog altijd de bittere nasmaak van teleurstelling. Europa zette in op een bindend akkoord en dat is er niet gekomen. Een ‘Mexico- protocol’, dat bij de klimaattop van december 2010 bezegeld kan worden, is nog allerminst zeker.
Desalniettemin ontkiemen er hier en daar lentebloemen in de ijzige vlakte van Kopenhagen. Allereerst hebben we eindelijk een echte, harde, doelstelling waar we de wereld aan kunnen houden. De temperatuursstijging mag niet boven de twee graden Celsius uitkomen. Er komt een lijst met reductiedoelstellingen. Nu is die nog leeg, maar voor 1 februari prijkt voor het eerst ook de VS erop, zij aan zij met de ontwikkelde landen die al onder het Kyoto-protocol vallen. En ook opkomende economieën als China, India, Brazilië en Zuid-Afrika zullen er met koele cijfers op staan. Waarmee de oude doctrine – alle ontwikkelingslanden zijn zielig en hoeven dus niets bij te dragen – volledig terecht wordt opgegeven.
De landen mogen elkaar ter verantwoording roepen, want de inspanningen zullen blootstaan aan controle door ‘internationale consultaties’, een harde noot die gekraakt is met vooral China en India. Dan komt er cash voor ontwikkelingslanden: 30 miljard in de komende drie jaar en jaarlijks 100 miljard vanaf 2020. En er is consensus over de manier waarop dat geld gedeeld en bestuurd moet worden, compleet met een Kopenhagen Groen Klimaatfonds. Dit besluit is gebaseerd op een voorstel waarvoor Nederland hard geijverd heeft. In het akkoord staat een plan tegen kap van oerwouden. Er zal technologie overgedragen worden aan ontwikkelingslanden in hun strijd tegen de klimaatverandering. Misschien dat we het door de wallen van onze ogen niet meer zagen afgelopen zaterdagnacht, maar dit rijtje mag er best wezen.
Een ding is misschien wel belangrijker dan de precieze tekst of de juridische status van het akkoord. Alle belangrijke wereldleiders hebben zich persoonlijk laten zien in Kopenhagen. In de plenaire zaal sloegen achtereenvolgens Wen Jiabao (China), Lula da Silva (Brazilië) en Barack Obama zich op de borst vanwege het ambitieniveau van hun nationale klimaatbeleid. "Dat doen we toch, wat ook de uitkomst van Kopenhagen wordt", zei Obama.
Dat die goede wil desalniettemin niet in een wereldwijd bindend akkoord gegoten werd, is vooral te wijten aan het onderlinge machtsspel dat de partijen over de rug van het klimaat uitvochten. De VS eiste van China dat het volstrekte openheid van zaken zou geven over haar klimaatbeleid, tot en met internationale controle aan toe. Dat vond China teveel inmenging in de nationale soevereiniteit. China stelt zich op al zelfbewuste natie die zich niet laat voorschrijven hoeveel ze nog mag groeien. Amerika doet alsof zij kan dicteren wat anderen moeten doen, terwijl zij zelf als grootste veroorzaker van het klimaatprobleem haar eigen inspanningen nog maar eens moet bewijzen. Het zijn de groeipijnen op het mondiale toneel van de 21e eeuw, waar de VS onvermijdelijk macht zal moeten prijsgeven ten gunste van de opkomende economieën.
Daarom bleef een bindend akkoord uit. En daarom is de conclusie dat de wereldleiders kennelijk niet malen om het klimaat ongegrond. We moeten uitgaan van hun toewijding aan de oplossing van de global warming. En daarom moeten we volle kracht vooruit blijven gaan met een ambitieus Klimaatbeleid in Nederland en in Europa
Dames en heren,
De trend naar duurzaam is zichtbaar en onvermijdelijk, ook de kredietcrisis heeft haar pijnlijke en helende werking gedaan… de duurzame revolutie is aan de gang.
Natuurlijk, er zal heel wat moeten veranderen; het zal soms pijn doen, soms van au gaan. Het zal bijvoorbeeld betekenen dat we meer windparken zullen zien in ons landschap of op de Noordzee.
Hoe kunnen we die duurzame economie nu realiseren? De vraag is urgent en de antwoorden zijn veelbelovend. Het is ook nodig om het fundament voor onze economie te behouden; dus niet economisch interessant... maar economisch noodzakelijk.
Dames en heren,
We mogen niet falen. De aarde vernietigen is ‘makkelijk’ doorakkeren op dezelfde doodlopende weg. De aarde redden wijst op het nemen van de juiste ‘moeilijke’ afslag voor een duurzame toekomst. Nu klinkt het toch alsof ik van de kansel roep dat "gij niet de brede makkelijke weg zult nemen, maar het smalle moeilijke pad". Zo zou het inderdaad zijn als ik u opriep om zelf – als individu - tegen de stroom in gaan. Zo zie ik het echter niet. Ik roep u op om samen de stroom te verleggen; om niet voor business-as-usual te gaan, maar voor groeien binnen grenzen, ‘growing within limits’.
Beste mensen,
Wij hebben een rijke historie als klein land dat groot denkt. Nederlanders weten zich van oudsher goed aan te passen aan bedreigingen of veranderingen. Wij houden van de uitdaging, van bedreigingen, kansen te maken. We keerden het water, we ontwaterden het land, we verstookten het land in de vorm van turf en toen het nodig was herwonnen en creëerden we land en verhoogden we de landbouwproductie. Een verachtvoudiging van de bevolking in nog geen 150 jaar wisten we op te vangen door meer voedsel te produceren, steeds meer en betere woningen te bouwen, onze infrastructuur aan te passen en een sociaal stelsel te ontwerpen; voortdurend pasten we ons aan. En meestal met succes.
Het is goed leven hier. Maar we moeten ons wel tijdig en vooruitziend aanpassen aan het veranderende klimaat. Na het maken van ons land gaat het nu om de kwaliteit ervan. Ruimte, schoon water, schone grond en frisse lucht. Als collectief kunnen we Nederland veranderen, kunnen we opnieuw het onmogelijke mogelijk maken.
Onze samenleving zal moeten veranderen. We kunnen niet naar anderen wijzen, we moeten zelf onderdeel zijn van de oplossing. Dat is een combinatie van vernieuwen, innoveren en gedragsverandering. Dus zowel een verdere ontwikkeling van groene technologie als een gedragsverandering bij de consument.
Wat betreft technologische innovaties staan de seinen op groen. Schone brandstoffen, getijde-energie, warmte-koude opslag, slimme energiemeters, kassen die stroom produceren in plaats van alleen maar ‘consumeren’.
De ontwikkelingen gaan razendsnel. Het is de taak van de overheid ruimte te bieden aan dergelijke innovaties, en waar nodig te stimuleren. Te zorgen dat groene innovaties niet op de plank blijven liggen. Wetenschap, bedrijven en overheden hebben hier een schone taak. We kunnen het.
Maar we moeten het ook doen. Gedragsverandering bij burgers is essentieel. Groene producten zullen als ze hun weg naar de winkel vinden, ook gekocht moeten worden. Bewustzijn en bekendheid met is daarvoor een fundament.
Wat we nodig hebben is inspiratie, enthousiasme, dromen en vooral doen. Zo gaat de overheid als grootinkoper volgend jaar voor 100 procent duurzaam inkopen. Dat is een enorme ‘wortel voor producenten’.
Dat is in mijn visie ook de weg die we moeten inslaan. Producenten, consumenten verleiden tot duurzaam doen, of met ‘de wortel’ dan wel met ‘de stok’ door strenge nationale of Europese normen, wet- en regelgeving.
We zullen allemaal – overheid, markt en consument - een bijdrage moeten leveren aan een betere wereld. Ik zie het als een morele opgave. Maar ik zie dit niet als de moraliteit van het opgeheven vingertje richting het individu, waar mensen zich door beperkt voelen in hun vrijheid of miskend in hun persoon of hun creativiteit en die tot schuldgevoel leidt als mensen hun gedrag niet aanpassen. We hebben het de laatste tijd - vaak in relatie tot de discussie over de oorzaken van de kredietcrisis - over de graaimentaliteit van banken, burgers en bedrijven. De almaar doorgaande drang naar meer, meer, meer.
Ik put echter hoop uit de vele signalen – vooral van jongeren - die er zijn om het tij te keren. Onvrede over de ratrace en de leegheid van het leven. De moderniteit is overgegaan in postmoderniteit. En dat biedt kansen om tot een nieuwe vorm van een verantwoord leven te komen. Een leven dat rekening houdt met ons voortbestaan, onze planeet, onze medemens.
Dames en heren,
Dit was mijn optimistische kerstboodschap. De duurzame revolutie is gaande en onomkeerbaar. We zullen onze verantwoordelijkheid moeten nemen, want de aarde zal de huidige versnelde klimaatverandering wel overleven, maar de mensheid niet! Van het woord aarde bestaat geen meervoud. We gaan het onmogelijke, mogelijk maken.
Ik wens u fijne feestdagen, een witte Kerst en een groen en gezond 2010!
Dank u wel.