Belangrijkste maatregelen per 1 januari 2010 op het terrein van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Koopkracht
In 2010 neemt de koopkracht van mensen gemiddeld licht af, maar ze is in 2009 en 2010 bij elkaar genomen positief, ondanks de economische crisis.
Het ministerie van SZW moet in 2010 tegenvallers op de begroting wel opvangen met bezuinigingen op andere uitgaven van € 430 miljoen. De duur en hoogte van uitkeringen blijven onaangetast.
Loonstrookjes
Het loonstrookje vertoont in 2010 een lichte daling. Dit komt door een combinatie van factoren: een lagere algemene heffingskorting (euro 20), een lagere arbeidskorting (maximaal € 45), een korting van de derde belastingschijf met euro1450 en een hogere inkomensafhankelijke bijdrage voor de zorgverzekeringswet (0,15%). Het netto loon daalt hierdoor bij lagere inkomens uiteindelijk met een paar euro en bij hoge inkomens met ongeveer twintig euro per maand. Het loonstrookje zegt echter niet alles over de koopkracht van burgers. Daarvoor zijn ook de ontwikkeling van de prijzen van producten (inflatie)van belang, alsmede allerlei (gemeentelijke) regelingen die gevolgen kunnen hebben voor het inkomen.
Deeltijd WW
De deeltijd-WW wordt verlengd tot 1 april 2010. Het kabinet treft verschillende maatregelen om de inzetbaarheid van werknemers te vergroten, zoals de omscholingsbonus. Door middel van scholing en goed loopbaanbeleid kunnen werknemers makkelijker naar ander werk in een sector waar vacatures zijn.
Bedrijven die voor 1 april 2010 gebruikmaken van de deeltijd- WW, kunnen verlengen tot maximaal 15 maanden. De deeltijd-WW is voor een minimale periode van 26 weken en heeft een minimale omvang van 20 procent per werknemer. In totaal is 950 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de regeling.
Lastenvermindering
Werkgevers betalen vanaf 1 januari 2010 minder premies als zij een oudere werknemer in dienst nemen die eerder een uitkering kreeg op grond van de Algemene Nabestaandenwet. De premiekorting bedraagt € 6.500 per jaar.
Ook dalen de werkgeverslasten voor banen van jongeren tot 23 jaar met een loon onder 50% van het voor de betrokken jongere geldende wettelijk minimumloon (kleine banen). Werkgevers betalen voor deze banen in 2010 geen premies voor de WW (sectorpremie en Awf-premie) en de WIA/WAO (basispremie, gedifferentieerde premie WGA en uniforme premie WAO). Daarnaast zijn kleine banen vrijgesteld van de inkomensafhankelijke bijdrage ZVW. De werkgever betaalt daarom in 2010 geen vergoeding voor deze bijdrage aan de werknemer. Bij elkaar besparen deze maatregelen de werkgever circa 15% van de loonkosten.
Mensen met een beperking
Vanaf 1 januari 2010 gelden nieuwe wettelijke regels voor jonggehandicapten die een uitkering aanvragen. Het recht op arbeidsondersteuning staat in de nieuwe Wajong centraal, en niet meer het recht op een uitkering. Uitgangspunt daarbij is wat jongeren wél kunnen, in plaats van wat zij niet kunnen. De uitkering vult daarom tot 75% van het wettelijk minimumloon aan op wat zij zelf kunnen verdienen. De nieuwe wet gaat daarom ook anders heten: Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong), in plaats van de huidige benaming: Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.
Ook start in 2010 een viertal proefprojecten om de kansen van mensen met een arbeidshandicap op een baan bij een normale werkgever te vergroten. Werkgevers geven hier gehoor aan en bieden werkplekken. Ook wordt er vanuit sociale werkvoorzieningen beter gekeken naar een doorstroming richting normale werkgevers. Werkgevers kunnen beroep doen op loondispensatie. Dan wordt er alleen betaald voor de geleverde diensten en wordt het salaris aangevuld uit een uitkering.
Startende ondernemersmet een beperking krijgen per 1 januari 2010 meer mogelijkheden hun bedrijf uit te oefenen. Zij kunnen nu structureel een aantal voorzieningen krijgen die zij nodig hebben in verband met hun handicap, bijvoorbeeld een voorleeshulp, doventolk of aanpassing van de werkplek. Vanaf het vierde jaar na de start is er een inkomensgrens van toepassing.
Uitzendkrachten
Uitzendkrachten krijgen meer mogelijkheden onderbetaling ongedaan te maken. Zij kunnen, indien zij zijn ingehuurd door niet-gecertificeerde uitzendbureaus, ook de bedrijven voor wie zij werken aansprakelijk stellen voor het betalen van het wettelijk minimumloon en vakantiegeld. Bij gecertificeerde uitzendbureaus is dit niet mogelijk.
Lastenvermindering
Werkgevers betalen vanaf 1 januari 2010 minder premies als zij een oudere werknemer in dienst nemen die eerder een uitkering kreeg op grond van de Algemene Nabestaandenwet. De premiekorting bedraagt € 6.500 per jaar.
Per 1 januari 2010 krijgen gemeenten één bedrag voor de uitvoering van de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), de Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK) en het Besluit Bijstandverlening Zelfstandigen (BBZ). Hierdoor nemen de administratieve lasten voor gemeenten af. Voor mensen die een uitkering ontvangen, verandert niets.
Uitvoering
Alle gepensioneerden met een onvolledig AOW-pensioen die een inkomen beneden het sociaal minimum hebben, krijgen vanaf 1 januari 2010 van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) hun AOW én de aanvulling in de vorm van een bijstandsuitkering (WWB65+) uitbetaald.