Kamervragen DepositoGarantieStelsel

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EE DEN HAAG

Betreft FM09-3579 Vragen van de leden Remkes, Teeven en Weekers (allen VVD) aan de minister van Financiën de Staatssecretaris van Justitie over het notariaat (ingezonden 1 december 2009)

Geachte voorzitter,

Hierbij doe ik u toekomen, mede namens de Staatssecretaris van Justitie, de antwoorden op de schriftelijke vragen van de leden Remkes, Teevens en Weekers (VVD) met betrekking tot het notariaat.

Hoogachtend,

de Minister van Financiën,

Wouter Bos

2009Z23069

Vragen van de leden Remkes, Teeven en Weekers (allen VVD) aan de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Justitie over het notariaat (Ingezonden 1 december 2009).
1
Bent u op de hoogte van het dilemma waar het notariaat in ons land tegenaan loopt in het kader van (mogelijk) faillerende vergunninghoudende banken, de door de wetgever geborgde zogenaamde “derdengeldenrekeningen” en de financiële grens van het depositogarantiestelsel?

Antwoord
Ja.

2
Wat gebeurt er indien een vergunninghoudende bank waar een notaris een derdenrekening van meer dan euro100.000 heeft, failliet gaat?

Antwoord
Het depositogarantiestelsel, dat ertoe strekt depositohouders te compenseren tot een bedrag van € 100.000,00, wordt nader geregeld in het Besluit bijzondere prudentiële maatregelen, beleggerscompensatie en depositogarantie Wft (Besluit bpmbd, Stb. 2006, 507). Op grond van artikel 19, aanhef en onderdeel c, Besluit bpmbd valt de bijzondere rekening (ook wel derdengeldrekening genoemd) van een notaris onder het depositogarantiestelsel. DNB heeft dit artikel bij het bepalen van haar beleid in overleg met het Ministerie van Financiën als volgt uitgewerkt. Elke derde die geld heeft staan op een bijzondere rekening is gerechtigd tot een vergoeding van maximaal € 100.000,00 op grond van het depositogarantiestelsel indien cumulatief is voldaan aan drie voorwaarden:
- de rekeninghouder - in dit geval de notaris - houdt ten behoeve van deze derde een deposito aan op grond van vóór de betalingsonmacht bestaande wettelijke of contractuele bepalingen die gelden in de relatie tussen rekeninghouder en derde,
- de bank is bekend met de identiteit van de derde, tenzij sprake is van een door de rekeninghouder gevoerde professionele administratie (in dergelijke gevallen volstaat dat de bank bekend is met het feit dat er een derde in het spel is) en
- DNB kan de identiteit en de hoogte van de aanspraak van de derde vaststellen aan de hand van voor het moment van de vaststelling van betalingsonmacht bestaande informatie.
In de praktijk van het notariaat zal doorgaans aan elk van deze drie voorwaarden zijn voldaan.
Zie verder het antwoord op vraag 4.

3
Wat is de aansprakelijkheid van de notaris indien de tegoeden op deze rekening buiten de schuld van de notaris niet aan de rechthebbende(n) kunnen worden terugbetaald?

Antwoord
In artikel 25, derde lid, Wet op het notarisambt is opgenomen dat een notaris verplicht is een tekort in het saldo van de bijzondere rekening terstond aan te vullen en dat hij wat dat betreft aansprakelijk is, tenzij hij aannemelijk kan maken dat hem voor het ontstaan van het tekort geen verwijt treft. In het algemeen treft een notaris geen verwijt als hij de gedraging niet zelf heeft verricht of deze niet binnen zijn invloedssfeer valt, waarvan bijvoorbeeld sprake is als de bank waarbij de bijzondere rekening wordt aangehouden failliet gaat.
Slechts in bijzondere gevallen is denkbaar dat een notaris kan worden aangesproken ingeval een bank in financiële moeilijkheden raakt en de tegoeden op de bijzondere rekening in gevaar komen. Hypothetisch kan hier sprake van zijn als langere tijd bekend is dat een bank in financiële moeilijkheden verkeert en de notaris daardoor in de mogelijkheid is geweest de gelden op de bijzondere rekening bij die bank over te boeken naar een bijzondere rekening bij een andere bank.

4
Indien deze derdengelden in een voorkomend geval niet gegarandeerd naar notariscliënten teruggestort kunnen worden en in het bancair faillissement vallen, wat is dan nog de betekenis van de borging door de wetgever van de derdengelden?

Antwoord
Het is van belang het onderscheid in het oog te houden tussen de bescherming van cliëntenbelangen op grond van de Wet op het notarisambt en op grond van de Wft. De bescherming bij een bijzondere rekening op grond van de Wet op het notarisambt bestaat eruit dat een notaris verplicht is een van zijn kantoorrekening afgescheiden rekening aan te houden, waardoor derdengelden op die bijzondere rekening niet aangetast kunnen worden door een eventueel faillissement van de notaris. De bescherming via het depositogarantiestelsel op grond van de Wft bestaat eruit dat depositohouders gecompenseerd worden bij een eventueel faillissement van de bank bij wie het deposito wordt aangehouden. Deze compensatie is in Nederland op grond van de wet gemaximaliseerd tot € 100.000,00 per depositohouder. Daardoor bestaat in geval van een faillissement van een bank voor derden die daar via een bijzondere rekening van een notaris geld hebben staan, hetzelfde niveau van beperkte bescherming als voor andere depositohouders.

5
Welke maatregelen bent u voornemens te treffen om deze onzekerheden voor het notariaat en notariscliënten weg te nemen?

Antwoord
Ik ben met de Staatssecretaris van Justitie in overleg om eventueel bestaande onzekerheden verder te onderzoeken en waar nodig voorstellen te ontwikkelen voor oplossingsrichtingen.