Actieplan groeigemeenten en Rijk: van woonstad naar leefstad

Almere, Apeldoorn, Ede, Haarlemmermeer, Zoetermeer en het Rijk zetten met een gezamenlijk actieplan in op het voorkomen en bestrijden van problemen met de leefbaarheid in deze ‘New Towns’. Kern van de aanpak vormt de omslag van woonstad naar werk- en leefstad door de vestiging van hoger onderwijs, meer centrumvoorzieningen en een veelzijdiger opzet van woonwijken. Zo blijven de steden ook aantrekkelijk voor de jongere generatie. Dat staat in de ‘Uitvoeringsagenda New Towns’ die minister Van der Laan (WWI) vandaag naar de Tweede Kamer stuurde. De minister voert zo ook de motie-Ortega (2007) uit.

Naast de aanpak van de neerwaartse spiraal zet het actieplan van Rijk en ‘Ortega-gemeenten’ nadrukkelijk in op preventie om problemen en hoge kosten in de toekomst te voorkomen. Minister Van der Laan is verheugd over het partnerschap: "Met de Ortega-gemeenten doet een nieuwe generatie jonge steden met andere thema’s mee aan het grote stedenbeleid. De gemeenten hebben het thema van de New Towns zelf geagendeerd en gaan er lokaal mee aan de slag zonder dat er eerst een claim om geld op tafel lag. Dat is een compliment waard."

De ‘Ortega-steden’ zijn gemeenten die op enig moment een groeispurt beleefden en meer dan 100.000 inwoners tellen. Zij kregen bij de start een goede infrastructuur, basisvoorzieningen en ruime woonwijken. Gemiddeld driekwart van de woningvoorraad is van na 1971. De gunstige uitgangssituatie van toen is ook het grootste risico voor de leefbaarheid van nu. Het voorzieningenniveau is achtergebleven bij de groei, de eenvormige woonwijken worden soms als anoniem en onveilig ervaren en het overgrote deel van woningen vergt op termijn gelijktijdig groot onderhoud. De steden verliezen voor ‘sociale stijgers’ aantrekkingskracht. In een aantal wijken is de leefbaarheid volgens recente cijfers afgenomen.

De ‘New Towns’ en het Rijk hebben de kansen en de problemen gegroepeerd in vier thema’s:

Bruisende centrumvoorzieningen

De woningvoorraad is sterker gegroeid dan het aantal voorzieningen. Meer winkels, horeca, cultuur en hoger onderwijs binden jongeren aan de stad, maken de stad aantrekkelijker voor bezoekers en vergroten de economische slagkracht.

Wijken van waarde

De woningvoorraad van na 1971 veroudert sterker dan in andere grote steden en vergt op termijn gelijktijdig groot onderhoud. Meer variatie en aanpassing van de woningen en de leefomgeving aan de wensen van de bewoners is nodig om grote achterstanden en hoge kosten te voorkomen.

Nieuwe kansen voor een volgende generatie

Het wegtrekken van jongeren, creatieven en hoger opgeleiden is slecht voor de vitaliteit van de stad. De New Towns moeten de sprong maken van woonstad naar werk- en leefstad. Met een aanbod van hoger onderwijs worden jongeren behouden en krijgt het bedrijfsleven gekwalificeerde werknemers.

Vanzelfsprekende veiligheid

De combinatie van jongeren, te weinig kansen en voorzieningen in een anonieme omgeving zorgt voor risico’s. De aanpak is gericht op het stellen en bewaken van normen, het terugdringen van schooluitval en het gericht inzetten van hulpverlening.

De thema’s zijn door de gemeenten verder uitgewerkt in lokale uitvoeringsagenda’s en zogeheten businesscases. Met projecten rond bijvoorbeeld buurtbeheer, nieuwe centrumvoorzieningen en onderwijs doen gemeenten en lokale partijen ervaring op. Het Rijk helpt de gemeenten met kennis en het creatief oplossen van problemen rond wet- en regelgeving. Alle expertise moet ook ten goede komen aan steden waar vergelijkbare problemen gaan spelen. Nicis Institute en de Stichting Experimenten Volkshuisvesting (SEV) gaan met onderzoek en kennis de preventieve aanpak van de New Towns verder ondersteunen.

Download: