Welkomstwoord minister Hirsch Ballin bij vergadering Europees Justitieel Netwerk
Geachte aanwezigen,
Het is mij een eer u welkom te mogen heten, hier in Den Haag. Al bij de oprichting van het EJN-civiel, in 2002, heeft de Europese Commissie ervoor gepleit om de vergaderingen van het netwerk beurtelings in de verschillende lidstaten te houden. De gedachte daarachter is dat dat de onderlinge verstandhouding ten goede komt. Ik ben het volledig met de Commissie eens. Ik ben dan ook blij dat ik u hier mag begroeten, waar u kunt kennismaken met kenmerken – of misschien eigenaardigheden – van Nederland en de Nederlanders. Maar als juristen bent u ongetwijfeld ook geïnteresseerd in Den Haag als Legal Capital of the World. Dit Vredespaleis, symbool van vreedzame internationale conflictoplossing, getuigt daarvan.
Het EJN-civiel is een trendsetter gebleken. De afgelopen jaren zijn er in de juridische sfeer meer Europese netwerken ontstaan, bijvoorbeeld van Raden voor rechtspraak en van Opleidingsinstituten voor de magistratuur. Dat is een gunstige ontwikkeling, een blijk van de wens nauwer samen te werken. Daarnaast is er de noodzaak om sneller en gemakkelijker internationale contacten te leggen en een netwerk is daarvoor uitermate geschikt.
Maar er is meer. Op bijeenkomsten als deze ontmoet u elkaar functioneel maar ook als persoon, in levenden lijve. Een gevolg daarvan is de natuurlijke neiging om vragen van die buitenlandse collega’s zorgvuldig en met voorrang te behandelen. Dat bevordert het besef van gemeenschappelijke verantwoordelijkheid, wat zich weer uit in intensievere samenwerking. Daarmee komt een zichzelf versterkend proces op gang waarbij individuele contacten het vliegwiel blijken voor intensievere en efficiëntere internationale rechtshulp.
Nu zal het niet snel zo worden dat een internationale rechtsvraag net zo snel behandeld kan worden als een nationale.
Daarvoor staan niet alleen de verschillen in wetgeving in de weg, maar ook praktische bezwaren, zoals de taal. En niet te vergeten, de verschillen in rechtscultuur. Veel van die obstakels kunnen worden weggenomen door vertrouwen, door elkaar weten te vinden, door zich verantwoordelijk te voelen om buitenlandse collega’s te helpen. Dat is de kracht van uw netwerk waarin persoonlijke verhoudingen de smeerolie vormen voor de soepele werking van de internationale rechtshulp.
Naar buiten toe presenteert u zich via een website voor de burger en voor de juridische beroepsgroepen. De pagina’s daarvan worden meer dan 400.000 maal per maand geraadpleegd. Een bewijs dat u voorziet in een behoefte.
Waar bestaat die behoefte uit? Begrijpen en weten hoe een concreet juridisch geschil in het buitenland moet worden opgelost. Om te beginnen: hoe vind ik de juiste persoon om mij te helpen? Hoe zal in dat andere land over mijn zaak geoordeeld worden? En dit speelt niet alleen voor de burger, maar ook voor de beroepsbeoefenaar. Hij zoekt ook antwoord hoe in het buurland procedures werken. Een mooi voorbeeld van adequate informatievergaring is een Duitse rechter die bij een verkeersongeval wilde weten hoe naar Nederlands recht de omvang van de schade wordt vastgesteld. Op zich niet zo’n ingewikkelde vraag, maar wel lastig en tijdrovend om alle gegevens op papier te zetten. In dit geval konden in een telefonisch contact tussen de Duitse en een Nederlandse rechter de vragen volledig worden beantwoord en kon wat uitgebreider van gedachten worden gewisseld. Een mooi voorbeeld hoe op een eenvoudige manier, en snel, de nodige informatie is verkregen. Dergelijke informele manier van samenwerken zou meer ontwikkeld moeten worden.
Een ander voorbeeld ontleen ik aan de kinderbescherming waar het regelmatig voorkomt dat kinderen volkomen legaal verhuizen naar het land van één van de ouders. Als er zorgen bestaan over de ontwikkeling van het kind, is het wenselijk dat de ene instelling, de zusterinstelling in het andere land informeert. Maar er zijn zoveel instellingen verspreid over het land dat het een bijna onmogelijke opgave is de juiste instelling te vinden. Een kind uit Amsterdam dat met de moeder naar Duitsland verhuist; bij wie moet de Amsterdamse instelling zijn? En dat is dan nog een buurland; hoe zit het met verhuizen naar Ierland of Griekenland?
Het kost enorm veel tijd om de juiste gegevens te verkrijgen. Dat te verbeteren, daar is nog een wereld te winnen.
Toch zijn er ook knelpunten in de organisatie van het EJN-civiel. Het snel behandelen van lastige verzoeken over juridische praktijkvragen is er één. Die beantwoording blijkt niet altijd vlot te verlopen.
Een ander knelpunt is dat onvoldoende zicht bestaat welke praktische problemen de advocatuur heeft bij het behandelen van grensoverschrijdende zaken. Uw netwerk bestaat voornamelijk uit overheidsfunctionarissen. Aanvulling met vertegenwoordigers van de advocatuur heeft meerwaarde.
De Europese Commissie heeft het initiatief genomen om schoonheidsfouten aan te pakken en heeft daartoe het nodige gedaan om het instellingsbesluit aangepast te krijgen. Twee wijzigingen wil ik noemen:
1) formaliseren en uitbreiden van de taak elkaar te helpen bij het beantwoorden van grensoverschrijdende vragen;
2) intensievere samenwerking met de juridische beroepsgroepen.
De wijziging dat gerechtelijke vragen uit het buitenland in beginsel binnen vijftien dagen moeten worden beantwoord is een vooruitgang. De lidstaten kunnen erop worden aangesproken. En terecht. Het zal intern wel enige organisatie vragen. Maar de verplichting neemt ook een barrière weg. In de wetenschap dat er snel een antwoord komt, zal er nu in veel méér gevallen de nodige hulp gevraagd kunnen worden.
In veel lidstaten is de advocatuur niet betrokken bij uw netwerk. Het contact met de praktijk van de advocatuur kan verbeteringen bevorderen in het grensoverschrijdend rechtsverkeer.
Een en ander zal leiden tot het verbreden en uitdiepen van de kanalen, een aanpak waar Nederland als waterland vertrouwd mee is. Alleen zijn het in dit geval geen waterwegen, maar communicatie- en informatiekanalen. Verbreding en verdieping, dat betekent meer capaciteit en dus meer werk voor de contactpunten. De praktijk van alle dag in de lidstaten vraagt daar om. Een rechter in Porto, of Bratislava, of Hamburg, moet kunnen rekenen op een snelle en adequate behandeling van zijn juridische vraag over, bijvoorbeeld, Nederlands recht.
Dames en heren,
Zoals gezegd, een belangrijk kenmerk van uw netwerk zijn de goede persoonlijke contacten. Die bevorderen het onderlinge begrip en dat werkt efficiënter. Maar het kan nog beter als we meer zicht krijgen op bepaalde rechtskenmerken van de afzonderlijke lidstaten. Meer begrip van rechtskenmerken als exponenten van verschillen in rechtscultuur, vergroot het onderlinge vertrouwen.
Daarom is het idee gerezen de verschillen in rechtscultuur in beeld te brengen door middel van een publicatie met als titel “Civil Law Cultures in Europe”. Die beschrijft de verschillen in de rechtspraktijk op de terreinen waarop uw netwerk zich beweegt. Het beschrijven van cultuurverschillen is overigens geen sinecure. Men interpreteert immers zo gemakkelijk vanuit de eigen norm- en waardepatroon en dat belemmert soms een beter begrip.
Om een open en plezierige discussie hierover te stimuleren, is gekozen voor een informele lay-out, als bij een tijdschrift. Dat is wat anders dan een studieboek.
De bundel bevat artikelen over de verschillen van werken in de lidstaten. Eén artikel bevat de stelling dat sommige landen de nadruk leggen op het praktisch oplossen van een geschil. In andere landen zou de nadruk liggen op het oplossen van de rechtsvraag. Als dit duidelijk wordt, is het ook gemakkelijker met elkaar van gedachten te wisselen.
Een ander artikel bevat een beschrijving van de manier van werken van rechtbanken. Dat inzicht is onmisbaar om internationaal problemen op te lossen.
In vogelvlucht schetst een auteur de verschillen in echtscheidingsrecht. Interessant om te lezen dat de overeenkomsten in de lidstaten eigenlijk groot zijn, maar dat je scherp moet zijn op onverwachte verschillen.
Het artikel van de Tsjechische advocaat en oud-minister van Justitie over de ontwikkelingen van het recht is zijn land, in de afgelopen 200 jaar is fascinerend. De bijdrage staat model voor de veranderingen die zich voordoen en tevens de soliditeit van een rechtscultuur
In de bundels staat: “Dé waarheid bestaat niet, eerder hebben we te maken met verschillende relatieve waarheden”. Een mooi uitgangspunt voor de dialoog.
Ik bied u hierbij de bundel aan in de verwachting dat deze u inspireert tot een constructieve dialoog en leidt tot verdieping van uw onderling begrip, vertrouwen en waardering.