Vraag naar seniorenstad gering: succes afhankelijk van schaal en voorzieningen
Een selecte groep van senioren (55+), maximaal 23.000 huishoudens, heeft belangstelling voor het op korte termijn verhuizen naar een buurt, dorp of stad met vrijwel uitsluitend 55-plussers. Dit is minder dan 1 procent van alle 55-plushuishoudens in ons land. Voor een ‘seniorendorp’ ter grootte van 1.500 tot 2.000 woningen is de landelijke animo hooguit 13.000 huishoudens, nog geen half procent van alle 55-plussers.
Dit blijkt uit onderzoek naar de aard en omvang van de vraag naar een seniorenstad in Nederland dat in opdracht van het ministerie voor Wonen, Wijken en Integratie (WWI), de provincie Flevoland en de gemeente Noordoostpolder is uitgevoerd.
Succes seniorenstad afhankelijk van aantrekken senioren uit andere regio’s
In het onderzoek is behalve de landelijke vraag ook gekeken naar de haalbaarheid van een (kleine) seniorenstad op drie concrete locaties verspreid over het land: in de provincie Flevoland (Noordoostpolder), in het Groene Hart (Zevenhuizen-Moerkapelle) en in Zuid-Limburg (Meerssen). Voor een succesvol initiatief tot een seniorenstad in Meerssen of Noordoostpolder schiet volgens de onderzoekers de regionale belangstelling tekort. Voor beide locaties geldt dat het welslagen afhangt van de wervingskracht van het concept onder senioren in heel Nederland. De beste kansen dichten de onderzoekers toe aan een klein seniorendorp grenzend aan de bestaande bebouwing (‘een buurt van 6 straten en 350 woningen’). Zevenhuizen-Moerkapelle aan de rand van het Groene Hart is daar een goed voorbeeld van. Een dergelijk kleinschalig initiatief onder de rook van Rotterdam en Den Haag, kan op korte termijn rekenen op maximaal 800 belangstellende huishoudens.
Kleinschalig, gevarieerd en met voldoende (zorg)voorzieningen
Alleen een kleinschalig initiatief is kansrijk; niet alleen omdat senioren dat veel aantrekkelijker vinden, maar ook vanwege het risico op een tegenvallende belangstelling. Bovendien vormen een centrale ligging en de bevolkingsdichtheid van de regio belangrijke succesfactoren. De grote uitdaging voor de markt ligt in het vinden van een goede balans tussen enerzijds kleinschaligheid en anderzijds voldoende aanbod van voorzieningen. Voor geïnteresseerde senioren blijkt de nabijheid van voorzieningen (voor zorg, vrije tijd, winkelen en openbaar vervoer) doorslaggevend. Daarnaast vinden zij een goede mix van leeftijden in een toekomstige seniorenstad en gevarieerde prijzen in het woningaanbod belangrijk. Hetzelfde geldt voor de inkomensopbouw: de voorkeur gaat uit naar een concept gericht op verschillende inkomensgroepen in plaats van alleen op hogere inkomens.
Het onderzoek
Aanleiding voor het onderzoek vormde het initiatief van een groep van bedrijven om een seniorenstad te ontwikkelen in de gemeente Noordoostpolder (Flevoland). Het onderzoek is gebaseerd op de seniorenmodule (WoON55+) van het Woononderzoek Nederland (WoON) uit 2007 en op panelinterviews onder 55-plussers (gehouden in 2008). De kwantitatieve analyses leveren een representatief beeld voor 55-plushuishoudens in Nederland. Respondenten is gevraagd of zij samen zouden willen wonen met andere senioren en zo ja, op welk schaalniveau (oplopend van een complex, via een buurt en een dorp tot het niveau van een complete stad). Respondenten is in het WoON55+ geen concreet stedenbouwkundig concept voorgelegd. Daarom zijn de uitkomsten van de analyses tijdens de panelinterviews besproken met 55-plussers die eerder ook aan het WoON55+ hebben deelgenomen. Met hen is verder ingegaan op mogelijke varianten van een seniorenstad en hun voorkeuren.
De interviews waar het onderzoek op gebaseerd zijn, zijn afgenomen voor de kredietcrisis. De haalbaarheid van een seniorenstad kan daardoor inmiddels afwijken van de in dit onderzoek gepresenteerde resultaten.
Download
- Het onderzoek 'De vraag naar wonen in een seniorenstad' (pdf, 1,82 MB)