Het zorgplan is voor, maar vooral ook van de cliënt
'Als zorgverlener sta je voor de uitdaging om cliënten die zorg nodig hebben, tóch ruimte en ondersteuning te bieden, zodat ze hun eigen leven kunnen voorzetten.' Dit zei staatssecretaris Bussemaker tijdens de bijeenkomst ‘In gesprek over het ondersteuningsplan’, georganiseerd door Platform VG/Vilans in Nieuwegein.
Dames en heren,
Met plezier heb ik geluisterd naar het gesprek van de vier genomineerden. Het lijkt me zeer terecht dat deze directies en cliëntenraden in aanmerking komen voor de prijs ‘Het ondersteuningsplan van het jaar’. Uit uw woorden klinkt bevlogenheid en ik ben ervan overtuigd dat u zich bijzonder hard inspant om zorgplannen te maken waar uw cliënten ook echt iets aan hebben. U maakt zorgplannen volgens een methodiek waar u trots op bent. Zo te horen is dat volkomen terecht.
Voor alle duidelijkheid: het zorgplan heeft vele namen. Ondersteuningsplan, begeleidingplan, zorgleefplan, persoonlijk ontwikkelingsplan. Het maakt mij niet uit hoe u het plan noemt, het gaat mij om de inhoud! Er is vanmiddag al een heleboel gezegd over het zorgplan. De boodschap was vooral dat de zorgverlener zich moet inleven. Dát is waar het om gaat.
Ook mevrouw Riemersma onderstreepte dit nog eens. Openhartig vertelde zij over haar ervaringen met het zorgplan van haar dochter. Mevrouw Riemersma heeft gemerkt hoe moeilijk het is voor zorgverleners om te luisteren en te begrijpen wat precies de behoeften en verlangens van haar dochter zijn. Voor de mensen die opstellen, is het heel goed om deze kant van het verhaal te horen. Te realiseren dat het zorgplan van de cliënt is en niet een ding van de instelling.
In de zorgplannen zoals die er tot voor kort uitzagen, was dat ook precies het probleem: het perspectief van de cliënt, zijn mogelijkheden en zijn wensen zaten er niet in. En als dat ontbreekt, kun je als zorgverlener eigenlijk niet goed formuleren wat het doel van de zorgverlening is. Of: wanneer je met elkaar tevreden bent over wat er met de inzet van zorg is bereikt. Want wat heb je aan een zorgplan waar alleen de personalia van de cliënt in staan, zijn medicijngebruik en zijn dagindeling?
Dát is wat ik met het Besluit zorgplanbespreking wil veranderen: dat cliënt en zorgverlener met elkaar in gesprek gaan over de doelen, ieder vanuit hun eigen visie. Ik zeg doelen; cliënten zelf of hun partner of hun ouders - hebben het vaak over hun ‘dromen en wensen’.
In gesprek gaan, doen we overal met elkaar. We willen van alles weten. Als we een reis boeken, wil je weten of het zwembad bij het hotel is verwarmd. Als we een auto kopen, willen we weten wat het brandstofverbruik is. Als we naar de dokter gaan, willen we weten hoe de behandeling er uit ziet.
Dat ‘willen weten’ moet óók een vanzelfsprekendheid zijn bij het opstellen van een zorgplan. Van je cliënt wíl je weten welke zorg hij of zij nodig heeft, maar ook hoe je hem of haar kunt stimuleren. Schrijf er niet alleen in dat het kind geholpen moet worden bij het eten; schrijf er ook in dat zij het graag zélf wil leren! En dat, om dat doel te bereiken, ouders en zorgverleners met haar aan het oefenen zijn, waardoor er extra tijd nodig is.
Veel zorgplannen zijn te summier. Maar te uitgebreid is natuurlijk ook niet goed. Geen zorgverlener zit te wachten op een dikke pil. Daarom is het de kunst de balans te vinden tussen de relevantie en de volledigheid van de informatie.
Zoals u weet staan in een zorgplan vaak vier domeinen centraal: lichamelijk welbevinden, woon- en leefomstandigheden, mentaal welbevinden én participatie. Over dat laatste domein wil ik graag nog iets kwijt. Participatie betekent sociaal actief zijn, contact houden met de samenleving. Als staatssecretaris van VWS heeft participatie grote prioriteit voor mij. Overigens niet alleen de participatie van mensen die zorg nodig hebben, nee, de participatie van álle mensen.
Als zorgverlener sta je voor de uitdaging om cliënten die zorg nodig hebben, tóch ruimte en ondersteuning te bieden, zodat ze hun eigen leven kunnen voorzetten. Met zoveel mogelijk regie, want er zijn, óók als iemand zware beperkingen heeft, nog zoveel beslissingen zelf te nemen. Dat is een hele kunst.
Probeer achter de behoefte van uw cliënt te komen. En gebruik het zorgplan als instrument om hierover in gesprek te gaan.
Binnen de gehandicaptenzorg wordt aan een heel diverse groep mensen zorg geleverd met grote verschillen in zorgvragen.
Het zorgplan van een verstandelijk gehandicapt kind zal totaal anders zijn dan het plan van een volwassene met een dwarslaesie. Ik wilde daarom niet dwingend één model voorschrijven. Sommige instellingen hanteren één format voor zowel dagbesteding als wonen of kinderen en volwassenen.
Een andere keer wordt er gewerkt met meerdere soorten plannen, bijvoorbeeld vanwege de intensiteit van de ondersteuning. Dat kan allemaal, als zorgverleners maar van elkaar weten wat ze doen, zodat er op een samenhangende manier aan de dromen en wensen wordt gewerkt.
Nogmaals, het accent ligt voor mij niet op het papier, maar op het gesprek. En ik wil hier graag benadrukken dat dat gesprek - als het goed is - niet eenmalig wordt gevoerd. Werken aan doelen betekent dat je regelmatig evalueert en bijstelt. Ook dat kun je als zorgverlener niet zelf, maar juist samen met de cliënt.
Maak afspraken die u ook daadwerkelijk én op redelijk korte termijn kun uitvoeren. Zorg ook dat daar regelmatig controle op is, door bijvoorbeeld twee keer per jaar het plan te bespreken.
Zorg dat het een dynamisch plan is, dat met de cliënt ‘meebeweegt’.
Ik verwacht dan ook dat door het Besluit Zorgplanbespreking zorgverleners en cliënten met elkaar in gesprek komen én blijven. Ongeveer 95% van de cliënten heeft een zorgplan; daarvan is 55% een gezamenlijk product van zorgverlener en cliënt.
Dat is geen slecht percentage, maar dit moet de komende jaren wel omhoog. Ik weet dat de branches en cliëntenorganisaties hard werken aan het vergroten van het besef bij cliënten dat het zorgplan echt belangrijk is.
Met z’n allen moeten we ondertussen ook ons best doen om de bekendheid van de term ‘zorgplan’ of ‘ondersteuningplan’ te vergroten. Sommige cliënten weten heel goed dat zij een ‘rode multomap’ hebben, maar realiseren zich niet dat het hier om hun zorgplan gaat!
Dames en heren,
Terug naar de prijsvraag. Vier genomineerden zitten te popelen om te horen wie de winnaar is. Ik krijg straks de envelop waar de naam van de winnaar in staat. Ik kan alvast vertellen dat de winnaar een prachtige prijs krijgt: een aardewerken bokaal, gemaakt door een Kitty van Straaten. Zij is een kunstenares met een verstandelijke beperking en werkt in Atelier De Wijde Doelen in Utrecht. Meestal boetseert zij buikdanseressen, maar voor deze gelegenheid viel de keuze op een bokaal die Kitty heeft gemaakt.
De winnaar krijgt niet alleen de bokaal, want hier zit ook nog iets in: een bedrag van 1500 euro. De cliëntenraad en de directie mogen samen een bestemming voor dit geld kiezen.