Loonheffingen. Loonheffing; bijzondere regeling voor meewerkende kinderen
Loonheffingen. Loonheffing; bijzondere regeling voor meewerkende kinderen
Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten
Besluit van 21 februari 2008, nr. CPP2007/3030M, Stcrt. nr. 43
De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.
Met dit besluit wordt het besluit van 20 december 2000, nr CPP 2000/2884M, inzake de bijzondere regeling voor meewerkende kinderen, ingetrokken. De inhoud van dat besluit is grotendeels opgenomen in het voorlichtingsmateriaal. Dit besluit keurt als overgangsregeling voor het jaar 2008 nog goed dat de aangifte over 2008 kan worden gedaan tot 1 maart 2009.
1. Inleiding
De bijzondere regeling voor bepaalde kinderen die meewerken in de onderneming van hun ouder (meewerkende kinderen) is opgenomen in artikel 3, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964, artikel 10g van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (hierna: het Uitvoeringsbesluit), in artikel 76 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 en in artikel 29, onderdeel c, van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994. Voor deze meewerkende kinderen kan de inspecteur onder door hem te stellen voorwaarden een afwijkend inhoudingstijdstip toestaan (zie artikel 10g van het Uitvoeringsbesluit). Het besluit van 20 december 2000, nr. CPP2000/2884M (hierna: het besluit) bevat een uitwerking daarvan. Ik heb aanleiding gevonden dat besluit te heroverwegen en als gevolg daarvan in te trekken.
2. Heroverweging besluit
Het besluit bevat nagenoeg geheel geen beleidsstandpunten maar algemene informatie. Die informatie is opgenomen in het voorlichtingmateriaal voor de inhoudingsplichtigen en neergelegd in het handboek loonheffingen. Dit handboek is ook toegankelijk via internet: www.belastingdienst.nl/loonheffingen.
Op één punt is sprake van een goedkeuring, namelijk dat aangifte kan worden gedaan tot 1 maart van het jaar volgend op het kalenderjaar waarin het loon is verstrekt. Ik acht het echter onnodig om op dit punt af te wijken van de actuele wetgeving. Conform de actuele wetgeving moet de inhoudingsplichtige aangifte doen vóór 1 februari van het jaar volgend op het kalenderjaar waarin het loon is verstrekt.
Gelet op één en ander zie ik aanleiding om het besluit in te trekken. Om de betrokkenen de gelegenheid te geven zich in te stellen op de nieuwe situatie tref ik de volgende overgangsregeling.
Goedkeuring
In de hiervoor bedoelde situaties keur ik goed dat de inhoudingsplichtige de aangiften over 2007 en 2008 doet vóór, respectievelijk 1 maart 2008 en 1 maart 2009.
3. Intrekking besluit
Het volgende besluit is ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit:
- het besluit van 20 december 2000, nr. CPP2000/2884M.
4. Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst. Dit besluit vervalt met ingang van 1 maart 2009.
Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 21 februari 2008.
De staatssecretaris van Financiën,
namens deze:
De directeur-generaal Belastingdienst,
mr. J. Thunnissen.