Homo’s doen zelden aangifte van discriminatie of geweld
Homo’s doen relatief weinig aangifte van discriminatie, bedreiging, intimidatie of fysiek geweld. Terwijl een ruime meerderheid wel te maken heeft met dergelijke incidenten. Deze vormen van criminaliteit blijven dan ook vaak onbestraft. De daders betreffen vaak jonge mannen met strikte opvattingen over seksualiteit en gender. Ook blijkt dat een eenduidige registratie van discriminatie en geweld tegen homo’s moeizaam tot stand komt. Dat blijkt uit het vandaag verschenen onderzoek van MOVISIE ‘Geweld tegen homoseksuele mannen en lesbische vrouwen” in opdracht van de ministers Hirsch Ballin (Justitie), Plasterk (OCW) en Ter Horst (BZK).
Slachtoffers
Ruim 70 procent van de homo’s (homomannen, lesbische vrouwen, biseksuele mannen en vrouwen en transgenders) heeft wel eens te maken gehad met discriminatie of geweld als gevolg van hun homoseksualiteit. Zij doen vaak geen aangifte omdat ze geen vertrouwen hebben in de politie, de gebeurtenis bagatelliseren, niet als homoseksueel te boek willen staan of ze denken dat de daders toch geen straf krijgen. In 70 procent van de incidenten gaat het om verbaal geweld, 20 procent betreft intimidatie, vandalisme of dreiging met mishandeling, in 10 procent is er sprake van (zwaarder) fysiek geweld. Homonegatief geweld komt vooral voor in de openbare ruimte en wordt vaak in groepsverband gepleegd. Slachtoffers zijn overwegend jongeren. Daarbij zijn de daders meestal jongeren van het mannelijk geslacht. In 30 tot 50 procent van de gevallen blijken dader en slachtoffer bekenden van elkaar.
Daders
Het onderzoek naar daders richt zich vooral op jonge mannen die zich in de openbare ruimte schuldig maken aan homonegatief geweld, hoewel dit slechts een deel van alle daders betreft. Hun motieven hebben te maken met strikte opvattingen over seksualiteit en gender. Religie speelt vrijwel geen rol. Over de motivatie van de ‘andere’ daders is weinig bekend.
Aangifte
Ondanks afspraken als de Aanwijzing Discriminatie worden discriminatie en geweld op grond van homoseksualiteit in de praktijk vrijwel nooit bestraft. Dat heeft niet alleen te maken met de lastige bewijsbaarheid, maar ook met het feit dat slachtoffers vaak geen aangifte doen. De weinig eenduidige definities en gebrek aan kennis van alle betrokken autoriteiten over het onderwerp spelen eveneens een rol. Een eenduidige registratie blijkt moeizaam. Wel zijn recent verbeteringen doorgevoerd.
Reactie kabinet
In het Coalitieakkoord staat omschreven welke maatregelen het kabinet neemt om discriminatie van en geweld tegen homoseksuelen tegen te gaan. Uit het onderzoek komt naar voren dat het strafrecht in Nederland, maar ook in de overige West-Europese landen voldoet om geweld tegen homoseksuele mannen en lesbische vrouwen te bestrijden. Ook zijn er mogelijkheden om de strafmaat te verhogen als er tevens sprake is van discriminatie.
Het kabinet onderschrijft de conclusie van de onderzoekers dat de aangiftebereidheid te laag is. Er is al veel geïnvesteerd in verlagen van de drempel voor het doen van aangifte. Via het Landelijk Expertisecentrum Diversiteit wordt voortdurend aandacht gevraagd bij de politiekorpsen voor het herkennen van discriminatoire aspecten bij de aangiftes. Tevens zijn er aparte officieren van justitie discriminatiezaken aangesteld bij het openbaar ministerie en hebben alle politiekorpsen contactpersonen. Uit de politiecijfers blijkt dat veel geweld plaatsvindt op homo-ontmoetingsplaatsen. Politiekorpsen worden daar actief op gewezen zodat daar extra aandacht voor kan zijn. Ook bestaat er de mogelijkheid om ‘hatecrimes’ digitaal te melden. Speciale regionale politiehomonetwerken kunnen als intermediair fungeren bij het doen van aangifte.
Om homoseksualiteit bespreekbaar te maken onder jongeren heeft het minister Plasterk een breed pakket aan maatregelen o.a. voor op scholen ingezet. Zo heeft het COC samen met homo- en heteroleerlingen de Gay-Straight Scholen Alliantie opgericht (GSA). Deze alliantie heeft in oktober 2009 op tientallen scholen een manifest aangeboden waarin wordt gevraagd op te treden tegen homovijandigheid. Verder zullen per augustus 2011 incidenten waarbij sprake is van discriminatie, waaronder homodiscriminatie, in een incidentenregistratie worden opgenomen.