Fiscale nieuwsflits 27 mei 2008
IB: Aanpassen afschrijving onroerende zaken door stijging restwaarde?
• De staatssecretaris ziet af van het instellen van cassatie tegen de uitspraak dat de inspecteur slechts gedeeltelijk slaagde in de bewijslast dat de afschrijving op onroerende zaken moest worden aangepast wegens een blijvende en aanmerkelijke stijging van de restwaarde van de grond.
Belanghebbende (beleggingsmaatschappij X bv) heeft vier aan derden verhuurde, op een industrieterrein gelegen, kantoorpanden in eigendom. De panden zijn door X aangeschaft in respectievelijk 1990, 1995, 1995 en 1997. De inspecteur heeft de door X toegepaste afschrijving op deze onroerende zaken met ingang van 1998 gecorrigeerd. Volgens hem is namelijk sprake van een aanmerkelijke stijging van de restwaarde van de grond die als blijvend kan worden aangemerkt.
Het hof oordeelt dat de inspecteur inzake de drie panden uit 1995 en 1997 niet slaagt in zijn bewijslast. Er is namelijk geen sprake van een 'aanmerkelijke verandering' (de stijgingen bedragen i.c. in ieder geval minder dan 50%) en bovendien is de periode sedert de aanschaf te kort om te kunnen spreken van een waardeverandering 'die redelijkerwijs als blijvend kan worden beschouwd'.
Voor wat betreft het pand uit 1990 slaagt de inspecteur wél in zijn bewijslast. Er is met betrekking tot de grondwaarde namelijk sprake van een stijging van 159% die zich over een langere periode heeft gemanifesteerd. Het hof acht niet aannemelijk dat X, zoals zij stelt, die waardestijging aan het eind van de levensduur van de opstallen niet zal realiseren (BNB 1963/6).
De staatssecretaris gaat niet in cassatie en geeft een toelichting, zie onderstaande doorklik
Toelichting staatssecretaris van 20 mei 2008, nr. DGB 2008-2666, n.a.v. uitspraak Hof Arnhem van 3 april 2008, 2004/01304, 1998 t/m 2001, Ib 1964 10 en Wet IB 2001 3.30