Fiscale nieuwsflits 22 augustus 2007
AWR: Modellen van uitnodigingen tot doen van aangifte en andere formulieren (2006-2007)
• Dit besluit stelt de modellen van uitnodigingen tot het doen van aangifte en een aantal andere formulieren voor de periode 2006-2007 vast. Een overzicht van de modellen is als bijlage opgenomen.
Dit besluit is een vervolg op de besluiten van 27 december 2000, nr. RTB2000/3358M, 9 januari 2002, nr. CPP2002/49M, 4 maart 2003, nr. CPP2003/636M en 5 november 2004 nr. CPP2004/2142M en van 16 november 2006, nr. CPP2006/294M en nr. CPP2006/295M. Met de vaststelling wordt aangegeven dat de Belastingdienst van een belastingplichtige of inhoudingsplichtige verlangt dat alleen van deze modellen gebruik wordt gemaakt. De modellen liggen ter inzake bij de afdeling Bibliotheek en documentatie van het Ministerie van Financiën, Prinses Beatrixlaan 512, 2595 BL Den Haag.
In lijn met de in het verleden met regelmaat vastgestelde nieuwe en aangepaste modellen, worden in dit besluit dus de modellen voor 2006 en 2007 vastgesteld. Het besluit vindt toepassing vanaf 1 januari 2006 respectievelijk 1 januari 2007 voor zover het modellen betreft die met betrekking tot die jaren in gebruik zijn genomen. Ook voor de in dit besluit genoemde modellen geldt dat zij een aanvulling vormen dan wel dat zij eerder vastgestelde modellen vervangen.
In geval de inspecteur de (vermoedelijk) belastingplichtige of inhoudingsplichtige uitnodigt tot het doen van aangifte dan wel een gestructureerde aanlevering van gegevens of informatie voorschrijft, maakt hij gebruik van het in de bijlage opgenomen toepasselijke model. Ten aanzien van elektronisch berichtenverkeer wordt nog het volgende opgemerkt. In het besluit van 27 april 2005, nr. CPP2004/2807M is bekendgemaakt dat, en voor welke berichten, de elektronische weg tussen burgers en de Belastingdienst openstaat en welke eisen de Belastingdienst daaraan stelt. Tegelijkertijd is daarbij een aantal elektronische formulieren vastgesteld.
Dit besluit werkt terug tot en met 1 januari 2006 en is geplaatst in Staatscourant nr. 159.
Besluit van 9 augustus 2007, nr. CPP2007/1294M AWR
Awir: Bezwaar en beroep tegen loongegeven
• Dit besluit loopt vooruit op een wijziging van de Awir en van de Wet Kinderopvang. Het biedt de mogelijkheid op te komen tegen de hoogte van het loongegeven. Het is tot stand gekomen in overeenstemming met de Minister voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Als toetsingsinkomen voor toeslagen geldt het verzamelinkomen zoals dat op de IB-aanslag staat vermeld. Wordt geen aanslag opgelegd, dan wordt het belastbaar loon volgens de jaaropgaven als toetsingsinkomen beschouwd. Bij de totstandkoming van de Awir is aangegeven dat voor bezwaar en beroep tegen inkomensgegevens de fiscale rechtsgang van toepassing is. Als iemand meent dat de jaaropgaven onjuist zijn, heeft hij geen mogelijkheid om het loongegeven ter discussie te stellen. Wél zou hij door het invullen van een IB-aangifte kunnen bewerkstelligen dat hij een aanslag krijgt. De staatssecretaris acht het echter onwenselijk dat men via deze omweg zijn recht moet zoeken.
Via een binnenkort in te dienen wetsvoorstel zal de Awir worden gewijzigd. Aan die wetswijziging, die is voorzien per 1 januari 2008, zal terugwerkende kracht worden verleend t/m 1 januari 2006, de datum van inwerkingtreding van de Awir. Voor de Wet kinderopvang zal een soortgelijke wijziging worden voorgesteld voor het jaar 2005. Het wetsvoorstel houdt de mogelijkheid voor de inspecteur in om op vormvrije wijze te bepalen dat de Belastingdienst/Toeslagen van een ander gegeven kan uitgaan dan wat op de jaaropgaven vermeld staat. Voor gevallen waarin een inhoudelijk geschil bestaat over de hoogte van het belastbare loon zal in de Awir worden geregeld dat de inspecteur het belastbare loon vaststelt bij voor bezwaar vatbare beschikking. De toeslaggerechtigde heeft daardoor de gelegenheid om bij de inspecteur en de belastingrechter op te komen tegen de hoogte van het loongegeven.
De staatssecretaris keurt goed dat bedoelde werkwijze vooruitlopend op de wetswijziging wordt toegepast. Het besluit werkt tot en met 1 januari 2005 en vervalt op 1 januari 2008. Het is geplaatst in Staatscourant nr. 159.
Besluit van 9 augustus 2007, nr. DGB2007/3847M Awir 8 en WKO 8 en 15
WBR: Aandelen in onroerende zaaklichamen
• Dit besluit is een actualisering van de besluiten van 22 november 1935, nr. 139, 13 juli 1988, nr. 286-736 en 27 december 1998 IB88/1084, onderdelen 5, 6 en 7.
De verkrijging van een of meer aandelen in een onroerende-zaaklichaam (OZL) kan een belastbaar feit zijn voor de overdrachtsbelasting. Dit geldt ook voor het onderbrengen van de bedoelde aandelen in een administratiekantoor tegen uitkering van certificaten. De heffing van overdrachtsbelasting leidt in die situatie echter tot een onbillijkheid van overwegende aard. De staatssecretaris keurt daarom met toepassing van de hardheidsclausule en onder een aantal voorwaarden goed dat bij certificering van aandelen de bevoegde inspecteur op verzoek een tegemoetkoming verleent voor het bedrag van de verschuldigde overdrachtsbelasting.
In de situatie waarin het belastbare feit betreft de omwisseling van alle certificaten voor de onderliggende aandelen, geldt een vergelijkbare goedkeuring. Tenslotte geldt een goedkeuring in geval het belastbare feit de inkoop en uitgifte van eigen aandelen door een OZL betreft. De in het besluit opgenomen goedkeuringen worden verleend in situaties waarin de overdrachtsbelasting volgens de wettelijke bepalingen verschuldigd is. Deze wettelijke verschuldigdheid brengt mee dat bij een toekomstige overdacht van de verkregen onroerende zaken de koper onder omstandigheden formeel gezien aanspraak kan maken op een vermindering van overdrachtsbelasting (art. 9, lid 4, dan wel art. 13 WBR). Indien die aanspraak wordt gemaakt, vervalt de verleende tegemoetkoming.
Dit besluit is geplaatst in Staatscourant nr. 159.
Besluit van 9 augustus 2007, nr. CPP2007/1355M WBR 4 en 10