Fiscale nieuwsflits 17 juli 2008
IB: verkrijgingsprijs ab-aandelen juist vastgesteld
• De staatssecretaris licht toe waarom hij afziet van cassatie tegen de uitspraak waarin het hof bij de berekening van de verkrijgingsprijs van a.b.-aandelen uitging van een belastinglatentie van 12%.
Tot 2000 exploiteerden belanghebbenden, waaronder B, een firma die zich bezig hield met de exploitatie van onroerende zaken. De aandelen in de firma zijn destijds onder toepassing van art. 18 IB (geruisloos) ingebracht in een bv. In maart 2002 stelt de inspecteur de verkrijgingsprijs per 1 januari 2000 vast van de –tot een aanmerkelijk belang behorende– aandelen. Daartegen is bezwaar gemaakt.
In geschil is onder meer het percentage waarop de contante waarde van de latent verschuldigde vpb over de reserves moet worden gesteld, bij de vaststelling van de verkrijgingsprijs van de aandelen die B heeft verkregen bij de geruisloze overgang.
Volgens het hof kan bij de berekening van de verkrijgingsprijs van de verkregen ab-aandelen worden uitgegaan van de werkelijke belastinglatentie, die is begrepen in de waarde van de ingebrachte onderneming. Een onafhankelijke derde zou dit bij overname van die onderneming ook doen. De inspecteur heeft niet betwist dat de latente belastingclaim in dit geval op 12% kan worden gesteld. Verder is de waardebepalingsmethodiek die B hanteert grotendeels in lijn met die uit de standaardvoorwaarden. Het beroep is gegrond.
De staatssecretaris gaat niet in cassatie en geeft een toelichting, zie onderstaande doorklik
Toelichting staatssecretaris van 3 juli 2008, nr. DGB 2008-3165, n.a.v. uitspraak Hof Amsterdam van 21 mei 2008, 2007/00163, IB 1964 18 en 20i