Fiscale nieuwsflits 17 april 2007
AWR: Handeling accountant in strijd met vaststellingsovereenkomst niet aan cliënt toe te rekenen
• De staatssecretaris deelt mee waarom hij geen cassatie instelt tegen de uitspraak waarin het hof een boete vernietigt omdat een fout van de accountant niet aan diens cliënt kon worden toegerekend.
A exploiteert een restaurant. Via tussenkomst van zijn accountant wordt een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin een naheffingsaanslag OB met boete is opgenomen. Er is overeengekomen dat A deze bedragen niet ten laste van zijn winst zou brengen. Nadat de inspecteur ontdekt dat dit deels toch is gebeurd, wordt een en ander nagevorderd met een vergrijpboete. In geschil is of die boete terecht is.
Nadat de rechtbank had beslist dat de boete onterecht was, ging de inspecteur in hoger beroep. Volgens het hof kan de boete alleen in stand blijven indien bij A zelf opzet dan wel grove schuld aanwezig is. Opzet/ grove schuld bij de accountant kan immers niet aan A worden toegerekend (HR rolnr. 40.518). Het hof stelt vast dat A voldoende zorgvuldig is geweest in zijn keuze van de accountant. Niet gebleken is van andere fouten die A hadden moeten nopen tot bijzondere alertheid. Hem kan worden verweten dat hij te zeer op zijn accountant is afgegaan en niet een, op zijn minst globale, controle heeft toegepast voordat de aangifte werd ingediend. In dit geval kan echter niet worden gezegd dat bij hem grove schuld aanwezig was. Dat laatste vergt een in laakbaarheid aan opzet grenzende onachtzaamheid inzake zijn fiscale aangelegenheden. Daarvan is geen sprake. Het hoger beroep is ongegrond.
De staatssecretaris gaat niet in cassatie en geeft een toelichting, zie onderstaande doorklik
Toelichting staatssecretaris van 5 april 2007, nr. DGB 2007-1491, n.a.v. uitspraak Hof Den Haag M I van 27 februari 2007, 2006/00156, 2001, AWR 67e