Fiscale nieuwsflits 13 december 2007
LB: Geen cassatie ondanks te late specificatie kostenvergoeding
• De staatssecretaris ziet af van cassatie gelet op het relatief geringe belang van de zaak. Eventueel zal hij incidenteel cassatieberoep instellen tegen de hofuitspraak dat recht bestond op onbelaste kostenvergoeding.
Belanghebbende, X bv, heeft haar werknemer A een vaste kostenvergoeding verstrekt van € 692 per maand. Een specificatie van de kosten die vergoed zouden zijn, is pas ná afloop van het naheffingstijdvak opgemaakt. Ten tijde van de verstrekking van de kostenvergoeding is geen specificatie gemaakt. Bij een voorgaande controle, over 1996, is met X afgesproken dat zij en haar werknemer drie maanden lang de uitgaven zouden bijhouden (inclusief bescheiden) en dat aan de hand daarvan zou worden bepaald of de onkostenvergoeding tot het juiste bedrag is vastgesteld. X bv heeft zich echter niet aan die afspraak gehouden. Dit blijkt bij de controle die in 2001 is ingesteld. Pas in maart 2002 wordt een specificatie verstrekt over de periode december 2001 t/m februari 2002. In geschil is of de inspecteur de vaste kostenvergoeding in de jaren 1997 t/m 2001 terecht tot het loon heeft gerekend.
Nadat hof en Hoge Raad zich over deze zaak hadden uitgelaten komt het verwijzingshof tot het oordeel dat X bv slechts ten dele geslaagd is in het aannemelijk maken van de werkelijke ten behoeve de dienstbetrekking gemaakte kosten.
De staatssecretaris deelt mee dat hij afziet van het instellen van cassatieberoep. In een toelichting laat hij overigens weten het oneens te zijn met het hof waar dat uitgaat van de pas in maart 2002 verstrekte specificatie. Zoals ook blijkt uit de conclusie van de advocaat-generaal van 24 oktober 2007 (nr. 41.623) moet een specificatie uiterlijk ten tijde van de verstrekking van de vergoeding worden gemaakt. Bij het ontbreken van een dergelijke specificatie, is geen s prake van een onbelaste vaste kostenvergoeding. Het hof accepteert desondanks een onbelaste vergoeding maar slechts voor zover deze ziet op het gebruik van de garage van de werknemer voor het stallen van de ter beschikking gestelde personenauto. Hoewel de staatssecretaris dit oordeel niet juist acht, ziet hij af van cassatie. Dit gelet op het relatief geringe belang en de omstandigheden van dit geval. Mocht X bv in cassatie gaan dan overweegt de staatssecretaris het instellen van incidenteel beroep.
Toelichting staatssecretaris van 4 december 2007, nr. DGB 2007-5787, n.a.v. verwijzingsuitspraak Hof Den Haag van 30 oktober 2007, 2006/00225, 1997 t/m 2001, Lb 1964 11