Capaciteit FIOD-ECD
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Ons kenmerk: DGB 2007-05477
Geachte voorzitter,
Tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen heb ik naar aanleiding van een vraag van de heer Cramer van de Christen Unie over een verondersteld capaciteitsgebrek bij de FIOD-ECD toegezegd de Tweede Kamer met een brief hierover nader te informeren. Met deze brief kom ik die toezegging na.
De vraag van de heer Cramer was volgens eigen zeggen ingegeven door ontvangen berichten dat door een capaciteitsgebrek bij de FIOD-ECD niet alle geconstateerde misstanden konden worden bestreden en als gevolg daarvan zaken soms onopgelost blijven. Ik heb in mijn mondelinge bijdrage tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen al aangegeven dat de capaciteit van de FIOD-ECD is afgestemd op de omvang van de opsporingstaken op het terrein van de fiscale- en douanefraude en financieel-economische fraude en dat er geen zaken blijven liggen. Ik voeg daar ter verduidelijking het volgende aan toe.
Het werkaanbod van de FIOD-ECD, en daarmee de omvang van de organisatie, is in hoofdzaak van twee factoren afhankelijk: de aanlevering van potentiële fraudezaken door de Belastingdienst (en andere toezichthouders, zoals Autoriteit Financiële Markten en De Nederlandsche Bank), en de vervolgingscapaciteit van het Openbaar Ministerie (OM).
Het aanbod van potentiële fraudezaken vanuit de Belastingdienst is van voldoende omvang om de goede zaken te kunnen blijven selecteren. De Belastingdienst maakt jaarlijks afspraken met het OM over aantallen en soorten zaken die door de FIOD-ECD voor vervolging worden aangeleverd.
Er is een selectieproces ingericht waarin Belastingdienst, FIOD-ECD en OM de aangeboden zaken gezamenlijk bespreken en beslissen welke zaken in opsporing zullen worden genomen. Bij de strafrechtelijke handhaving wordt de laatste jaren steeds meer gekoerst op hogere kwaliteit van zaken en minder op kwantiteit. Dit vertaalt zich naar complexere zaken met een grotere (economische of maatschappelijke) relevantie. Dit betekent dit een zekere reductie van het aantal voor vervolging geselecteerde zaken.
De zaken die in het selectieproces niet voor vervolging worden geselecteerd worden terugverwezen naar de Belastingdienst om bestuurlijk te worden afgedaan, dat wil zeggen door middel van een aanslag, verhoogd met een bestuurlijke boete. Op deze wijze wordt in alle gevallen fiscaal nadeel voorkomen.
In het Beheersverslag van de Belastingdienst wordt hierover jaarlijks gerapporteerd. Naast de cijfers over de productie van de FIOD-ECD, plus een toelichting op afwijkingen ten opzichte van de planning, wordt ook verslag gedaan van de resultaten van specifieke fraudeprojecten. Daarnaast zal, overeenkomstig de toezegging aan de Algemene Rekenkamer, gerapporteerd worden over de bestuurlijke afdoening van de niet voor vervolging geselecteerde fraudezaken.
Ik ben dan ook van oordeel dat er momenteel geen sprake is van een capaciteitsgebrek bij de FIOD-ECD, dat er geen zaken blijven liggen en extra financiële middelen dan ook niet nodig zijn.
Voor zover de vraag van de heer Cramer betrekking zou hebben op de bestrijding van witwassen en de daarvoor beschikbare capaciteit voeg ik hier het volgende aan toe.
Vanuit zijn specifieke deskundigheid levert de FIOD-ECD ook een bijdrage aan de bestrijding van georganiseerde criminaliteit en commune delicten. Hiertoe stelt de FIOD-ECD (gelimiteerd) specifieke opsporings- en informatie-expertise ter beschikking ten behoeve van de samenwerking in strafrechtelijke onderzoeken (met fiscale en financiële componenten) met andere opsporingsinstanties.
Deze bijstand heeft zich met name geconcentreerd op witwasonderzoeken omdat voor die onderzoeken een hoge mate van deskundigheid op het terrein van het financieel rechercheren wordt gevraagd.. Deze betrokkenheid bij de bestrijding van witwassen is nog eens versterkt omdat ook de Belastingdienst de laatste jaren melding maakt van witwasgerelateerde zaken die hij bij de uitvoering van zijn taken aantreft. De Belastingdienst is bovendien gestart met een actie vastgoed, die mede op het bestrijden van witwassen via de handel in vastgoed is gericht.
Naar aanleiding van de door de Tweede Kamer aanvaarde en door de regering overgenomen motie Van Geel, Tichelaar en Slob waarin wordt gevraagd om meer middelen ter beschikking te stellen voor onder andere de bestrijding van de zware criminaliteit, is inmiddels binnen het kabinet besloten dat de capaciteit bij de FIOD-ECD zal worden uitgebreid ten behoeve van de intensivering van witwasonderzoeken
Ik hoop de Tweede Kamer hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
De staatssecretaris van Financiën,
Mr. drs. J.C. de Jager