Belastingontduiking en buitenlands vermogen
Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal
Postbus 20018
2500 EA den Haag
Ons kenmerk: DGB 2008-03937
Geachte voorzitter,
Naar aanleiding van mijn eerdere toezegging om de Tweede Kamer te informeren over de voortgang van de aanpak van buitenlands vermogen en belastingontduiking, informeer ik u in deze brief over de volgende onderwerpen:
- De gang van zaken rond de Liechtensteinse bank LGT Group;
- De meest recente informatie over het rekeningenproject en het project buitenlands vermogen;
- De omvang van vermogensbestanddelen van Nederlandse ingezetenen in het buitenland;
- Het gebruik en de resultaten van de inkeerregeling in die projecten.
Liechtensteinse bankrekeningen
De Belastingdienst heeft via de FIOD-ECD informatie van de Duitse fiscus verkregen over Nederlandse rekeninghouders in Liechtenstein. Het gaat om 19 particulieren en 2 ondernemingen. Een eerste beoordeling van hun belastingaangiftes in het licht van deze informatie geeft aanleiding tot nadere analyse. Zodra deze analyse klaar is, zal de Belastingdienst rekeninghouders gaan benaderen met vragen over de herkomst van deze tegoeden. Als duidelijk wordt dat er sprake is van belastingontduiking zal de gebruikelijke gang van zaken volgen: naheffing met fiscale boete of naheffing en strafrechtelijke aanpak.
Rekeningenproject en project buitenlands vermogen
Het rekeningenproject is gericht op door Nederlanders bij de bank KB Lux aangehouden rekeningen. Hierbij gaat het in de meeste gevallen om (anonieme) coderekeningen. Het project buitenlands vermogen is gericht op overige in het buitenland aangehouden rekeningen, op vermogen ondergebracht in buitenlandse rechtspersonen en op buitenlands onroerend goed.
Beide projecten lopen al enige jaren. Het bedrag aan opgelegde aanslagen (incl. boetes en heffingsrente) is op dit moment € 430 miljoen. Hiervan staat € 248 miljoen onherroepelijk vast. Tegen die aanslagen is bezwaar en beroep dus niet meer mogelijk. De fase van de aanslagregeling is nu afgerond. Een aantal bezwaar- en beroepschriften – ongeveer 1400 – is nog in behandeling.
De Hoge Raad heeft, na diverse voor de Belastingdienst positieve hofuitspraken, ondertussen ook uitgesproken dat de Belastingdienst de informatie terecht heeft gebruikt. Daarmee is een belangrijk twistpunt opgelost. Ons hoogste rechtscollege moet zich nog uitlaten over de stelling dat de navorderingstermijn voor inkomsten uit buitenlands vermogen/arbeid (is 12 jaar) gelijk zou moeten zijn aan de reguliere navorderingstermijn (5 jaar). Deze kwestie is door de Hoge Raad voorgelegd aan het Hof van Justitie te Luxemburg. Het standpunt van de Belastingdienst is dat er extra tijd noodzakelijk is voor het achterhalen van informatie uit het buitenland.
Omvang vermogensbestanddelen in het buitenland
In mijn antwoorden op vragen van de leden De Nerée tot Babberich en Omtzigt (vergaderjaar 2007-2008, nr. 2120) heb ik aangegeven dat de gezamenlijke omvang van buitenlandse vermogens waarvoor de spaartegoedenrichtlijn van toepassing is, een bedrag van 7 miljard euro niet ondenkbeeldig is.1 De omvang van de in het rekeningenproject en het project buitenlands vermogen betrokken vermogensbestanddelen bedraagt volgens een ruwe schatting € 900 miljoen. Ik merk hierbij op dat het project buitenlands vermogen ook betrekking heeft op onroerend goed en effectenrekeningen.
Inkeerregeling
De belastingwetgeving kent een inkeerregeling. Die houdt in dat iemand die belasting heeft ontdoken niet wordt gestraft wanneer hij de Belastingdienst alsnog de juiste gegevens verstrekt en alle verschuldigde belasting betaalt. Wanneer de Belastingdienst zo iemand al op het spoor is, is inkeer niet meer mogelijk.
In het rekeningenproject en het project buitenlands vermogen hebben 4660 belastingplichtigen gebruik gemaakt van deze regeling met als resultaat € 139 miljoen aan belastingopbrengst. Advertenties in landelijke dagbladen en de speciale inkeerfolder hebben bijgedragen aan dit resultaat.
De populariteit van de inkeerregeling neemt toe. In de periode van 1 januari tot eind mei 2008 hebben zich 241 inkeerders gemeld. Dat is al 35% meer dan over dezelfde periode in 2007.
Hoogachtend,
De staatssecretaris van Financiën
mr. drs. J.C. de Jager
1: Dit bedrag is berekend naar aanleiding van de ontvangen bronbelasting over 2006 uit Zwitserland, Andorra, België, Oostenrijk, Luxemburg, Monaco, San Marino, Liechtenstein, BVI, Jersey, Guernsey en Isle of Man