Belastingen op milieugrondslag. Vliegbelasting. Toepassing laag tarief en begrip boordpersoneel

Belastingen op milieugrondslag. Vliegbelasting. Toepassing laag tarief en begrip boordpersoneel

Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven en beleidsbesluiten

Besluit van 4 juli 2008, nr. CPP2008/1239M, Stcrt. nr. 132

De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

In dit besluit wordt goedgekeurd dat voor een land waarvan luchthavens deels zijn gelegen binnen een vliegafstand van 2500 km van de luchthaven van vertrek en deels daarbuiten, het lage tarief mede geldt voor bestemmingen in dat land die niet verder liggen dan 1000 km van de 2500 km-zonegrens. Voorts wordt goedgekeurd dat onder het begrip boordpersoneel worden begrepen personen die uitsluitend worden vervoerd om aan boord van een ander vliegtuig werkzaamheden te verrichten die direct van belang zijn voor de bediening van dat andere vliegtuig of om werkzaamheden te verrichten ten behoeve van de inzittenden of de lading van dat andere vliegtuig. Deze goedkeuringen houden verband met een voorgenomen wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag en gelden zolang deze nog niet in werking getreden is.

1. Inleiding

Bij de totstandkoming van de vliegbelasting is er naar gestreefd onnodige administratieve lasten te voorkomen door zoveel mogelijk aan te sluiten bij de in de sector bestaande procedures en gegevensstromen. Meer recent is gebleken dat de regeling op dit punt nog enige bijstelling behoeft.

2. Toepassing lage tarief

Na de totstandkoming van de vliegbelasting is vanuit de sector aangevoerd dat de internationale boekingssystemen niet uit de voeten kunnen met toepassing van verschillende tarieven voor verschillende bestemmingen in hetzelfde land. Dit speelt bijvoorbeeld ten aanzien van Turkije en Marokko. Daarnaast is van verschillende kanten mijn aandacht gevraagd voor de toepassing van het hoge tarief van € 45 voor bestemmingen in de gebieden genoemd in artikel 299, tweede lid, van het EG-verdrag (de zgn. ultra perifere gebieden). Daarbij speelt een rol dat het lage tarief van € 11,25 geldt voor EU-gebieden die niet genoemd worden in artikel 299, tweede lid, maar die op vergelijkbare afstand liggen als de relatief nabijgelegen ultra perifere gebieden (te weten de Canarische Eilanden, Madeira en de Azoren).

Gezien het voorstaande ben ik voornemens een wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag voor te stellen die inhoudt dat voor een land waarvan luchthavens deels zijn gelegen binnen een vliegafstand van 2500 km en deels daarbuiten, met terugwerkende kracht tot 1 juli 2008, het lage tarief mede van toepassing is voor bestemmingen in dat land die niet verder liggen dan 1000 km van de 2500 km-zonegrens.

Goedkeuring
Vooruitlopend op de voorgenomen aanpassing van de Wet belastingen op milieugrondslag, keur ik goed dat voor een land waarvan luchthavens deels zijn gelegen binnen een vliegafstand van 2500 km en deels daarbuiten, het lage tarief mede van toepassing is voor bestemmingen in dat land, die niet verder liggen dan 1000 km van de 2500km-zonegrens. Voor de betrokken landen worden bestemmingen tot maximaal 3500 km van de luchthaven van vertrek dus meegenomen in het lage tarief.

In concreto betekent het voorgaande dat het lage tarief van € 11,25 geldt als de eindbestemming van de passagier:
- is gelegen in een lidstaat van de EU, inclusief bestemmingen in de zogeheten ultraperifere gebieden binnen een vliegafstand van ten hoogste 3500 kilometer van de luchthaven van vertrek (te weten de Azoren, Madeira en de Canarische eilanden); of
- is gelegen buiten de EU op een vliegafstand van ten hoogste 2500 kilometer van de luchthaven van vertrek, inclusief bestemmingen op een vliegafstand van ten hoogste 3500 kilometer in landen die worden doorsneden door de 2500-kilometer-grens (te weten Algerije, Libië, Marokko, Noorwegen, de Russische Federatie ten westen van de Oeral en Turkije).

3. Boordpersoneel

Daarnaast is recent vanuit de sector naar voren gebracht, dat luchthavens voor de eigen luchthavengelden een ruimere definitie hanteren van het begrip boordpersoneel dan de in de wet opgenomen definitie. Ook personeel van een vliegmaatschappij dat naar een andere luchthaven wordt vervoerd om daar het boordpersoneel van een ander vliegtuig af te lossen, wordt als boordpersoneel aangemerkt. Dit heeft tot gevolg hebben dat vliegmaatschappijen voor de vliegbelasting een ander aantal passagiers moeten opgeven dan voor de luchthavengelden. Dit strookt niet met de beoogde administratieve eenvoud.

Gezien het voorstaande ben ik voornemens een wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag voor te stellen, die inhoudt dat tot het boordpersoneel in de zin van artikel 36r, onderdeel e, van deze wet (na vernummering: artikel 72 van deze wet), met terugwerkende kracht tot 1 juli 2008, mede worden gerekend personen die uitsluitend worden vervoerd om aan boord van een ander vliegtuig tijdens de vlucht hetzij werkzaamheden te verrichten die direct van belang zijn voor de bediening van dat andere vliegtuig hetzij werkzaamheden te verrichten ten behoeve van de inzittenden of de lading van dat andere vliegtuig.

Goedkeuring
Vooruitlopend op de voorgenomen aanpassing van de Wet belastingen op milieugrondslag keur ik goed, dat tot het boordpersoneel in de zin van artikel 36r, onderdeel e, van deze wet (na vernummering: artikel 72 van deze wet) mede worden gerekend personen die uitsluitend worden vervoerd om aan boord van een ander vliegtuig tijdens de vlucht hetzij werkzaamheden te verrichten die direct van belang zijn voor de bediening van dat andere vliegtuig hetzij werkzaamheden te verrichten ten behoeve van de inzittenden of de lading van dat andere vliegtuig.

4. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2008, zijnde de datum waarop de vliegbelasting in werking treedt, en vervalt met terugwerkende kracht tot die datum zodra de hiervoor vermelde voorgenomen aanpassingen van de Wet belastingen op milieugrondslag kracht van wet verkrijgen en in werking treden.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 4 juli 2008.

de staatssecretaris van Financiën,
namens deze:
de directeur-generaal Belastingdienst,
mr. J. Thunnissen