Antwoorden op kamervragen over positie DGA per 1 januari 2008
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA ‘S-GRAVENHAGE
Uw brief (Kenmerk) 19 september (2070800210)
Ons kenmerk: DGB 2007-4941 M
Geachte Voorzitter,
Hierbij doe ik u een nota ter beantwoording van de vragen van het lid Koser Kaya (D66) over de kwartaalaangifte toekomen.
Hoogachtend,
de staatssecretaris van Financiën,
mr. drs. J.C. de Jager
Antwoorden op vragen van het lid van de Tweede Kamer Koser Kaya d.d. 19 september 2007 inzake de kwartaalaangifte loonheffingen (kenmerk 2070800210)
1. Kent u het artikel «Fiscale computers niet ingericht voor kwartaalaangifte»[1] en het weblog onder de kop «DGA moet opschieten» met de daarin gevoerde discussie?[2]
Antwoord
Ja.
2. Is het waar dat directeuren-grootaandeelhouders pas vorige week op de hoogte zijn gebracht van de plicht om onder bepaalde omstandigheden vóór 21 september 2007 op speciale formulieren informatie aan de Belastingdienst te verstrekken? Kunt u deze onredelijk kort aandoende termijn rechtvaardigen? Bent u voornemens vaker dit soort termijnen te hanteren, zo ja, in welke ge vallen?
Antwoord
Het formulier beëindiging inhoudingsplicht is verzonden op 3 september 2007. Verzending van dit formulier is aangekondigd in mijn antwoorden van 17 juli 2007 (mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) op vragen van het Tweede Kamerlid mw. Dezentjé Hamming – Bluemink over de sociale verzekeringspositie van directeuren-grootaandeelhouders (Aanhangsel Handelingen II 2006-07, nr. 2206). Het is helaas om logistieke redenen niet mogelijk gebleken om dit formulier eerder te versturen, wat ik betreur. Gezien de vooraa nkondiging acht ik de reactietermijn weliswaar kort, maar niet onredelijk. Om aan de gemelde bezwaren tegemoet te komen, zal de Belastingdienst zich tot het uiterste inzetten om formulieren die enkele dagen na 21 september binnenkomen nog tijdig te verwerken. Ik ben overigens van mening dat korte reactietermijnen in het algemeen zoveel mogelijk moeten worden vermeden.
3. Is het waar dat het invullen van een informatieformulier onder omstandigheden verplicht is terwijl de Belastingdienst niet bekend heeft gemaakt welke gevolgen zijn verbonden aan het niet of niet tijdig nakomen van deze verplichting? Kunt u gemotiveerd aangeven welke die gevolgen kunnen zijn?
Antwoord
Het is afhankelijk van de aard van een informatieformulier of dit formulier verplicht ingevuld moet worden. In dit geval is invullen en retourneren van het vragenformulier niet verplicht en zijn geen sancties van toepassing. Desalniettemin wil ik benadrukken dat de directeur-grootaandeelhouder zelf belang heeft bij het tijdig insturen van het formulier. Indien hij per 1 januari 2008 onder de inkomstenbelasting valt, vervallen voor de vennootschap alle administratieve verplichtingen die gelden voor de loonheffingen, zoals de maandelijkse loonaangifte.
4. Is het waar dat, voor de praktijk relevante informatie over de toepassing van deze regeling (nog) niet bekend is gemaakt? Kunt u in dit ver band ingaan op de doorwerking van de regeling in het geval van holdingstructuren en in het kader van de levensloopregeling?
Antwoord
Of de BV van de directeur-grootaandeelhouder met ingang van 1 januari 2008 nog inhoudingsplichtig is, hangt af van de omstandigheid of er dan ander personeel in dienst is. Daarover is voldoende informatie verstrekt; ik verwijs hierbij naar het vraag-en-antwoord-bericht op de website van de Belastingdienst.
In de al genoemde antwoorden op de vragen van het Tweede Kamerlid Dezentjé Hamming-Bluemink heb ik gezegd een wetswijziging voor te bereiden zodat de doorbetaaldloonregeling met ingang van 2008 ook kan worden toegepast op holdingstructuren. Deze wijziging is opgenomen in het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2008.
De betrokken directeuren-grootaandeelhouders kunnen van de levensloop-regeling gebruik blijven maken. Op grond van artikel 3.81 van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt onder loon verstaan loon overeenkomstig de wettelijke bepalingen voor de loonbelasting. Daarbij geldt niet als voorwaarde dat het loon van een inhoudingsplichtige afkomstig moet zijn.
5. Bent u voornemens gebruik te maken van de u bij amendement in artikel 3.81 laatste volzin Wet op de inkomstenbelasting 2001 toegekende bevoegdheid bij ministeriële regeling nadere regels te stellen met betrekking tot de situatie waarin het in het amendement[3] voorgestelde artikel 6, zesde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 van toepassing is, nu in de praktijk inderdaad de door de indieners van het amendement al voorziene onduidelijkheid blijkt te bestaan over onder meer de doorwerking van de regeling in de levensloopregeling? Zo ja, waarom heeft u dit niet gedaan voordat de Belastingdienst vorige week informatie over de regeling bekend maakte? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Ik ben voornemens van de delegatiebevoegdheid gebruik te maken. Dat heeft betrekking op die bepalingen waarin staat dat de inhoudingsplichtige een voor bezwaar vatbare beschikking kan vragen. Ik wil uitdrukkelijk regelen dat dergelijke verzoeken ook kunnen worden gedaan door degenen die met ingang van 1 januari 2008 door het amendement niet meer inhoudingsplichtig zijn, zodat er geen twijfel over kan bestaan dat bezwaar en beroep mogelijk zijn. Verder verwacht ik geen gebruik te maken van de genoemde delegatiebevoegdheid. Het loon voor de inkomstenbelasting wordt immers vastgesteld met overeenkomstige toepassing van de wettelijke bepalingen voor de loonbelasting.
De lagere regelgeving, die als zodanig niet van belang is voor de inhoudingsplicht op 1 januari 2008 en het invullen van het formulier, wordt gepubliceerd na afronding van de parlementaire behandeling van het voorstel van wet Overige fiscale maatregelen 2008. Mocht het toch worden gewenst nadere bepalingen op te nemen die, overeenkomstig de bedoeling van het amendement, het voor de praktijk duidelijker maken dat de fiscale positie van de directeur-grootaandeelhouder in beginsel niet wijzigt, dan ben ik natuurlijk bereid daarnaar te kijken.
6. Kunt u de verzekering geven dat de Belastingdienst in alle opzichten gereed is voor het administratief zonder noemenswaardige haperingen verwerken en ook anderszins goed uitvoeren van deze regeling? Zo neen, kunt u aangeven welke problemen u voorziet?
Antwoord
De Belastingdienst is gereed voor het uitvoeren van deze regeling. Thans worden geen problemen voorzien. Dat wil niet zeggen dat zich helemaal geen problemen kunnen voordoen; een absolute garantie voor het niet optreden van verstoringen is nooit te geven. Mochten zich onvoorziene problemen voordoen, dan zullen deze zo snel en zo goed mogelijk worden opgelost en zullen alle betrokkenen tijdig worden geïnformeerd.
7. Hebben u ook langs andere weg dan via beide publicaties signalen bereikt dat er binnen de fiscale praktijk bezwaren bestaan tegen het invoeren van de maatregel per 1 januari 2008? Zo ja, welke bezwaren waren dat en bent u bereid tegemoet te komen aan het onder meer door MKB-Nederland gedane verzoek de ingangsdatum van de bij amendement ingevoerde wetsartikelen te verschuiven van1 januari 2008 naar een latere datum middels de spoedige invoering van een daartoe strekkend wetsvoorstel?
Antwoord
In het overleg van de Belastingdienst met de koepelorganisaties van belastingadviseurs en accountants is de vraag gesteld of de Belastingdienst gereed is voor de invoering van de DGA-maatregelen per 1 januari 2008. Het standpunt van de Belastingdienst was dat er geen aanleiding is voor uitstel van de invoering van deze maatregelen. Voor het overige verwijs ik naar het antwoord op vraag 6.
8. Bent u bereid, nu u de ondernemers een termijn tot 21 september 2007 gunt, zelf deze vragen vóór 19 september 2007 te beantwoorden?
Antwoord
Ik heb deze vragen op 20 september 2007 ontvangen en – conform uw verzoek – onmiddellijk beantwoord.
[1] NRC Handelsblad, 15 september 2007.
[2] NRC Handelsblad, weblog Geld.
[3] Kamerstuk 30 804 nr. 12H.