Antwoorden op kamervragen over de positie van diskjockeys (dj's) als artiest
Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Uw brief (Kenmerk): 8 november 2006 (2060702490)
Ons kenmerk: DGB 2006-05912
Geachte voorzitter,
Mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van de leden Van der Ham en Irrgang over de positie van diskjockeys (dj's) als artiest.
Hoogachtend,
De minister van Financiën,
G. Zalm
Kamervragen van de leden Van der Ham en Irrgang, kenmerk 2060702490
1
Refereerde u, toen u in het wetgevingsoverleg over het Belastingplan 20071 zei dat volgens vaste rechtspraak iemand een artiest is als hij voor een publiek optreedt en daarbij een artistieke prestatie levert en dat dit ook voor dj’s kan gelden toen aan wetgeving waar deze definitie van een artiest in stond of aan precedenten in de rechtspraak?
Hoe en wanneer kwam of kwamen deze tot stand? Sluit deze aan bij de artistieke praktijk van vandaag?
Antwoord
Bij de omschrijving van artiesten heb ik gerefereerd aan de bestaande rechtspraak op dit terrein. Het leveren van een artistieke prestatie maakt al deel uit van de omschrijving vanaf de tijd dat artiesten in de belasting- en premieheffing worden betrokken.2 De kwalificatie van dj’s heeft in al die jaren slechts enkele keren tot rechterlijke uitspraken geleid. In een tweetal oude uitspraken leidde dat voor de loonbelasting tot de conclusie dat bij dj’s die op een bungalowpark een drive-in show verzorgden geen sprake was van een artiest3, terwijl voor de premieheffing werknemersverzekeringen is beslist dat de werkzaamheden van een dj bij de Top 30 Road Show wel leidden tot de kwalificatie artiest.4 Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van een artiest hechten rechterlijke instanties veel waarde aan de maatschappelijke opvattingen en aan het spraakgebruik. Het gaat bij het begrip artiest om een dynamisch begrip. Dit zorgt ervoor dat voldoende rekening kan worden gehouden met de maatschappelijke ontwikkelingen op het van nature in beweging zijnde artistieke terrein. In een uitspraak van de rechtbank Amsterdam is voor de premieheffing werknemersverzekeringen beslist dat de dj’s die optraden bij een poppodium als artiesten worden aangemerkt.5
2
Klopt het dat bij het bepalen of een dj een artiest is, geen artistiek oordeel nodig is van de Raad van Cultuur of enig ander artistiek deskundig orgaan doch enkel van de Belastingdienst?
Zo ja, acht u de Belastingdienst artistiek voldoende onderlegd om zulke beslissingen te nemen, terwijl voor alle andere financiële overheidsbetrekkingen met de culturele sector de Raad van Cultuur wordt geraadpleegd?
Antwoord
Bij de beoordeling van de vraag of een dj is aan merken als artiest is geen oordeel nodig van de Raad van Cultuur of een ander artistiek deskundig orgaan. De belanghebbenden beoordelen allereerst zelf of sprake is van een artistieke prestatie voor publiek. Als belanghebbenden in een concrete situatie twijfelen of niet op één lijn zitten, kunnen zij deze situatie aan de Belastingdienst voorleggen. En als belanghebbenden wel op één lijn zitten dan kan de Belastingdienst in een later stadium mogelijk nog met deze kwalificatie te maken krijgen. De dj valt onder de werking van de artiestenregeling indien de Belastingdienst hem als artiest aanmerkt. Ik acht de Belastingdienst zeer wel in staat om een oordeel te geven over de rechtsverhouding van dj’s met hun opdrachtgever. De Belastingdienst geeft hierbij overigens geen oordeel over de (innerlijke) waarde van een artistieke prestatie. Het inschakelen van een artistiek orgaan zou leiden tot een extra schakel in het proces als iedere dj een verklaring bij dat orgaan zou moeten aanvragen. Ik merk hierbij overigens nog op dat het geen uitzondering is dat de Belastingdienst een oordeel moet vormen over soortgelijke aangelegenheden. Zie bijvoorbeeld box 3 van de Wet inkomstenbelasting 2001, waarin een vrijstelling is opgenomen voor voorwerpen van kunst en wetenschap.
3.
Deelt u de mening van de Belastingdienst dat een dj alleen een artiest is wanneer hij af en toe iets zegt? Zo ja, waarop is dit artistieke oordeel gebaseerd? Kunt u uitleggen of, en waarom in de huidige tijd met de huidige dj- en videojockeyscene deze definitie nog actueel is?
4
Hoeveel moet een dj zeggen om artiest en geen platendraaier genoemd te worden?
5
Bent u bereid om deze kwestie nog eens nader te onderzoeken samen met de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om ervoor te zorgen dat dj’s een gelijkwaardige positie aan andere artiesten krijgen, ongeacht hun artistieke stijl van werk? Zo ja hoe? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 3, 4 en 5
Zoals blijkt uit het voorgaande gaat het erom of de dj voor publiek een artistieke prestatie levert. Deze voorwaarde geldt niet alleen voor dj’s, maar voor iedereen die als artiest in de loonheffingen wordt betrokken. Een sp ecifiek onderzoek naar de positie van dj’s is niet nodig. Een dj brengt naar eigen artistiek inzicht geselecteerde muziek van (delen van) geluidsdragers in een zelf gekozen volgorde voor een publiek ten gehore, al dan niet onder toevoeging van live-elementen zoals muziekinstrumenten, vocalen en samples. In de rechtspraak wordt bij de beoordeling van de artistieke prestatie veel waarde gehecht aan maatschappelijke opvattingen en spraakgebruik. Met inachtneming daarvan zijn dj’s die op dance-parties, festivals, poppodia en dergelijke optreden thans zonder meer als artiest aan te merken.
1: Wetgevingsoverleg Belastingplan 2007, 23 oktober 2007, Kamerstuk 30 804.
2: In de MvA bij de Wet van 16 november 1972, Stb. 613, werd opgemerkt: “Naar het oordeel van de ondergetekenden is voor een optreden als artiest vereist het leveren van een artistieke prestatie die bestemd is om hetzij middellijk hetzij onmiddellijk door het publiek te worden beluisterd en/of te worden bezien”. Ook in de zogenoemde Besluitenlijsten van de Commissie Coördinatie Sociale Verzekering werd deze omschrijving gebruikt. In de Besluitenlijst van 17 januari 1980, Stcrt. 1980,is bepaald: “Als artiest wordt beschouwd degene die als zodanig uitvoerend optreedt. (…) Onder optreden dient te worden verstaan het leveren van een artistieke prestatie welke bestemd is om hetzij middellijk hetzij onmiddellijk door publiek te worden beluisterd en/of te worden bezien”. Deze Besluitenlijsten hebben gegolden tot en met het jaar 2000. Zij werden ook tot richtsnoer genomen voor de heffing van loonbelasting/premie volksverzekeringen.
3: Hof Den Haag 24 september 1981, BNB 1983/83.
4: CRvB 1 november 1977, RSV 1978/94.
5: Rechtbank Amsterdam 23 augustus 2005, reg. nrs. AWB 02/3628 en 03/895.