Overzicht Belastingplan 2010
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
postbus 20017
2500 EA DEN HAAG
Ons kenmerk: AFP/2009/0757 U
Betreft: Brief overzicht Belastingplan 2010 c.a.
Geachte voorzitter,
Het fiscaal pakket Belastingplan 2010 c.a. zoals dat door de Tweede Kamer aan u wordt voorgelegd, bevat dit jaar een vijftal wetsvoorstellen. Ten behoeve van een overzichtelijke wetgevingsprocedure in uw Kamer zet ik hieronder in chronologische volgorde de belangrijkste wijzigingen graag beknopt uiteen.
1. Belastingplan 2010 (32 128)
Het voorstel van wet bevat tal van maatregelen die betrekking hebben op het budgettaire en koopkrachtbeeld van het komende jaar. Behalve een nota naar aanleiding van het verslag heb ik de Tweede Kamer een tweetal brieven gezonden met antwoorden op door de Kamer gestelde vragen die wellicht voor de voorbereiding van de behandeling in uw Kamer ook van belang kunnen zijn. Het betreft een brief van 5 november[1] en een brief van 13 november.[2] Tot slot heb ik de Tweede Kamer op 18 november een spoedadvies van Actal over de wijzigingen in de kleinebanenregeling en de werkkostenregeling en mijn reactie daarop toegezonden.[3]
Op het voorstel zijn drie nota’s van wijziging ingediend. De eerste nota van wijziging is op 23 oktober 2009 bij de Tweede Kamer ingediend.[4] Deze nota van wijziging bevat inhoudelijke aanpassingen op het terrein van de autobelastingen. Dit betreft een tariefsaanpassing in de BPM naar aanleiding van de wijziging van het afnamepercentage voor de CO2-uitstoot van nieuwe auto’s en een uitbreiding van de BPM-korting voor zuinige auto’s, eveneens gedekt door aanpassing van de tarieven. Voorts worden de verzuimboeten in de Wet op de loonbelasting 1964, de Wet op de omzetbelasting 1968 en de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1964 alsnog aangepast aan de inflatie over de afgelopen vijf jaar en wordt in die wetten ook voortaan voorzien in een vijfjaarlijkse indexering van de boeten. Een bijkomstige verplichting, opgenomen in de Wet op belastingen van rechtsverkeer, wordt toegevoegd aan de beboetbare feiten in het voorgestelde artikel 67ca van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, onder verval van de strafbaarstelling in de Wet op belastingen van rechtsverkeer. Voorts wordt in deze nota van wijziging het voorstel voor banksparen in die zin aangepast, dat het evenwicht tussen de fiscale behandeling van producten die reeds onder de huidige stamrechtvrijstelling vallen en de fiscale behandeling van de voorgestelde stamrechtspaarrekening en het voorgestelde stamrechtbeleggingsrecht verbeterd wordt. Verder wordt met de nota van wijziging de wettekst inzake het btw-tarief op isolatiewerkzaamheden op enkele punten geherformuleerd. Tot slot worden enkele wijzigingen van technische en redactionele aard aangebracht.
De tweede nota van wijziging is op 2 november 2009 aan de Tweede Kamer aangeboden.[5] Deze nota van wijziging stelt een verhoging van de accijns op sigaretten voor als dekking voor de vrijstelling (para)medische beroepen in de Wet op de omzetbelasting 1968 en tevens voor de in de tweede nota van wijziging bij het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2010 opgenomen maatregel voor verwaterde aanmerkelijkbelangpakketten.[6] In de nota van toelichting wordt ook beknopt ingegaan op de invulling van de vrijstelling (para)medische beroepen. Voor een nadere uiteenzetting van deze vrijstelling wordt verwezen naar de brief van minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en mijzelf van 29 oktober jl.[7] Voorts bevat de tweede nota van wijziging een technische aanpassing op de in de Invorderingswet 1990 opgenomen verzuimboete wegens het niet, niet volledig of niet tijdig betalen van een aanslagbelasting. Daarbij gaat het erom de afwijkingen van de Awb, zoals deze in de AWR zijn opgenomen, ook op de voorgestelde verzuimboete in de Invorderingswet van toepassing te laten zijn.
De derde nota van wijziging is op 16 november 2009 aan de Tweede Kamer aangeboden.[8] Deze nota van wijziging bevat wijzigingen van de kleinebanenregeling en van de verzuimboete. De kleinebanenregeling geldt als gevolg van deze wijzigingen nog alleen voor het jaar 2010 en behelst alleen nog de vrijstelling van de premies werknemersverzekeringen en het op 0% stellen van de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet voor kleine banen. De regeling vervalt in beginsel op 1 januari 2011. Daarbij is een horizonbepaling opgenomen. Voorts wordt in de nota van wijziging voorgesteld om in de situaties waarin aan een ander dan de belasting- of inhoudingsplichtige een naheffingsaanslag wordt opgelegd, ook het opleggen van een verzuimboete aan die ander mogelijk te maken.
Amendementen
Tijdens de plenaire behandeling van het Belastingplan 2010 heeft de Tweede Kamer een vijftal amendementen aangenomen.
Het amendement Cramer c.s.[9] verlengt het voorgestelde percentage van 0% voor de bijtelling (en onttrekking) voor nulemissieauto’s van de zaak tot en met 2014. Het amendement Omtzigt/Tang[10] stelt een accijnskorting voor hogere ethanol blends, waaronder de biobrandstof E85, voor indien deze duurzaam geproduceerd is. Daartoe moet de bio-ethanol in de E85 aantoonbaar – door middel van een certificaat opgesteld door een onafhankelijke geaccrediteerde certificeringsinstelling – voldoen aan de duurzaamheidseisen voor biomassa in de NTA 8080 welke door de sector zelf zijn ontwikkeld. Het amendement zal inwerkingtreden bij koninklijk besluit. Het amendement Omtzigt/Tang[11] introduceert een extra korting in de BPM van € 500 voor aardgasauto’s voor de jaren 2010 tot en met 2013. Het amendement Tang c.s.[12] bewerkstelligt dat het lage tarief in de afvalstoffenbelasting in het vervolg niet meer van toepassing is op gevaarlijk afval. Met het amendement Cramer c.s.[13] ten slotte worden de tarieven in de afvalstoffenbelasting aangepast, waardoor de verhoging van het lage tarief wordt beperkt.
2. Overige fiscale maatregelen 2010 (32 129)
Het voorstel van wet bevat tal van (deels technische) fiscale maatregelen die in beginsel op 1 januari 2010 in werking moeten treden. Op dit voorstel zijn eveneens drie nota’s van wijziging ingediend.
De eerste nota van wijziging is op 23 oktober 2009 bij de Tweede Kamer ingediend.[14] Deze nota van wijziging bevat in de eerste plaats een inhoudelijke aanpassing op het terrein van de onderworpenheidstoets bij het afgezonderd particulier vermogen. Geregeld wordt dat de reikwijdte van de onderworpenheidstoets overeenkomt met hetgeen in de memorie van toelichting van het wetsvoorstel Wijziging van de Successiewet 1956 en enige andere belastingwetten uiteengezet is. Daarnaast is de inbrengfaciliteit voor de ter beschikking gestelde onroerende zaak zodanig aangepast dat als sprake is van inbreng van de vrije mede-eigendom van een onroerende zaak in een gezamenlijke bv of nv, ook die inbreng onder voorwaarden belastingvrij plaats kan vinden. Verder wordt aan de invorderingswet een betalingsfaciliteit toegevoegd die regelt dat voor situaties waarin sprake is van een indirecte overdracht van tot een aanmerkelijk belang behorende aandelen of winstbewijzen tegen een tegenprestatie die lager is dan de waarde in het economisch verkeer van die aandelen of winstbewijzen, een verkapt dividend geconstateerd wordt bij de directeur groot aandeelhouder. In aanvulling daarop wordt in de Wet op de dividendbelasting 1965 een delegatiebepaling opgenomen om bij ministeriële regeling een regeling te kunnen invoeren om inhouding van dividendbelasting in een dergelijke situatie achterwege te laten. Tot slot wordt de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen zodanig gewijzigd dat de mogelijkheid tot het inzetten van de belastingdeurwaarder uitgebreid wordt met deurwaarderswerkzaamheden in opdracht van de Belastingdienst/Toeslagen naar aanleiding van civielrechtelijke vorderingen.
De tweede nota van wijziging is op 2 november 2009 bij de Tweede Kamer ingediend.[15] Deze nota van wijziging regelt in de eerste plaats zowel de toegankelijkheid tot fusiefaciliteiten als de mogelijkheid tot deelnemingsverrekening voor daadwerkelijk betaalde winstbelasting voor Noorse en IJslandse vennootschappen. Tevens wordt geregeld dat onder voorwaarden eveneens de onderworpenheidsfictie geldt voor werknemers die werkzaam zijn in een niet-verdragsland voor een werkgever die is gevestigd in IJsland of Noorwegen. Door deze maatregelen worden enkele fiscale wetten in overeenstemming gebracht met twee recente arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen. Verder brengt deze nota van wijziging twee aanpassingen in de inbrengfaciliteit van het tbs pand aan. In de eerste plaats wordt mogelijk dat als degene die het pand inbrengt voor en na inbreng alle aandelen houdt in de bv of nv waarin de onroerende zaak wordt ingebracht, deze inbreng plaats kan vinden zonder uitreiking van aandelen en in de plaats daarvan volstaan kan worden met een informele kapitaalstorting. Ten tweede vervalt de bij eerste nota van wijziging ingebrachte voorwaarde dat bij mede-eigendom sprake moet zijn van vrije mede-eigendom. Ook wordt de doorschuiffaciliteit bij vererving van aandelen aangepast voor belangen in een holding die door vererving, overgang krachtens huwelijksvermogensrecht of schenking zodanig verwateren dat onder de 5% grens voor het hebben van een aanmerkelijk belang gekomen wordt. De wijziging is zodanig dat ook deze aandeelhouders een beroep kunnen doen op de faciliteiten in de Successiewet en de doorschuifregelingen in de inkomstenbelasting. Tot slot vindt een technische aanpassing van de Wet MRB plaats die beoogt een onbedoelde toepassing van een hogere brandstoftoeslag voor voertuigen die op alternatieve brandstoffen kunnen rijden, te voorkomen.
De derde nota van wijziging is op 16 november 2009 bij de Tweede Kamer ingediend.[16] Deze nota van wijziging bevat een aanpassing van de doorschuiffaciliteit bij schenking of vererving van aanmerkelijkbelang-aandelen in de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Invorderingswet 1990. Geregeld wordt dat alle personen die gedurende een periode van 36 maanden onmiddellijk voorafgaande aan de verkrijging bij de vennootschap werkzaam zijn geweest, van de faciliteit gebruik kunnen maken. Verder wordt een afwijkende regeling geschapen voor gevallen waarin voor (een deel van) het inkomen uit aanmerkelijk belang een conserverende aanslag is opgelegd waarvoor nog uitstel van betaling loopt, zodat de faciliteit om binnen twee jaar na overlijden dividend zonder heffing te kunnen uitkeren wordt toegepast conform de bedoeling van de wetgever. Tevens wordt voor conserverende aanslagen met betrekking tot een aanmerkelijk belang voorzien in de mogelijkheid om het uitstel van betaling onder voorwaarden voort te zetten als het aanmerkelijk belang wordt vervreemd in het kader van een aandelenfusie.
Daarnaast worden enkele wijzigingen voorgesteld in de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992. Ten eerste wordt de afschrijving voor gebruikte auto’s voortaan gebaseerd op de inkoopwaarde. Ten tweede wordt een wettelijke basis geschapen voor het toepassen van een ander BPM-bedrag voor de BPM-heffing van gebruikte auto’s. Op verzoek van de belastingplichtige wordt de BPM in rekening gebracht volgens de tarieven die golden toen de auto voor het eerst in gebruik genomen werd. Hierdoor wordt voorkomen dat in strijd met Europees recht op gebruikte auto’s (afkomstig uit andere lidstaten) meer belasting zou kunnen worden geheven dan de belasting die nog drukt op vergelijkbare auto’s die al in het binnenlandse verkeer zijn. Tevens wordt een aanpassing gedaan in de maatregel voorkoming voorraadvorming zodat eigenaren van meerdere automaten, oud gezegelde tabaksproducten tussen deze automaten mogen verschuiven ook nadat de nieuwe accijnstarieven zijn ingegaan. Tot slot wordt de hoogte van de wijnaccijns zoals die was beoogd in artikel VIIIA van het wetsvoorstel Wijziging van de Successiewet 1956 en enige andere belastingwetten op het beoogde niveau gebracht. Hierdoor wordt alsnog het percentage bereikt zoals omschreven in de memorie van toelichting bij dat wetsvoorstel.
Amendementen
Tijdens de plenaire behandeling van Overige fiscale maatregelen 2010 heeft de Tweede Kamer een tweetal amendementen aangenomen. Het amendement Cramer c.s.[17] wijzigt het amendement Cramer c.s. op het Belastingplan 2009. In het laatste amendement werd de grondslag voor de bijtelling en onttrekking voor auto’s van de zaak die meer dan 15 jaar, maar niet meer dan 25 jaar geleden voor het eerst in gebruik zijn genomen gesteld op de oorspronkelijke catalogusprijs inclusief BPM in plaats van de waarde in het economische verkeer van de auto. Met het onderhavige amendement wordt deze wijziging teruggedraaid. Tegelijkertijd wordt de bijtelling en onttrekking voor auto’s van de zaak die meer dan 15 jaar geleden voor het eerst in gebruik zijn genomen verhoogd van 25% naar ten minste 35% van de waarde van de auto in het economische verkeer.
Het amendement Tang/Omtzigt[18] behelst het invoeren van een vrijstelling in box 3, een heffingskorting en een heffingstoeslag voor de belastingplichtige met beleggingen in startende of doorgroeiende MKB-ondernemingen. Het amendement voorziet vanwege het voorleggen bij de Europese Unie op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Mijn oordeel over dit en enkele andere amendementen treft u aan in een brief aan de Tweede Kamer van 19 november jl.[19] Tot slot merk ik op dat het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2010 in de Tweede Kamer met algemene stemmen aanvaard is.
3. Fiscale vereenvoudigingswet 2010 (32 130)
Het voorstel van wet bevat diverse vereenvoudigingen van fiscale wet- en regelgeving die de uitvoeringskosten en administratieve lasten beogen terug te dringen. Op het voorstel zijn drie nota’s van wijziging ingediend.
Op grond van de eerste nota van wijziging[20] wordt het weer mogelijk om de gezamenlijke grondslag van sparen en beleggen in overlijdensjaren aan de partner toe te rekenen. Verder wordt de nieuwe systematiek van herziening van de voorlopige aanslag inkomstenbelasting aangesloten op de regelingen van de heffingsrente, invorderingsrente en betalingskorting. Voorts is overgangsrecht voor de kapitaalverzekering eigen woning opgenomen in verband met het nieuwe partnerbegrip. In de werkkostenregeling is outplacement aan de gerichte vrijstellingen toegevoegd. Tevens is een nadere afbakening van voorzieningen rond de werkplek opgenomen, alsmede een delegatiebepaling voor waardering op een lager bedrag van ander niet in geld genoten loon. Ten slotte is een wijziging opgenomen op grond waarvan het weer mogelijk wordt om de ingehouden dividendbelasting met de vennootschapsbelasting van de ontvangende vennootschap te verrekenen. Dit in verband met het voorstel om de heffingsrente vanaf de eerste dag na het einde van het belastingjaar te gaan berekenen.
Op grond van de tweede nota van wijziging[21] is een tijdelijke keuzeregeling voor de werkkostenregeling ingevoerd. Daarnaast is een gerichte vrijstelling opgenomen voor verhuiskosten in het kader van de dienstbetrekking. In verband daarmee is het forfait verlaagd tot 1,4%.
Op grond van de derde nota van wijziging[22] is het voorstel tot integratie van de doorwerkbonus en de arbeidskorting vervallen. Verder is de werkkostenregeling aangepast met betrekking tot tijdelijk buiten het land van herkomst werkzame werknemers. Ten slotte is een overgangsregeling opgenomen in verband met de afschaffing van de goedkoperwonenregeling.
In de drie nota’s van wijzigingen zijn ook wijzigingen van wetstechnische en redactionele aard opgenomen. Op het wetsvoorstel zijn geen amendementen aanvaard.
4. Wetsvoorstel afschaffing vliegbelasting (32 132)
Het wetsvoorstel regelt de afschaffing van de vliegbelasting. Teneinde te voldoen aan het verzoek van uw Kamer zoals neergelegd in motie Leijnse c.s. is dit voorstel in een separaat wetsvoorstel opgenomen.[23]
Op het wetsvoorstel is één nota van wijziging ingediend. De nota van wijziging laat het, oorspronkelijk vervallen, artikel 78 van de Wet belastingen op milieugrondslag in stand aangezien dit artikel nog van belang kan zijn voor de teruggaaf aan de exploitant van een luchthaven. Met deze overgangsbepaling wordt zeker gesteld dat de teruggaafregeling onverkort in stand blijft. Op het wetsvoorstel zijn geen amendementen ingediend.
5. Fiscale onderhoudswet (32 133)
Het voorstel van wet bevat uitsluitend wijzigingen van technische of redactionele aard. Op het voorstel van wet is een eerste nota van wijziging[24], een tweede nota van wijziging[25] en een derde nota van wijziging[26] ingediend. Deze drie nota’s van wijziging bevatten eveneens uitsluitend wijzigingen van technische of redactionele aard. Op het wetsvoorstel zijn geen amendementen ingediend. Het voorstel is met algemene stemmen aanvaard.
De Staatssecretaris van Financiën,
mr.drs. J.C. de Jager
[1] Kamerstukken II 2009/10, 32 128, nr. 16.
[2] Kamerstukken II 2009/10, 32 128, nr. 20.
[3] Kamerstukken II 2009/10, 32 128, nr. 49.
[4] Kamerstukken II 2009/10, 32 128, nr. 11.
[5] Kamerstukken II 2009/10, 32 128, nr. 15.
[6] Kamerstukken II 2009/10, 32 129, nr. 12.
[7] Kamerstukken II 2009/10, 29 282, nr. 88.
[8] Kamerstukken II 2009/10, 32 128, nr. 19 Herdruk.
[9] Kamerstukken II 2009/10, 32 128, nr. 21.
[10] Kamerstukken II 2009/10, 32 128, nr. 25.
[11] Kamerstukken II 2009/10, 32 128, nr. 29.
[12] Kamerstukken II 2009/10, 32 128, nr. 32.
[13] Kamerstukken II 2009/10, 32 128, nr. 51.
[14] Kamerstukken II 2009/10, 32 129, nr. 9.
[15] Kamerstukken II 2009/10, 32 129, nr. 12.
[16] Kamerstukken II 2009/10, 32 129, nr. 14.
[17] Kamerstukken II 2009/10, 32 129, nr. 13.
[18] Kamerstukken II 2009/10, 32 129, nr. 16.
[19] Kamerstukken II 2009/10, 32 129, nr. 53.
[20] Kamerstukken II 2009/10, 32 130, nr. 8.
[21] Kamerstukken II 2009/10, 32 130, nr. 12.
[22] Kamerstukken II 2009/10, 32 130, nr. 14.
[23] Kamerstukken I 2008/09, 31 301, nr. D Herdruk.
[24] Kamerstukken II 2009/10, 32 133, nr. 7.
[25] Kamerstukken II 2009/10, 32 133, nr. 8.
[26] Kamerstukken II 2009/10, 32 133, nr. 9.