Reactie op brief Stichting Tweedelig over continuering van woonproject
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Geachte voorzitter, In uw brief van 28 oktober 2009 vraagt u mij om een reactie op een door u ontvangen brief van de Stichting Tweedelig te Lierop over inzet en daadkracht ten behoeve van continuering van een woonproject. In de voorliggende brief zal ik mijn reactie geven.
In haar brief vraagt de Stichting Tweeledig om specifieke regelgeving die past bij de wooninitiatieven en om een functiegerichte indicatiestelling waarbij het budget wordt afgestemd op de handicaps. In reactie hierop kan ik u melden dat met de invoering van de zorgzwaartebekostiging cliënten onafhankelijk van hun feitelijke woon/verblijfsomgeving op basis van hun beperkingen worden ingedeeld naar zorgzwaarte. Voor cliënten die behoefte hebben aan een beschermende woonomgeving met permanent toezicht en/of een therapeutisch leefklimaat, wordt sinds 1 juli 2007 een zorgzwaartepakket geïndiceerd. Een zorgzwaartepakket is weliswaar gekoppeld aan de primaire grondslag op basis waarvan iemand aanspraak maakt op de functie Verblijf, maar in de diverse ZZP’s is wel rekening gehouden met de zorg die verband houdt met beperkingen die worden veroorzaakt door meerdere grondslagen. De indicatie die wordt gesteld is voor cliënten die wonen in een wooninitiatief niet anders dan voor cliënten die in een (grootschalige) intramurale instelling wonen. De beperkingen zijn leidend voor de indicatiestelling. Wat dat betreft is er sprake van “gelijke monniken, gelijke kappen”.
In haar brief geeft de Stichting Tweedelig aan, dat ook bewoners van wooninitiatieven gebruik zouden moeten kunnen maken van de regeling “extreme zorgzwaarte”. In reactie hierop kan ik melden dat ik samen met alle betrokken partijen onderzoek hoe de regeling extreme zorgzwaarte ook van toepassing kan worden voor cliënten die niet in een instelling verblijven die toelating heeft voor verblijf inclusief behandeling. Ik ben van mening dat ook hier zou moeten gelden: “gelijke monniken, gelijke kappen”, waardoor de regeling ook voor pgb-houders zou moeten worden opengesteld. Hierbij wil ik opmerken dat er in de huidige pgb-regeling van het CVZ ook een mogelijkheid is voor het zorgkantoor om het pgb hoger vast te stellen indien er sprake is van extreme zorgzwaarte. Van deze mogelijkheid wordt echter nog weinig gebruik gemaakt.
De Stichting Tweedelig geeft in haar brief aan dat ze een vergoeding wil voor de overheadkosten in de tarieven. In reactie hierop wil ik melden dat ik een werkgroep ZZP-pgb in het leven heb geroepen met Per Saldo, Zorgverzekeraars Nederland , CIZ, en CVZ die mij zal adviseren over de toekomstige vaststelling van de hoogte van het pgb voor verblijfsgeïndiceerden. Ik verwacht in het voorjaar 2010 een advies te ontvangen van de genoemde werkgroep. In het advies van de werkgroep zal ook de hoogte van de overheadkosten worden meegenomen. Vooruitlopend op de discussie verwacht ik dat ook hier het adagium “gelijke monniken, gelijke kappen” een belangrijke rol zal spelen bij de keuze van de hoogte van het pgb.
In haar brief vraagt de Stichting Tweedelig waar de waardering voor vrijwilligers en mantelzorg blijft. In reactie hierop wil ik onder andere wijzen op het zogenoemde “mantelzorgcompliment”. Als blijk van waardering kunnen zorgvragers hun mantelzorger voordragen voor een compliment van euro 250,-.
De SVB betaalt dit mantelzorgcompliment uit.
Om gemeenten te ondersteunen bij het uitvoeren van het betreffende prestatieveld van de Wmo zijn de basisfuncties mantelzorg ondersteuning en vrijwilligerswerk ontwikkeld. Eind maart zijn deze basisfuncties officieel bekend gemaakt en aan de Tweede Kamer aangebonden (TK 2008 – 2009, 30 169, nr. 19). Iedere gemeente heeft begin april hierover van VWS een introductiebrief ontvangen.
Wat betreft de huishoudelijke verzorging geldt voor nieuwe cliënten met een
ZZP-indicatie dat dit integraal onderdeel uitmaakt van het geïndiceerde ZZP en ten laste komt van de AWBZ. Voor cliënten die voor 1 januari 2009 een pgb hadden, geldt een overgangsregeling. Voor deze cliënten komt de huishoudelijke verzorging nog ten laste van de gemeente.
Wat betreft de zorgen over de toekomstige financiering van wooninitiatieven, heb ik eerder aangegeven dat ik er voor zal zorgen dat bestaande wooninitiatieven niet zullen “omvallen” als gevolg van de invoering van de zorgzwaartebekostiging.
De stichting Tweedelig valt voor mij ook onder de eerder gedane toezegging, omdat de stichting enkele jaren geleden is opgericht en ik besef dat de doorlooptijd van het ontwikkelen tot uiteindelijke realisatie enige jaren in beslag heeft genomen.
Bij de invoering van de zorgzwaartebekostiging geldt voor pgb-houders een overgangsregeling bij de bepaling van de hoogte van het pgb. Voor cliënten met een pgb betekent dit een budgetgarantie op het niveau van het laatst verkregen pgb.
Door de verlenging van de overgangsregeling tot en met 31 december 2011 heb ik tijd om samen met Per Saldo, CIZ, ZN en het CVZ te werken aan een toekomstige vormgeving van het pgb voor verblijfsgeïndiceerden. Ik verwacht hierover in het voorjaar van 2010 meer duidelijkheid te kunnen geven. Aan de hand daarvan kan ik ook mijn toezegging aan de bestaande wooninitiatieven verder uitwerken.
Hoogachtend,
Welzijn en Sport, mw. dr. J. Bussemaker