Herinneren en herdenken vraagt om actief burgerschap
Het Nederlandse beleid dat is gericht op het herinneren en herdenken van de Tweede Wereldoorlog kent twee sporen: voorlichten en het behouden van het oorlogserfgoed. Beide sporen zijn bedoeld om mensen aan te zetten zélf kritisch na te denken. Dat zei staatssecretaris Bussemaker, tijdens de internationale conferentie Future of the past van Humanity in Action.
Dames en heren,
Enige tijd geleden was ik uitgenodigd een expositie in Aalten te openen. Aalten is een klein stadje in het oosten van Nederland, drie kilometer van de Duitse grens. De expositie, die nog steeds is te zien, heet Grensgevallen en gaat over vluchtelingen die in de jaren dertig, vóór de Tweede Wereldoorlog, vluchtten uit Duitsland naar Nederland.
Het is een sobere expositie, maar zeer indrukwekkend. Aan de hand van de verhalen van vijf vluchtelingen wordt duidelijk gemaakt hoe Nederland omging met mensen die op de vlucht waren voor het Nazi-regime.
Ik kan u vertellen, Nederlanders waren niet allemaal even aardig voor de vluchtelingen. Sommigen boden de helpende hand, maar anderen maakten misbruik van de positie waarin de vluchtelingen verkeerden. In de expositie is het verhaal van een vluchteling te lezen waarvan, eenmaal veilig in Nederland, de bagage werd gestolen. Uitgerekend door de mensen die zich als helper hadden aangeboden.
Deze expositie, in dat kleine grensstadje waar meer dan 70 jaar geleden verschillende vluchtelingen onderdak vonden, is niet alleen indrukwekkend vanwege de menselijke verhalen die er worden verteld in woord en in beeld. Maar ook omdat het onderwerp actueel is. Nederland heeft ook nu te maken met vluchtelingen. En ook nu moeten we ons de vraag stellen, hoe gaan we met ze om?
Bovendien hebben de makers van de expositie méér gedaan dan alleen een tentoonstelling ingericht. Ze hebben zich ook heel bewust op scholieren gericht en voor hen een lespakket gemaakt, in het Nederlands én het Duits. Want ook Duitse scholieren bezoeken het museum. En ook Duitsland heeft te maken met vluchtelingen.
Aan het eind van het lespakket wordt de vraag gesteld: wat zou jij hebben gedaan als je toen had geleefd?
Deze expositie sluit naadloos aan op het beleid dat ik, als verantwoordelijk bewindspersoon, voorsta ten aanzien van herinneren en herdenken van de Tweede Wereldoorlog. Dat beleid is niet alleen op het verleden gericht, maar ook op de toekomst. Wat kunnen we leren van de oorlog? Hoe kunnen we voorkomen dat mensen opnieuw worden vermoord vanwege hun geloof, seksualiteit of uiterlijk?
In Nederland streven we naar actief burgerschap. Dat betekent dat we willen dat mensen zélf kritisch nadenken en niet zo maar doen wat andere mensen zeggen.
Dus exposities over de oorlog die mensen aanzetten tot nadenken over Nederland nu en in de toekomst, kunnen rekenen op steun van de overheid.
Om dit beleid, dat prima past bij de titel van deze conferentie Future of the past, goed inhoud te geven, richt ik me op twee sporen.
Het ene spoor is voorlichting geven aan jongeren; het andere is er voor zorgen dat het oorlogserfgoed bewaard blijft zodat toekomstige generaties er gebruik van kunnen maken om zélf antwoorden te vinden op de vragen die zij stellen over de Tweede Wereldoorlog.
Het zal u duidelijk zijn dat de expositie die ik zojuist beschreef, past binnen het eerste spoor. Om instellingen, zoals het Aaltens museum, te stimuleren jongeren op een aansprekende manier voorlichting te geven over de Tweede Wereldoorlog, heb ik drie jaar gelden een subsidieprogramma opgezet dat Raak de juiste snaar heet.
Met behulp van dat subsidiegeld zijn prachtige exposities. lespakketten en projecten gemaakt. Honderdduizenden kinderen zijn bereikt en voor de meeste van hen is de oorlog nu niet meer iets uit een ver, ver verleden. Ze hebben geleerd er naar te kijken vanuit heden en met een blik op de toekomst.
Tot nu toe richtte Raak de juiste snaar zich vooral op Nederland en de oorlog. Nu willen we verder kijken en ook Europa en de rest van de Wereld erbij betrekken. Een voorbeeld is het project Holocaust by bullets.
Doel van het programma is van elkaar te leren hoe jongeren het beste kennis kunnen nemen van oorlog en inzicht te krijgen in hoe andere landen omgaan met het oorlogsverleden. In het begin van de oorlog is in veel Oekraïense dorpen de gehele Joodse gemeenschap vermoord. Zij stierven niet, zoals veel Joden in een concentratiekamp, maar werden ter plaatste doodgeschoten.
In het kader van dit project heeft er al een conferentie plaatsgevonden bij het Centrum Voor Holocaust en Genocide Studies. En in Kamp Vught is een indringende tentoonstelling over deze geschiedenis te zien. Momenteel vindt er een uitwisseling plaats tussen Nederlandse en Oekraïense studenten die over enkele jaren leraar willen zijn.
Dames en heren,
Ik vertelde u dat het Nederlandse beleid twee sporen kent. Het eerste spoor, het voorlichtingsspoor, heb ik zojuist genoemd.
Het tweede spoor is gericht op het bewaren en toegankelijk maken van het erfgoed uit de Tweede Wereldoorlog.
Twee jaar gelden zijn we hiermee gestart. De directe aanleiding was dat er steeds minder mensen in leven zijn die de oorlog hebben meegemaakt en daarover kunnen vertellen.
Voor toekomstige generaties is dat een groot gemis. Nu kunnen veel kinderen de oorlogsverhalen nog horen van hun grootouders en vertellen enkele honderden ooggetuigen hun belevenissen voor schoolklassen. Maar over enkele jaren zijn de mensen om de verhalen uit de eerste hand te vertellen er niet meer. Dan moeten we kunnen beschikken over ander aansprekend materiaal.
Daarom zijn in Nederland de laatste jaren allerlei soorten materialen uit de oorlog geconserveerd en toegankelijk gemaakt. Het betreft onder meer duizenden amateurfilms, kranten, folders, tekeningen, foto’s en dagboeken. Maar ook gefilmde interviews met verzetsmensen, met artsen die gewonde Duitse soldaten hielpen, met onderduikers én met Nederlanders die in dienst traden bij de SS.
Het meeste materiaal is nu, of anders binnenkort, toegankelijk via het internet.
Uitgangspunt is dat het materiaal bijzonder is en mogelijk antwoord kan geven op vragen van toekomstige generatie. Maar ook onze huidige generatie heeft dit materiaal nodig om onze geschiedenis te begrijpen. Het is daarom niet alleen bedoeld voor wetenschappers, maar voor iedereen die geïnteresseerd is in de oorlog.
Om bekendheid te geven aan dit belangrijke en gemakkelijk toegankelijk erfgoed, hebben we een bekende Nederlandse televisiemaker, Ad van Liempt – hij is hier vanavond ook aanwezig – gevraagd, of hij met behulp van het erfgoedmateriaal een tv-serie kon maken. En momenteel is De Oorlog, zoals de serie heet, te zien op de Nederlandse tv.
Tegelijkertijd is er een tv-serie voor jongeren gemaakt, 13 in de oorlog, en ook die is op de Nederlandse tv te zien.
En net als bij de expositie over vluchtelingen in Aalten, eindigt elke aflevering van de jeugdserie met de vraag: Wat zou jij hebben gedaan als je toen had geleefd?
Dames en heren,
Ik heb u de afgelopen tien minuten in het kort verteld hoe de Nederlandse regering de bevolking stimuleert na te denken over de Tweede Wereldoorlog en het herinneren en herdenken ervan. Ik ben me ervan bewust dat niet ieder land er hetzelfde over denkt en vaak anders omgaat met het oorlogsverleden dan wij doen. Het is goed om daarover met elkaar van gedachte te wisselen en ik ben dan ook benieuwd naar de discussies die tijdens dit congres van Humanity in Action gaan plaatsvinden!
En, zoals u wellicht weet, is Nederland in 2011 voorzitter van het ITF, de Taskforce for International Cooperation on Holocaust Education, Remembrance and Research. Ik vind dat een eer. Ik ga er van uit dat we ook dan nog geregeld met elkaar van gedachten zullen wisselen over hoe we toekomstige generaties het beste kennis kunnen laten maken met de Tweede Wereldoorlog.
En voor nu wens ik u een smakelijke voortzetting.