Toespraak van minister mr. J.P.H. Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op de jaarlijkse brood- en wijnbijeenkomst van de productschappen Akkerbouw en Wijn op woensdag 18 november in Den Haag
Excellenties, dames en heren,
Vannacht komt er een eind aan het sprookje. Het sprookje van duizend-en-een-nacht. Vandaag ben ik welgeteld duizend en één dag minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Niet dat ik dit regelmatig tel, maar een van mijn ambtenaren heeft er een fles wijn op ingezet dat dit kabinet er langer zit dan Balkenende één, twee en drie. Die houdt precies bij wanneer hij die fles gaat winnen. We zijn er bijna, maar nog niet helemaal. En nu zit hij toch zo vreselijk in de piepzak, want als Balkenende morgen aangewezen wordt als eerste vaste voorzitter van de Europese Raad, dan heeft hij als nog verloren.
Ik zal u het sprookjesachtige bestaan van een minister van Sociale zaken en Werkgelegenheid hier niet en detail verhalen. Dat komt wel als ik mijn memoires schrijf. Het materiaal van de echte duizend en één nacht biedt vermoedelijk een goede structuur. Sheharezade rekte haar leven door iedere nacht een verhaal te vertellen dat tegen het ochtendgloren op een cruciaal moment onvoltooid bleef, zodat de sultan, die haar des morgens wilde ombrengen, de executie wéér een nacht uitstelde, benieuwd als hij was naar het vervolg van het verhaal. Na 1001 nacht en drie kinderen, gaf hij zijn voornemen op en behield zijn vrouw in ere. Zo rekken bewindslieden het leven ook door tot diep in de nacht met de Kamer te debatteren om het af te breken met een cliffhanger, waarna de volgende dag wordt doorgegaan.
Onderdeel van het sprookje is dat ik mede verantwoordelijk ben voor de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie. Dat brengt mij hier vanavond. Het is een grote eer, zeker nu ik hier ben met de ambassadeurs van Chili en Argentinië; twee landen waarmee Nederland een uitstekende relatie heeft. Onze economische relaties beperken zich niet tot wijn alleen.
Ik was aanvankelijk van plan om vanavond slechts één glas wijn te drinken, maar u snapt dat ik er onder het toeziend oog van beide ambassadeurs als minister niet aan ontkom om er in ieder geval twéé te drinken. Een Argentijnse én een Chileense. Niet voor mezelf, nee, omwille van onze diplomatieke betrekkingen…
Ik ben hier niet alleen gekomen om wijn te próéven, maar ook om klare wijn te schénken. Ook over het belang van de product- en bedrijfschappen. U weet dat ik het PBO-stelsel met warmte verdedig. Echter, de discussie gaat door. Dat houdt ons scherp en dat moet ook gelden voor de product- en bedrijfsschappen.
Vorig jaar hebben de product- en bedrijfschappen een code goed bestuur ingevoerd, die onlangs door mij met een algemene maatregel van bestuur in de wet is verankerd. Het is van groot belang dat deze code goed wordt nagevolgd. De bepalingen over zaken als integriteit en aandacht voor de achterban moeten als het ware een tweede natuur worden. Een goede uitvoering van de Code straalt uit dat de schappen de modernisering en democratisering van hun stelsel serieus nemen.
Dat geldt ook straks voor de draagvlakonderzoeken die de herziene wet voor de PBO aan de schappen oplegt. Deze onderzoeken bieden de schappen de kans te bewijzen dat ze bestaansrecht hebben, dat ze gewaardeerd worden door de ondernemers waarvoor ze werken. Willen de schappen overleven, en dat willen ze, dan zullen ze hun oor goed te luister moeten leggen bij hun ondernemers, goed moeten peilen hoe er over hen gedacht wordt. Niet alleen uit een perspectief van eigen belang, maar als publiekrechtelijke organisatie juist vanuit het algemeen belang. Dat moeten we niet te licht opvatten. Door als dynamische organisatie oor en oog te houden voor de behoeften van ondernemers en werknemers in hun sector.
Door zich in te zetten voor hun sector zetten de schappen zich in voor de samenleving. Zeker in een wereld waarin vertrouwen al vlug wankelt, is het broodnodig om doorlopend te investeren in de betrouwbaarheid van producten. Of dat nou wijn of bier, brood of kaas is. De gebruiker moet het gezonde gevoel hebben dat de kwaliteit gegarandeerd goed is.
De product- en bedrijfschappen spelen daarbij een belangrijke rol. Door verordeningen op te stellen, door eisen te formuleren voor de kwaliteit van producten en door te letten op gezondheid van mens en dier. Veel mensen hebben daar weinig weet van, maar mede door de productschappen Akkerbouw en Wijn hebben consumenten een bijna vanzelfsprekend vertrouwen in de kwaliteit van brood en wijn.
Ook al weet ik uit mijn jaren bij Justitie dat er wel eens iets onwettigs in een brood zat…
Een vijl bijvoorbeeld.
Ik geloof dat die bekende slagzin dan ook in de gevangenis is ontstaan…
Brood, daar zit wat in…
Mijn voorkeur gaat echter uit naar eens iets oudere slagzin uit de bakkerswereld. Die werd gebruikt in een campagne van ver vóór Sven Kramer… Ver vóór de oorlog… Niet de broodoorlog… We zagen een uit de kluit gewassen boer die brood etend aan het rusten was na gedane arbeid. Daaronder stond de tekst:
‘Eet brood. Het voedsel dat onder zwaren arbeid nieuwe kracht geeft, is ook uw beste voedsel.’
Nu zal ik hier het eten van brood niet aanbevelen als het middel in de strijd tegen zwaar werk, maar er zit weer wel wat in…
Willen we bevorderen dat mensen langer door blijven werken, dan vraagt dat om méér dan een maatregel die werkgevers verplicht om alternatieve, passende werkzaamheden aan te bieden. Het vraagt om investeringen in veilige arbeidsomstandigheden, in scholing die het mogelijk maakt om naar een andere baan over te stappen, maar ook om investeringen in de eigen gezondheid. Product- en bedrijfsschappen kunnen daarin ook een rol spelen.
Zo’n investering is bijvoorbeeld ook om op de fiets naar het werk gaan.
Wat we zien is dat de aard van arbeid voor de meeste mensen volkomen is veranderd. Steeds minder arbeid is nog echt fysieke belasting. Ik hoorde iemand vertellen dat de heer Wientjes heeft gezegd dat er eigenlijk nog maar in twee sectoren sprake is van zware beroepen. In de zware metaal en in de wijnbouw…
Zei hij mijnbouw?
Ik zal dat niet beamen, maar ik weet wel dat arbeid fysiek steeds minder zwaar is geworden en dat werknemers die zware arbeid moeten verrichten steeds beter worden beschermd. We hebben als samenleving voortdurend geïnvesteerd in goede en gezonde arbeidsomstandigheden en hebben op dat gebied ook goede en gezonde resultaten geboekt.
De verbetering van de kwaliteit van ons dagelijks brood is één van de vele aspecten die een rol hebben gespeeld bij die vooruitgang.
En wijn?
Ik las op de site van het productschap wijn dat het drinken van wijn zeker niet ongezond is. In bepaalde mate misschien zelfs wel gezond. Een man kan met een gerust hart twee à drie glazen per dag drinken. Dan zit ik veilig. Want als ik drink, dan drink ik twee à drie glazen wijn per dag.
De rest drink ik na twaalven…
Ik houd me daarbij vast aan de Italiaanse wijsheid die zegt: als je tachtig jaren iedere dag een glas wijn drinkt, dan sterf je niet jong.
Hier staan vandaag twee wijnlanden op de kaart: Argentinië en Chili. Ik vind dat een uitstekende keus. Niet alleen omdat we sinds het huwelijk van onze kroonprins een meer dan gewone belangstelling voor Argentinië hebben, maar ook omdat het goed is om onze blik te verruimen.
Er zijn vast wel mensen die vinden dat we ons meer op Duitse, Franse en Italiaanse wijnen moeten richten. Dat zijn toch producten van onze partners in de Europese Unie? Dat lijkt misschien een begrijpelijke reactie, maar het klinkt mij toch iets te veel in de oren als: ‘Eigen druif eerst!’
En dat zult u mij niet horen zeggen.
Nou ja, u hééft het mij wel horen zeggen, maar ik bedoel dat het mijn opvatting niet is.
We gooien onze eigen glazen in als we producten van buiten onze grenzen gaan weren.
Nu zal ik niemand afraden om Nederlandse producten te kopen, maar ik zal niet aanbevelen om alleen maar producten van eigen bodem te kopen. Als ze dat in andere landen ook zouden doen, dan ligt de wereldhandel zó op z’n gat en schiet de werkloosheid in een mum van tijd omhoog.
Met onze economie, met een kleine thuismarkt en een open karakter, kunnen we het ons niet veroorloven om de grenzen en de gordijnen dicht te houden.
Maar tot besluit. De kelen zijn droog en niemand heeft zin te wachten tot het klimaat hier zó is veranderd is dat Nederland net zo’n wijnland is als Frankrijk…
Maar die Nederlandse wijnen komen er wel aan. De druiven zijn er geschikt voor en de Nederlandse wijn die er al is, smaakt naar meer…
Om u niet langer te laten smachten, rond ik af.
Ik dank Theo Meijer en alle dames en heren die ons hier zo gastvrij ontvangen. Wij waarderen deze bijeenkomst van de productschappen Akkerbouw en Wijn bijzonder. En echt niet alleen omdat we hier zoveel brood mogen eten als we willen…
Ik zie hier in de zaal heel veel mensen die het werk van de productschappen waarderen. Maar die ook weten dat de productschappen zich soms net zo ongerust maken over hun toekomst als Shererazada, die zich elke nacht weer af moest vragen of ze de volgende dag nog zou leven. Shererazade bedacht een list om haar leven te redden. Ik verwacht dat de productschappen ook in staat zijn om te bedenken – en uit te voeren - hoe ze met succes kunnen blijven voortbestaan.
En dan kom ik terug bij het sprookje, want elk sprookje heeft een eigen cliffhanger. Zo ga ik mijn 1002e dag in en dat is weer een nieuw sprookje,….
Ik dank u wel!