Wetsvoorstel afschaffing vliegbelasting
Aan de Koningin
Ons kenmerk: AFP/2009/0543 U
Betreft: Nader rapport betreffende het voorstel van wet houdende wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Wet afschaffing vliegbelasting)
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 1 september 2009, no. 09.002221, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan ons te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 10 september 2009, no. W06.09.0341/III bied ik U hierbij aan.[1]
Het kabinet is de Raad erkentelijk voor de voortvarendheid waarmee het advies inzake het bovenvermelde voorstel is uitgebracht.
Aan het advies van de Raad om de motivering van het voorstel tot afschaffing van de vliegbelasting op een aantal punten aan te vullen is gevolg gegeven. Hiertoe is de toelichting bij het wetsvoorstel aangevuld.
De Raad refereert daarnaast aan het met de invoering van de vliegbelasting nagestreefde beleidsdoel om de maatschappelijke kosten van activiteiten in marktprijzen tot uitdrukking te laten komen in die gevallen waarin dat nu nog in onvoldoende mate gebeurt. De Raad merkt in dat verband op dat handhaving van de vliegbelasting als zodanig, maar met, gegeven de huidige economische omstandigheden, continuering van het op nul stellen van het tarief, passend kan zijn als tijdelijke stimuleringsmaatregel. Dat biedt de mogelijkheid om bij het aantrekken van de economie het tarief weer op een niveau te brengen dat dan nodig wordt geacht voor de realisering van het bedoelde beleidsdoel, indien de effecten van het per 2012 in het emissiehandelssysteem betrekken van de luchtvaart ontoereikend blijken te zijn. Hierover kan het volgende worden opgemerkt.
De beslissing om de vliegbelasting af te schaffen is ingegeven door de wens van het kabinet om de betrokken bedrijfstakken voor de komende jaren op dit punt zekerheid te bieden. Zowel de invoering van de vliegbelasting per 1 juli 2008 als het op nul stellen van de vliegbelasting per 1 juli 2009 vormde voor de bedrijfsvoering van de betrokken ondernemers in de reis- en luchtvaartbranche een ingrijpende gebeurtenis in een periode dat de sector toch al zwaar de gevolgen van de economische crisis ondervond. Daarnaast zal de luchtvaart zoals gezegd in 2012 op Europees niveau worden betrokken in het systeem van emissiehandel (ETS). De reis- en luchtvaartsector zal dus binnen enkele jaren opnieuw worden geconfronteerd met een systeem waarbij een deel van de maatschappelijke kosten van het vliegen weer beter tot uitdrukking wordt gebracht in de prijs, zonder aantasting van het gelijke speelveld in Europa. Ook wanneer de economie de komende jaren aantrekt, zou het naar het oordeel van het kabinet niet juist zijn de ondernemers in de Nederlandse reis- en luchtvaartsector jarenlang in het ongewisse te laten over een eventuele herleving van de per 1 juli 2009 op nul gestelde nationale vliegbelasting naast het aangekondigde ETS op Europees niveau. Overigens is het kabinet uit oogpunt van helderheid en eenvoud van regelgeving ook geen voorstander van het handhaven van loze wetgeving. De toelichting bij het wetsvoorstel is op dit punt aangevuld.
Ten slotte is aan de redactionele kanttekening van de Raad gevolg gegeven.
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De staatssecretaris van Financiën,
mr. drs. J.C. de Jager
[1] De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.