Toespraak van minister mr. J.P.H. Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij de door Johnny de Mol gepresenteerde première van een tv-spot van jongeren met een beperking op maandag 16 november 2009
Dames en heren, sterren zonder beperking,
Het is voor mij een hele eer om hier vandaag te zijn. Meestal mag minister Plasterk naar de premières van films en musicals. Misschien had ik voor deze feestelijke gelegenheid een mooie hoed van hem moeten lenen…
Het geeft ook een speciaal gevoel om over zo’n rode loper binnen te komen. Ik zag dat ook aan de jonge dames die in het tv-spotje spelen; die leken op de rode loper ineens net zulke sterren als de tante van meneer De Mol…
Door die flitsende sfeer van de showwereld zagen we de spelers ineens als filmsterren. En daar draait het vandaag om: een andere kijk op mensen. Een andere blik, waardoor we ons niet blind staren op de beperkingen van mensen, maar oog hebben voor hun talenten.
Het is net als met de mol…
Nee, niet meneer De Mol, maar het dier…
De mol ziet heel erg slecht, maar weet zich ondanks die beperking uitstekend te redden. Omdat de mol andere sterke kanten heeft. Zo is de mol een geweldige graver.
En de koe wordt door bijna iedereen gewaardeerd, als melkleverancier, ook al heeft ze een vlekje.
En als Anky van Grunsven met Salinero een gouden medaille wint (op het onderdeel dressuur), dan is er toch niemand die zeurt: ‘Ja, maar dat paard kan geen ploeg trekken!’
Kunnen we bij mensen ook niet wat meer oog hebben voor wat ze wel kunnen in plaats van wat ze niet kunnen? Om ze te steunen hun sterke kanten te ontwikkelen en een plek te vinden waar ze tot hun recht komen.
Zoals je een vis niet in een kooi houdt en een vogel niet in een aquarium, zo moet je mensen met een beperking niet plaatsen in een omgeving waar ze totaal niet thuishoren; je moet op zoek gaan naar een werkplek waar ze goed gedijen en gezond kunnen groeien.
Dat is ook de kern van de nieuwe Wajong.
Nu worden jongeren met een beperking vaak op hun achttiende al volledig arbeidsongeschikt verklaard en komen ze in de Wajong. Op hun achttiende krijgen ze dan een uitkering die ze kunnen houden tot ze met pensioen gaan.
Per maand komen er zo’n duizend nieuwkomers in de Wajong bij. De verwachting is dat er aan het eind van dit jaar meer dan 190.000 mensen in de Wajong zitten.
Van al die mensen werkt maar zo’n 25 procent. Eén op de vier dus.
Dat is weinig. Veel te weinig. Het kabinet wil dat meer jongeren met een beperking een baan vinden.
Daarom wordt de Wajong veranderd. Niet voor iedereen. Er verandert niets voor jongeren die door een zware handicap echt niet kunnen werken. Deze jongehandicapten hebben recht op een Wajong-uitkering en houden recht op een Wajong-uitkering.
Er verandert wel van alles voor jongeren met een beperking die wel kunnen werken en meestal ook dolgraag willen werken. Die jongeren gaan we met alle mogelijke middelen helpen om een betaalde baan te vinden en die baan te houden. Het liefst bij een gewone werkgever.
We zeggen niet meer: ‘Jullie zijn volledig arbeidsongeschikt en krijgen een Wajong-uitkering.’ Nee, we zeggen voortaan: ‘Jullie hebben een beperking, maar we gaan van alles doen om jullie aan de slag te krijgen en jullie zelf geld te laten verdienen. Als dat uiteindelijk niet lukt, dan kunnen we jullie altijd nog helpen met een uitkering.’
We draaien de boel dus om.
Dat geldt niet voor mensen die nu al in de Wajong zitten, maar wel voor de nieuwkomers die mogelijkheden hebben om te werken. De Tweede Kamer heeft al ja gezegd tegen deze nieuwe aanpak en de verwachting is dat de Eerste Kamer dat ook doet. Dan kunnen we vanaf 1 januari van het nieuwe jaar met de nieuwe aanpak van start.
Dat betekent niet alle jongeren met een beperking ook meteen een betaalde baan vinden. Helaas. Dat werk moet eerst gevonden worden. Aan de ene kant moeten er geschikte banen voor jongeren met een beperking worden gevonden of gecreëerd. Aan de andere kant moeten jongeren ook worden geholpen om dat werk te kunnen doen. Daar gaan we ze mee helpen. We maken het werkgevers makkelijker om jongeren met een beperking in dienst te nemen. En we gaan jongeren meer steunen om aan de slag te komen.
Ik wil tijdens dit vrolijke feest geen saai verhaal gaan houden over wat er allemaal gaat veranderen in de Wajong, maar ik wil de gelegenheid wel gebruiken om te zeggen dat het nu heel belangrijk is dat bedrijven jongeren met een beperking een kans geven. Ik denk dat ze er geen spijt van zullen krijgen, want jongeren met een beperking blijken in de praktijk vaak geschikte en gemotiveerde werknemers.
Ik denk dat de vakmensen die hebben geholpen met het maken van het tv-spotje dat ook gemerkt hebben. Het vraagt soms misschien wel wat meer tijd en wat meer moeite om mensen met een beperking aan het werk te helpen, maar als ze eenmaal zijn ingewerkt, dan zijn het … Ik wou bijna zeggen ‘kanjers’, maar dat is meer een woord van Erica Terpstra… dat zijn het enorm enthousiaste en waardevolle werknemers.
Vaak gaan de ogen van mensen pas open als ze zelf gaan werken met jongeren met een beperking. Dan zien ze dat jongeren met een beperking van alles kunnen. Het vraagt vaak wel om aanpassingen, maar het kan. Als er maar niet alleen wordt gekeken naar hun arbeidsongeschiktheid, maar vooral naar hun arbeidsgeschiktheid. Net als alle andere jongeren, zitten deze jongeren vol talenten. Het gaat erom die talenten te ontdekken en te ontwikkelen.
Eigenlijk gaan we met de nieuwe aanpak in de Wajong dus op talentenjacht.
Vandaag laten negentien jongeren met een beperking ons zien dat een beperking maar beperkt beperkt.
Straks kunt u allemaal zien wat ze kunnen.
Ik heb het spotje al mogen zien, maar ga natuurlijk nog niets verklappen. Ik verwacht wel dat het spotje een positief effect kan hebben. Dat het iets kan veranderen aan de manier waarop mensen kijken naar jongeren met een beperking. Dat het met een paar beelden kan vertellen waar ministers hele wetten voor nodig hebben. Wetten die het mogelijk moeten maken dat iedereen mee kan doen in de samenleving. Zonder beperkingen.
Ik ben in ieder geval erg onder de indruk van het resultaat en hoop dat het een positieve bijdrage kan leveren aan de emancipatie van jongeren met een beperking. Dat niet alleen duidelijk wordt dat jongeren met een beperking meer kunnen dan vaak wordt gedacht, maar dat er ook overal bedrijven zijn die zeggen: voor zulke jongeren rollen we de rode loper uit…
Dat is het doel van de andere aanpak met de Wajong. Om ervoor te zorgen dat jongeren niet zonder werk en met een uitkering in een kooitje gevangen blijven zitten, maar dat ze de kans krijgen om hun vleugels uit te slaan…
Net als een vogel die ook niet aan de kant blijft staan omdat ie niet zo snel kan lopen, maar doet waar vogels goed in zijn…
Vliegen.