Stand van zaken verpakkingenbelasting
Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-GeneraalPostbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Betreft: Stand van zaken verpakkingenbelasting en reactie op rapport EIM
Ons kenmerk: DV/2009/0293 U
Geachte voorzitter,
Bij brief van 8 mei 2009 heeft de vaste commissie voor Financiën mij verzocht een schriftelijke reactie te geven op het rapport dat EIM heeft opgesteld in opdracht van MKB-Nederland: ‘Verpakkingenbelasting. Een last voor het MKB’. Door middel van deze brief wil ik graag reageren op dit rapport en maak ik tevens van de gelegenheid gebruik u een inzicht te geven in de ervaringen met de aangiften verpakkingenbelasting over het jaar 2008. Daarmee geef ik tevens invulling aan mijn toezegging om de ontwikkeling van de opbrengst van de verpakkingenbelasting te monitoren en uw Kamer te informeren over de huidige stand van zaken van de verpakkingenbelasting.
Vooruitlopend op de conclusie van mijn brief, deel ik u mede dat ik voorstel de huidige belastingvermindering van 15 000 kilogram te verhogen naar 50 000 kilogram verpakkingen.
Stand van zaken verpakkingenbelasting
Op 1 april jongstleden moesten de eerste aangiften verpakkingenbelasting gedaan zijn. Het betreft de aangiften over het belastingjaar 2008. Uit deze aangiften is informatie te halen inzake:
1) het aantal aangemelde belastingplichtigen voor 2008 en 2009;
2) het totaal aantal aangegeven kilogrammen verpakkingen uitgesplitst naar materiaalsoorten voor 2008 en de totale kilogrammen verwacht voor 2009; en
3) de gerealiseerde (2008) en verwachte (2009) opbrengst.
Uit een analyse van de informatie naar de stand van zaken per 2 juni 2009 komt het volgende beeld naar voren.
Aantal aangemelde belastingplichtigen voor 2008 en 2009
Uit tabel 1 blijkt dat voor het belastingjaar 2008 zich in totaal 5190 ondernemers hebben aangemeld voor de verpakkingenbelasting: 4680 hebben zich reeds aangemeld in 2008 en 510 pas in 2009. Uit de aangiften blijkt dat hiervan 1070 ondernemers onder de 15 000 kilogramgrens blijven en mitsdien geen verpakkingenbelasting verschuldigd zijn. Resteert een aantal van 4120 ondernemers die daadwerkelijk verpakkingenbelasting betalen.
In het jaar 2009 hebben zich voor het belastingjaar 2009 ten opzichte van het belastingjaar 2008 44 ondernemers extra aangemeld. Dit betreft dus ondernemers die kennelijk in 2008 niet belastingplichtig waren, maar in 2009 wel boven de 15 000 kilogramgrens uitkomen (starters, groeiers en mogelijk ook ondernemers die, bijvoorbeeld als gevolg van de gewijzigde behandeling van verkooppuntverpakkingen, boven deze grens uitkomen). Het totaal aantal ondernemers dat in 2009 verpakkingenbelasting verschuldigd wordt, staat hiermee vooralsnog op 4164.
Tabel 1: Overzicht aantal aanmeldingen verpakkingenbelasting per jaar
Bij de start van de verpakkingenbelasting is uitgegaan van een totaal aantal van circa 8000 belastingplichtigen. Dit cijfer is als volgt tot stand gekomen. Op basis van gegevens van het bedrijfsleven was bekend dat er in Nederland circa 400 000 bedrijven zijn die in de productiesfeer verpakte producten op de markt brengen. Naar grove schatting zou 2% van deze 400 000 goed zijn voor 95% van de totale hoeveelheid verpakkingen. Dit zijn 8000 bedrijven. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de 2% op basis van beperkte en onvolledige informatie moest worden geschat.
Het totaal aantal bedrijven dat daadwerkelijk verpakkingenbelasting verschuldigd is (4164 voor 2009), blijft dus achter bij de eerste aanname van het totaal aantal belastingplichtigen. Hiervoor kunnen enkele redenen worden aangevoerd:
- inmiddels zijn de (gemiddeld zware) logistieke hulpmiddelen van de verpakkingenbelasting uitgesloten, waardoor een groter aantal bedrijven niet langer boven de 15 000 kilogramgrens uitkomt;
- de introductie van de vermindering voor indirecte export (de ‘exportvermindering’);
- de concernbepaling: er zijn bedrijven die samen een concern vormen, waardoor er voor die groep bedrijven slechts één belastingplichtige resteert;
- de afspraak met de groente- en fruitsector waardoor de belastingplicht van de kwekers en telers is verlegd naar de erkende producentenorganisaties;
- de aanvangsschatting is destijds wellicht te royaal geweest;
- er kunnen nog enkele bedrijven zijn die zich nog niet hebben aangemeld voor de verpakkingenbelasting, terwijl zij dit wel zouden moeten.
De toenemende bekendheid van het bestaan van de verpakkingenbelasting en de inspanning die de Belastingdienst levert om de belastingplichtigen die zich nog niet hebben gemeld in beeld te krijgen (derdenonderzoeken en raadpleging van douanesystemen), zullen waarschijnlijk nog wel tot een kleine toename leiden van het totaal aantal belastingplichtigen dat boven de 15 000 kilogramgrens uitkomt. Zoals het er nu naar uitziet, wordt niet verwacht dat het aantal belastinplichtigen nog fors zal toenemen.
Totaal aantal aangegeven kilogrammen verpakkingen uitgesplitst naar materiaalsoorten voor 2008 en verwacht voor 2009
In tabel 2 wordt een overzicht gegeven van de voor het belastingjaar 2008 totale hoeveelheid aangegeven kilogrammen verpakkingen, uitgesplitst naar materiaalsoort. In deze hoeveelheid zit ook ruim 6 mln kilogram verpakkingen die wel is aangegeven, maar die uiteindelijk niet belast blijkt, omdat de ondernemer die de aangifte heeft gedaan niet boven de 15 000 kilogramgrens uitkomt.
Tabel 2: Totaal aangegeven verpakkingen 2008 per materiaalsoort
In tabel 3 wordt een overzicht gegeven van de voor het belastingjaar 2009 geschatte totale hoeveelheid kilogrammen verpakkingen, uitgesplitst naar materiaalsoort. Deze kilogrammen zijn afgeleid uit de door belastingplichtigen gedane schattingsopgaven voor 2009, die op hun beurt, waar mogelijk, weer gebaseerd zijn op de aangiften voor 2008. Ook in de schattingsopgaven bevinden zich naar verwachting kilogrammen verpakkingen die uiteindelijk niet belast zullen zijn omdat de ondernemer bij de aangifte niet boven de 15 000 kilogramgrens uitkomt.
Tabel 3: Totaal schattingsopgave verpakkingen 2009 per materiaalsoort
Gerealiseerde (2008) en verwachte (2009) opbrengs
Uit tabel 4 blijkt dat de opbrengst voor het belastingjaar 2008 vooralsnog € 183 mln bedraagt. De definitieve realisatie kan hier nog van afwijken. De geraamde opbrengst bedroeg € 216 mln.
Tabel 4: Opbrengst 2008
Uit tabel 5 blijkt dat de opbrengst voor het belastingjaar 2009 op basis van de schattingsopgaven vooralsnog € 259 mln bedraagt. Deze raming is gebaseerd op de opgaven gedaan door de belastingplichtigen over 2009 naar de stand van 2 juni 2009 en kan afwijken van de uiteindelijke realisatie. De geraamde opbrengst voor 2009 bedroeg € 365 mln. De opbrengst is voor 2009 hoger dan voor 2008, omdat er voor 2009 hogere tarieven gelden.
Tabel 5: Opgaven 2009
Onderzoek naar milieudruk van verpakkingsmaterialen
Ter uitvoering van de motie Poppe over de grondslag voor de verpakkingenbelasting (Kamerstukken II 2007/08, 28 694 nr. 55) heeft het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: VROM) aan IVAM UvA BV de opdracht verstrekt het onderzoekstraject ‘Milieukentallen voor verpakkingsmaterialen’ uit te voeren. In het najaar van 2009 zal het bedrijfsleven worden geconsulteerd over de voorlopige onderzoeksresultaten. Het eindrapport zal waarschijnlijk niet eerder dan begin 2010 aan uw Kamer kunnen worden gepresenteerd. Dan zal ik u tevens nader informeren over de gevolgen van onderzoeksresultaten over de milieukentallen voor de verpakkingenbelasting.
Reactie op het rapport van EIM
Aanleiding voor MKB-Nederland tot onderzoeksopdracht
EIM schrijft in het rapport [1] dat MKB-Nederland akkoord is gegaan met de verpakkingenbelasting omdat de wet een belastingvermindering van 15 000 kilogram verpakkingen kent. MKB-Nederland vreest dat, doordat met ingang van 1 januari 2009 de behandeling van verkooppuntverpakkingen binnen de verpakkingenbelasting is gewijzigd, veel MKB-bedrijven die eerst buiten schot bleven nu mogelijk wel met de verpakkingenbelasting te maken krijgen.
Deze gewijzigde behandeling van de verkooppuntverpakkingen houdt het volgende in. Waar aanvankelijk de producent van dergelijke verpakkingen belastingplichtig was, is met ingang van dit jaar ook voor deze verpakkingen de hoofdregel gaan gelden. Dit betekent dat degene die een product verpakt in een verkooppuntverpakking (vleeswaren in een plastic zakje, spijkerbroek in een plastic draagtas, etc.) of dit product tezamen met deze verpakking ter beschikking stelt, belastingplichtig is. MKB-Nederland veronderstelt dat deze gewijzigde aanpak betekent dat veel MKB-bedrijven nu boven de 15 000 kilogramgrens uitkomen en als gevolg hiervan én een administratie moeten gaan bijhouden én verpakkingenbelasting moeten gaan betalen. Deze veronderstelling was de aanleiding voor de onderzoeksopdracht aan EIM. Het onderzoek onderbouwt de aanleiding van het onderzoek en de daaraan ten grondslag liggende stelling van het MKB echter niet. Er is namelijk geen onderzoek gedaan naar de gestelde oorzaak en de daadwerkelijke toename van het aantal belastingplichtigen als gevolg van de gewijzigde behandeling van verkooppuntverpakkingen. Het onderzoek van EIM richt zich op de administratieve lasten en noodzakelijke investeringen van MKB-bedrijven in het kader van de verpakkingenbelasting.
Ten behoeve van het onderzoek van dat laatste heeft EIM diepte-interviews gehouden met 12 bedrijven. Daarnaast heeft EIM een internet-enquête uitgezet onder ruim 2500 MKB-bedrijven. De respons hierop was laag: 3,75%.
Uit tabel 1 ‘Overzicht aantal aanmeldingen verpakkingenbelasting per jaar’ (zie hiervoor) kan worden geconcludeerd dat tot 2 juni 2009 zich voor het jaar 2009 slechts 44 belastingplichtigen extra hebben aangemeld ten opzichte van het jaar 2008. Het is de vraag of deze nieuwe belastingplichtigen er als gevolg van de gewijzigde aanpak van verkooppuntverpakkingen bij zijn gekomen. De flinke toename van het aantal belastingplichtigen voor de verpakkingenbelasting als gevolg van de andere aanpak van verkooppuntverpakkingen die het MKB-Nederland verwacht, blijkt vooralsnog dus niet uit de cijfers van de Belastingdienst.
Administratieve lasten
De richtlijn verpakkingen legt Nederland als lidstaat een rapportageplicht op over de op de markt gebrachte hoeveelheden verpakkingen. VROM vertaalt deze rapportageverplichting door naar het bedrijfsleven, omdat alleen zij de gegevens kunnen leveren over op de markt gebrachte hoeveelheden verpakkingen. Voorafgaand aan de invoering van de verpakkingenbelasting moesten bedrijven reeds rapporteren over de hoeveelheden verpakkingen die op de markt werden gebracht en de hoeveelheden verpakkingen die werden gerecycled. Van 1991 tot 2006 gebeurde dit op grond van afspraken in convenanten. Vanaf 2006 geldt er voor elke producent of importeur een verslagleggingsverplichting op grond van het Besluit beheer verpakkingen en papier en karton (hierna ‘Besluit verpakkingen’). Het Besluit verpakkingen bevat –mede ter implementatie van die Europese richtlijn– verplichtingen voor producenten en importeurs van verpakte producten met als doel verpakkingen te verminderen en te recyclen. Daarbij moet rechtstreeks aan VROM worden gerapporteerd over ondermeer de op de markt gebrachte hoeveelheden verpakkingen en materiaalhergebruik en overige nuttige toepassingen (recycling). Dit betekent dat de individuele bedrijven al op basis van dit besluit een sluitende administratie inzake de verpakte producten behoren te hebben. De individuele bedrijven hebben onder het Besluit verpakkingen echter de mogelijkheid zich aan te sluiten bij een collectieve organisatie, welke dan namens de aangesloten bedrijven de verslaglegging doet. Bijna alle bedrijven hebben dit ook zo gedaan. Maar ook al wordt de feitelijke verslaglegging dan gedaan door een collectieve organisatie, ook deze collectieve organisatie zal gevoed moeten worden met de gegevens van individuele bedrijven die aangesloten zijn bij het collectief.
Voordat bedrijven goed en wel gewend waren aan het uitvoering geven aan de verplichtingen uit het Besluit verpakkingen kwam, met de invoering van de verpakkingenbelasting, naast deze verplichtingen, de plicht tot het doen van opgaven aan de Belastingdienst. Teneinde te voorkomen dat het bedrijfsleven meermaals dezelfde gegevens aan de overheid moet overleggen, is afgesproken dat de Belastingdienst de gegevens over de hoeveelheid verpakkingen ter beschikking zal stellen aan het Ministerie van VROM. Deze informatie wordt dan ook niet dubbel uitgevraagd door VROM en de Belastingdienst. Voor de producenten en importeurs die niet belastingplichtig zijn voor de verpakkingenbelasting geldt, op basis van het Besluit verpakkingen, nog steeds de verslagleggingsverplichting in het geval dat zij verpakkingen op de markt brengen. Op verzoek van uw Kamer (motie van de leden Neppérus en Spies[2] ) wordt in het voorstel tot wijziging van het Besluit verpakkingen (Kamerstukken II 2008/09, 28 694 nr. 78) overigens eveneens een vrijstelling van de verslagleggingsplicht geïntroduceerd voor ondernemers die 15 000 kilogram of minder verpakkingen op de markt brengen.
In het rapport van EIM worden de voorafgaande scenario’s wel beschreven, maar worden de gecalculeerde administratieve lasten vervolgens volledig toegerekend aan de verpakkingenbelasting. Deze benaderingswijze stemt niet overeen met de werkelijkheid: door de vereiste verslaglegging zou zelfs bij afschaffing van de verpakkingenbelasting de noodzaak van een sluitende verpakkingenadministratie volledig overeind blijven. Het is dus niet terecht om alle administratieve lasten zonder meer toe te rekenen aan de verpakkingenbelasting.
Aanbevelingen van EIM: introduceer nieuwe hogere drempel
EIM heeft berekend dat het voeren van een uitgebreide verpakkingenadministratie gemiddeld € 6225 per jaar kost. Om een zelfde bedrag aan belasting af te moeten dragen, moet een bedrijf volgens EIM over ten minste 27 000 kilogram verpakkingenbelasting betalen. Uitgaande van de huidige vrijstelling van 15 000 kilogram, komt dat neer op 42 000 kilogram. EIM pleit derhalve voor, onder afschaffing van de huidige belastingvermindering van 15 000 kilogram, de introductie van een drempel van 27 000 kilogram.
Daarenboven heeft EIM berekend wat de drempel zou moeten zijn indien de lasten niet meer dan 5% van de belastingopbrengsten mogen zijn. Indien € 6225 de 5% administratieve lasten vormen, dan zou de opbrengst per bedrijf in hun ogen € 124 500 moeten zijn. Dit bedrag komt in hun berekeningen overeen met 540 000 kilogram verpakkingen per bedrijf. Met de huidige belastingvermindering van 15 000 kilogram, komt dat neer op 555 000 kilogram verpakkingen per bedrijf per jaar. EIM stelt voor, onder afschaffing van de huidige belastingvermindering van 15 000 kilogram, een drempel van 540 000 kilogram te introduceren.
Zoals hiervoor is aangegeven, bestond er al een administratieplicht en kunnen dus de kosten van de administratie op zich geen reden zijn voor het treffen van een dergelijke maatregel. Daar komt bij dat volgens EIM tweederde van de bedrijven geen uitgebreide verpakkingenadministratie nodig heeft maar uit de voeten kan met een eenvoudige administratie. EIM stelt dat een uitgebreide administratie alleen noodzakelijk is wanneer bedrijven veel verschillende soorten producten met verpakkingen van verschillende materialen en maten hebben. De kosten van het voeren van een eenvoudige administratie zijn volgens EIM fors lager dan die van een uitgebreide administratie namelijk € 469 per jaar.
Belastingvermindering versus drempel
De huidige verpakkingenbelasting kent een belastingvermindering van 15 000 kilogram verpakkingen, waarbij voor de vaststelling van het bedrag van de vermindering als het ware een gemiddeld tarief wordt toegepast. Dit gemiddelde tarief is verschillend per belastingplichtige en is afhankelijk van de soorten verpakkingsmaterialen (glas, aluminium, enzovoort) die hij in zijn aangifte vermeldt. Deze belastingvermindering wordt door menigeen ‘drempel’ genoemd. Het is echter geen echte drempel, in die zin dat iemand die maximaal 15 000 kilogram verpakte producten op de markt brengt niet belastingplichtig is en iemand die meer kilogrammen afzet, en dus de drempel overschrijdt, dit wel is en wel voor het volle aantal kilogrammen. Iemand die verpakte producten op de markt zet, is belastingplichtig, alleen mag hij van zijn totaal aan te geven aantal kilogrammen vervolgens 15 000 kilogram, berekend naar een bepaalde verdeelsleutel, aftrekken. Deze aftrek kan echter niet groter zijn dan het totaal verschuldigde bedrag aan belasting zonder die aftrek. Dit betekent dat iemand die eigenlijk belastingplichtig is voor bijvoorbeeld 7000 kilogram verpakkingen, hiervan 7000 kilogram mag aftrekken. In dat geval resteert een bedrag van € 0 om te betalen.
Er is destijds bewust gekozen voor een belastingvermindering in plaats van een drempel, vooral omdat met een drempel een groot risico aanwezig is dat er sprake is van verboden staatssteun. Dit is anders bij een belastingvermindering, omdat iedereen die belastingplichtig is voor de verpakkingenbelasting deze vermindering kan toepassen.
Op grond van het voorgaande kunnen de aanbevelingen van EIM om, onder afschaffing van de belastingvermindering, een nieuwe hoge drempel te introduceren, niet worden opgevolgd. Resteren de aanbevelingen om de belastingvermindering te verhogen. Voordat ik daarop reageer, wil ik eerst nog stilstaan bij een paar zaken die van belang zijn voor een goed begrip van mijn beslissing tot verhoging van de belastingvermindering in de verpakkingenbelasting.
Gelijke grens in exportvermindering
Voor de goede orde wijs ik nog op een tweede grens van 15 000 kilogram die in de verpakkingenbelasting is opgenomen. Dit is de grens bij de exportvermindering. Deze exportvermindering is de vermindering die kan resulteren in een vermindering (en zelfs teruggaaf) in verband met indirecte export. In deze exportvermindering heb ik vorig jaar, gelijk aan de vermindering aan de ‘voorzijde’, ook een vermindering van 15 000 kilogram ingebouwd. Dit is de ‘spiegelsituatie’. Een en ander betekent dat een verhoging van de grens waar in het rapport van EIM over wordt gesproken, tevens een verhoging van de grens aan de kant van de exportvermindering impliceert. Dit heeft tot gevolg dat men pas voor de exportvermindering in aanmerking komt als men boven die hogere grens uitkomt.
Hulpmiddel verpakkingenbelasting ter voorkoming administratieve lasten
Ondanks het feit dat de door het bedrijfsleven ervaren administratieve lasten niet zonder meer aan de verpakkingenbelasting zijn toe te rekenen, doet de Belastingdienst er uiteraard zo veel mogelijk aan om waar mogelijk deze lasten te verminderen. Zo geeft de Belastingdienst informatie via de site www.belastingdienst.nl/zakelijk/verpakkingenbelasting. Door middel van een stroomschema wordt inzichtelijk gemaakt of iemand in beginsel onder de reikwijdte van de verpakkingenbelasting valt. Indien dit het geval is, kan de potentieel belastingplichtige het ‘Hulpmiddel verpakkingenbelasting’ gebruiken om te kijken of hij boven de 15 000 kilogramgrens uitkomt. Dit hulpmiddel kan in geprinte vorm, bij hen die op basis van deze schatting onder de 15 000 kilogramgrens blijven, als verklaring bij de administratie worden gevoegd. Voorts geeft de Belastingdienst op de site een handreiking hoe de verpakkingenadministratie opgezet kan worden. Uiteraard kan de Belastingdienst hierbij niet voorschrijven hoe de administratie er exact uit moet zien. Dit doet de Belastingdienst overigens voor geen enkel belastingmiddel. De Belastingdienst geeft ook aan dat voor de verpakkingenbelasting gebruik kan worden gemaakt van de verpakkingenadministratie die bedrijven al moesten opzetten voor het Besluit verpakkingen van VROM. Als bedrijven dat nog niet hebben gedaan, kan dat dus niet de Belastingdienst worden aangerekend.
Maatwerk door Belastingdienst
Daarnaast levert de Belastingdienst maatwerk. Hierbij kan worden gewezen op 5600 telefoongesprekken die gevoerd zijn door de Helpdesk verpakkingenbelasting. Voorts zijn er 1100 vragenbrieven beantwoord. En nog belangrijker: ieder verzoek om een bedrijfsbezoek is door de Belastingdienst ingewilligd of zal op korte termijn worden ingewilligd.
Naast de hierboven genoemde contacten tussen de Belastingdienst en individuele bedrijven, wil ik wijzen op de intensieve contacten die de Belastingdienst heeft onderhouden met diverse brancheorganisaties. Deze contacten hebben in alle gevallen tot meer duidelijkheid omtrent de verpakkingenbelasting geleid. In diverse gevallen zijn de contacten zelfs uitgemond in concrete brancheafspraken (zie hierna).
Top 1000 bedrijven en verder
Naast de bedrijfsbezoeken die de Belastingdienst brengt op verzoek van belastingplichtigen, brengt de Belastingdienst in 2009 een bezoek aan de top 1000 bedrijven binnen de verpakkingenbelasting. Bij deze bedrijfsbezoeken gaat de Belastingdienst in op de inrichting van de administratie voor de verpakkingenbelasting en beantwoordt hij fiscaaltechnische vragen van de ondernemer op dit gebied. Daar waar belastingplichtigen problemen ondervinden met de inrichting van de administratie worden zo veel mogelijk praktische afspraken gemaakt (maatwerk).
In de komende vier jaren gaat de Belastingdienst op deze wijze alle belastingplichtigen bezoeken.
Brancheafspraken
De Belastingdienst levert ook een bijdrage aan de vermindering van de administratieve lasten door waar mogelijk met brancheorganisaties afspraken te maken over een manier om de aan te geven kilogrammen verpakkingen op een zo eenvoudig mogelijke wijze te laten vaststellen. Daarnaast zijn er de specifieke afspraken met de groente- en fruitsector, de sierteeltsector en de bomensector, die alle drie hun weerslag gaan vinden in het Besluit belastingen op milieugrondslag. De Belastingdienst heeft de brancheafspraken gepubliceerd op www.belastingdienst.nl/convenanten.
Wat betreft de eerste soort afspraken het volgende. Inmiddels zijn er met 14 brancheorganisaties maatwerkafspraken gemaakt. De insteek hierbij is dat een dergelijke afspraak binnen de brancheorganisatie breed gedragen wordt. De afspraak is dat minimaal 70% (op basis van aantal deelnemers of op basis van bijvoorbeeld omzet) van de potentiële deelnemers binnen een brancheorganisatie ook daadwerkelijk meedoet. Een bedrijf dat onder de reikwijdte van een dergelijke brancheafspraak valt, kan meedoen door individueel een akkoordverklaring aan de Belastingdienst te zenden. Inmiddels heeft de Belastingdienst ruim 600 akkoordverklaringen ontvangen. Dit betreft bijna 15 % van alle belastingplichtigen die boven de 15 000 kilogramgrens uitkomen en over 2008 verpakkingenbelasting betalen. De specifieke afspraken met de bedrijven in de groente- en fruitsector, de sierteeltsector en de bomensector komen daar dus nog boven op.
Relatie verpakkingenbelasting en Besluit verpakkingen
De relatie tussen de verpakkingenbelasting en het Besluit verpakkingen is hiervoor reeds aan de orde gekomen (zie onder ‘Administratieve lasten’). Doordat de grens van de verpakkingenbelasting (15 000 kilogram) is overgenomen in het Besluit verpakkingen genieten deze ondernemers een vrijstelling binnen dat besluit waarop zij voorheen geen recht hadden. Deze bedrijven hoeven zowel voor de verpakkingenbelasting als voor de verplichtingen uit het Besluit verpakkingen tot en met 15 000 kilogram verpakkingen geen administratie bij te houden. Voor wat betreft de rapportageverplichtingen aan VROM, zijn gezien de hoogte van de grens met name de MKB-bedrijven beter af dan voorheen.
Het voorgaande maakt ook duidelijk dat een aanpassing van de hoogte van de belastingvermindering binnen de verpakkingenbelasting alleen een substantiële vermindering van administratieve lasten oplevert indien ook de grens in het Besluit verpakkingen wordt opgehoogd en op een andere wijze aan de informatiebehoefte van VROM kan worden voldaan.
Verhoging van de belastingvermindering in cijfers
Een verhoging van de belastingvermindering heeft gevolgen voor:
- het aantal belastingplichtigen;
- de totale belastingopbrengsten
- het aantal ondernemers dat recht heeft op de vermindering voor indirecte export;
- de kilogrammen aan te geven verpakkingen;
- de dekkingsgraad van de rapportage aan de Europese Unie zoals geïmplementeerd in het Besluit verpakkingen.
In tabel 6 is op basis van de aangiften 2008 een analyse gemaakt van de eerste twee componenten. De belastingopbrengst is opnieuw berekend aan de hand van de ingediende aangiften over 2008 tegen de tarieven van 2009 bij een belastingvermindering van 20 000, 30 000, 40 000 respectievelijk 50 000 kilogram. Uit het overzicht blijkt eveneens de afname van het aantal betalende belastingplichtigen per onderzochte grens.
De tabel laat zien dat een verhoging van de belastingvermindering naar 50 000 kilogram leidt tot een belastingopbrengst van € 261 mln. Dit is een derving van circa € 16 mln (6%) ten opzichte van de belastingopbrengst bij de huidige drempel van 15 000 kilogram. Opgemerkt wordt dat naar schatting een derde van deze lagere opbrengst toe te rekenen is aan de 1248 “uitvallers”. Het restant is de lagere belasting voor de resterende belastingplichtigen (> 50 000 kilogram), die immers over 15 000-50 000 kilogram niets meer betalen. De grens van 50 000 kilogram leidt tot ruim 122 mln kilogram (6%) minder belaste kilogrammen verpakkingen die eveneens voor ongeveer een derde (38 mln kilogram) zijn toe te rekenen aan de uitvallers en voor twee derde (84 mln kilogram) aan de resterende belastingplichtigen. Wanneer de daling van het aantal belastingbetalers met 1248 wordt afgezet tegen de voor het belastingjaar 2009 bekende 4164 betalers bij een drempel van 15 000 kilogram resulteert dat in een reductie van 30%.
Conclusie
Alles overziend ben ik tot de conclusie gekomen dat een verhoging van de grens voor de verpakkingenbelasting van 15 000 kilogram tot 50 000 kilogram, in aanvulling op de wijzigingen die ik vorig jaar reeds heb doorgevoerd in de verpakkingenbelasting ter vermindering van de administratieve lasten en de inspanningen die de Belastingdienst op dit punt heeft geleverd, de administratieve lasten zal doen verminderen. Aangezien een verhoging van de grens binnen de verpakkingenbelasting alleen maar tot een substantiële vermindering van de administratieve lasten kan leiden indien ook de grens in het Besluit verpakkingen wordt verhoogd, streeft de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: VROM) ernaar regelgeving voor te bereiden die een verhoging van de grens naar eveneens 50 000 kg bewerkstelligt op de inwerkingtredingsdatum van de hiervoor gestelde grens.
Wel is essentieel dat het Ministerie van VROM over voldoende gegegevens blijft beschikken om aan de Europese Commissie een verantwoorde rapportage te kunnen verstrekken over de op de markt gebrachte hoeveelheden verpakkingen en om te kunnen bepalen of producenten en importeurs de recyclingpercentages voor verpakkingsafval halen, waartoe zij op grond van het Besluit verpakkingen verplicht zijn. Met betrokken partijen wordt nagegaan welke invloed het verhogen van de grens heeft op de mogelijkheden om tot nationale cijfers te komen. Mocht blijken dat er onvoldoende gegevens beschikbaar komen voor een verantwoorde rapportage, dan zal een voorziening worden getroffen.
Ik stel voor de genoemde grens in de verpakkingenbelasting te verhogen met ingang van 1 januari 2010. Ik neem deze maatregel mee in het belastingpakket 2010 dat u eveneens vandaag wordt aangeboden. De door de verhoging van de grens gederfde opbrengst wordt daarbij verdisconteerd in nieuwe tarieven die met ingang van 1 januari 2010 zullen gaan gelden.
Hoogachtend,
de staatssecretaris van Financiën,
mr. drs. J.C. de Jager
[2] Kamerstukken II 2007/08, 31 200 XI, nr. 68.
[1] Hoofdstuk 1.2 Opdracht