Opcenten motorrijtuigenbelasting 2010

Directoraat-generaal voor Fiscale Zaken, directie Algemene Fiscale Politiek

24 juni 2009, nr. AFP 2009/377, Stcrt. nr. 118

De Staatssecretaris van Financiën,


in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

gelet op artikel 222, vierde lid, van de Provinciewet;

Besluit:

Artikel 1

Het door de provincies te heffen aantal opcenten voor de periode 1 april 2010 tot en met 31 maart 2011 bedraagt ten hoogste 116,7.

Artikel 2

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2010.

2. Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling maximum aantal provinciale opcenten motorrijtuigenbelasting 2010.


De regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

de staatssecretaris van Financiën,
mr. drs. J.C. de Jager

Toelichting

Ingevolge artikel 222, vierde lid, van de Provinciewet, wordt met de onderhavige regeling het aantal opcenten bepaald dat de provincies ten hoogste kunnen heffen in de periode van 1 april 2010 tot en met 31 maart 2011.

Het maximum aantal provinciale opcenten wordt aangepast door, ingevolge artikel 222, vierde lid, van de Provinciewet, rekening te houden met het vierjaarlijks voortschrijdend gemiddelde van de gerealiseerde nominale ontwikkeling van het nationaal inkomen.

Met onderhavig besluit wordt derhalve een maximum gesteld aan het aantal opcenten motorrijtuigenbelasting dat provincies in de periode van 1 april 2010 tot en met 31 maart 2011 mogen heffen. In het op 15 april 2009 met medeoverheden, waaronder de provincies gesloten aanvullende beleidsakkoord is wel afgesproken dat medeoverheden zullen inzetten op vermijding van een stijging van lokale belastingen in 2009 en 2010.

de staatssecretaris van Financiën,
mr. drs. J.C. de Jager